Een tijdje geleden alweer zag ik op de tv een item over een heus restaurant in een verzorgingshuis. Een gekwalificeerde kok bereidde met zijn personeel in een professionele keuken de maaltijden. Het zag er smakelijk uit. Het restaurant zelf was prima de luxe. Het eten werd op mooie borden en als een schilderijtje geschikt voor de bewoners neergezet. De bediening was gekleed zoals gasten in een sjiek restaurant gewend zijn. Wat een luxe dacht ik. Tot de directeur in beeld kwam en vertelde dat hij met zijn restaurantmodel tienduizenden euro’s per jaar in de knip hield doordat de bewoners door de goede voeding minder ziek werden en dus ook minder medicijnen hoefden te slikken. Ze voelden zich ook prettiger door de mooie omgeving van het restaurant en het respect waarmee het eten werd opgediend. Wat een goed idee, dacht ik toen. Zo kan het dus ook.
Ik moet zeggen dat het eten bij ons in het tehuis niet slecht is. Er is brood in verschillende graansoorten, gewoon bruin, volkoren of wit brood en in het weekeinde worden er ook wel eens broodjes geserveerd. Daarnaast is er ontbijtkoek, beschuit en krentenbrood. Als beleg is er kaas, worst, allerlei soorten zoetigheid, zoals jam, hagelslag vruchten hagel, choco pasta enzovoort. Of het erg gezond is, al die zoetigheid, weet ik niet, maar de bewoners vinden het lekker. Tussen de middag wordt er wel eens soep uit blik geserveerd of een gebakken eitje, een pannenkoek of iets van die orde. Bij de koffie is er altijd wel een koekje of iets lekkers.
In ons huis word zoveel mogelijk rekening gehouden met wat de mensen graag lusten, veel bewoners kunnen gelukkig nog aangeven wat zij lekker vinden. Ook vragen wij dit na bij familie. De warme maaltijd bereiden wij zelf, met verse groente en een goed stuk vlees. Ook hier houden wij rekening met de wensen van onze bewoners.
Wat krijgen de mensen die zelf niet meer aan kunnen geven wat ze lekker vinden op hun bord? Dat is in zoverre een probleem dat het personeel dan uitmaakt wat er wordt gegeten. Er is zelfs een tijd geweest dat collega’s die geboren zijn in een ander land, maaltijden uit hun thuisland gingen bereiden. Het werkt natuurlijk niet als de oudere Nederlander in plaats van boerenkool en kapucijners met spek ineens Surinaams of Antilliaans voorgezet krijgt. Hoe lekker het ook rook in het huis, het mag niet meer. Er mag op last van de directie alleen nog maar Nederlands voedsel ingekocht worden.
En hoe zit het dan met de Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse bewoners, zult u zich afvragen. Krijgen die wel boerenkool opgediend? Ook met hun wensen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden. In de eerste plaats letten we op de geloofsovertuiging van de bewoners. Als varkensvlees taboe is, dan wordt er ander vlees opgediend. Het is toch wel vaak puzzelen aan het aanrecht. Wordt het rund, varken, halal? En mogen die vleessoorten bij mekaar in de pan? Het personeel kookt zelf nu de kok de deur uit is gejaagd vanwege de bezuinigingen. Dat kost tijd en energie en, dat mag ik toch wel zeggen, niet iedereen bij ons is een keukenprins(es). Het is soms qua tijd al niet haalbaar om te koken, laat staan dat je nog eens allemaal verschillende gerechten moet bereiden. Het succes hangt af van de drukte, of mevrouw Pieterse en meneer Janssen, net op het moment dat de saucijsjes liggen te garen zich zitten te bevuilen of elkaar de hersens inslaan. Het blijft dus improviseren. Alles hangt af van de hectiek op zo’n moment en of er een zuster achter het fornuis staat die met de bewoners meedenkt en zich in kan leven. Maar is er nauwelijks tijd of kan iemand niet koken, tja, dan verlang je wel naar een echte kok op zo’n moment.
Bewoners hebben dan niets te vertellen en krijgen gewoon iets voorgezet. Of je het lust of niet, en als je je over smaak en kwaliteit niet meer kan uitdrukken, als ze weigeren en ons soms wanhopig aankijken omdat ze echt geen zuurkool lusten, het wordt gewoon bij de bewoners in hun mond gestopt. En als ze het uitspugen dan hoor je al snel: Oh, meneer of mevrouw heeft geen trek. Soms krijgen bewoners in de haast en drukte van het moment een dubbel gevouwen boterham in de hand gedrukt. Of ze nou wel of niet tanden of een prothese in de mond hebben maakt niet uit. Er wordt een beroep gedaan op hun zelfredzaamheid. Het kan niet anders. Wij hebben bijna altijd haast, opzij, opzij, opzij…
Wij schuwen in het huis het eenvoudige handwerk niet, als we de bewoners het eten in de mond proppen of in de keuken bereiden. Dat vereist een zekere mate van hygiëne, met andere woorden veel en vaak je handen wassen. Die hygiëne is bij het personeel wel eens ver te zoeken. Als het druk is vliegen wij van de een naar de ander om te helpen met eten, het vooraf handenwassen schiet er dan wel bij in. Er zijn toch vorken? Jazeker, wij gaan mee in de tijd, maar niet alle bewoners willen of kunnen daar nog mee aan de slag of zijn aangewezen op de hulp van anderen. Ik moet zeggen dat ook de handen van de bewoners er niet altijd brandschoon uitzien. Die krijgen alleen ’s morgens een wasbeurt.
Dan is de maaltijd weer voorbij. Bewoners zitten na afloop vaak met etensresten om hun mond en aan hun vingers. Het is dan geheel aan diegene die jou verzorgt, die bepaalt hoe jij de dag doorbrengt, hoe en wat je eet. En hoe je eruit ziet na de maaltijd.