Kunstschilder Teska Seligmann (Arnhem 1956) is zich halverwege 2007 gaan verdiepen in het zenboeddhisme. ‘Kennelijk was het tijd om mijn spirituele ontwikkeling bewust ter hand te nemen. Ontstaan vanuit pure nieuwsgierigheid; allengs is mijn leven ervan doordrongen en hoewel ik mijzelf niet afficheer als boeddhistisch kunstenaar, dringt deze ontwikkeling uiteraard ook door in mijn schilderen. In deze periode heb ik besloten de vorm volledig los te laten; niets van plan te zijn wanneer ik voor een nieuw wit doek sta.’
Teska is erg huiverig zichzelf boeddhistisch kunstenaar te noemen, alsof zij zichzelf daarmee in een hokje duwt. ‘Ik ben boeddhist. Ik ben niet alleen boeddhist op mijn kussen, maar in heel mijn leven, in al mijn vezels en doen en laten. Het is wel zo, dat het accent van de inhoud van mijn schilderijen voor een deel steeds meer ligt op mijn beleving van spiritualiteit, waarbij het boeddhisme voor mij een voertuig en een taal bieden waarin ik me thuis voel. In die zin word ik misschien steeds meer een boeddhistisch kunstenaar. Mijn man, geen boeddhist, vindt wel dat ik boeddhistische kunst maak. Hij kan niet precies uitleggen waarom, maar het heeft te maken met verstilling, concentratie, en totale vrijheid.’
De jaren 2001- 2003 vormen een periode van ontdekken van vorm en taal in het abstracte. Ik was, na mijn schooltijd, volkomen vrij. Waarom schilder ik ook alweer? Wat heb ik te vertellen en te onderzoeken? Ik merkte dat ik dat niet kon in figuratie. Maar hoe maak ik een schilderij wanneer ik niet iets vóór me heb staan om na te schilderen? Wat voor impulsen volg ik dan?
De taal die Teska gebruikt in haar schilderijen is een weerspiegeling, een uitdrukking van haar leven; van haar pad in de wereld, als schilder, als vrouw, als moeder, als mens. ‘Gebeurtenissen, beelden, geluiden en ideeën vertalen zich in vormen, of brengen mij letterlijk in beweging. Het zijn aanleidingen om verhalen te vertellen, vragen te stellen. Soms werk ik vanuit een beeld, kleur of vorm die ik voor ogen heb; soms puur vanuit beweging: laat ik het doek, mijn kwasten, en mijn lichaam schilderen, zonder enig plan. Dat gesprek tussen plan en stroom levert schilderijen met sterk verschillende gezichten op. Het is een ontwikkeling in mijn schilderen die ik heel spannend vind.’
Binnen de rechthoekige vlakken komt opeens beweging. De vorm wordt anders, de lijnen worden zelfs gebogen, het is alsof de zelfgekozen kaders uiteen gaan spatten. Alsof iets dat tot dan toe binnen bleef zich naar buiten breekt.
De manier van schilderen van Teska Seligmann valt in te delen bij het abstract expressionisme (lyrisch abstract). Dat is de taal waarin zij zich op het moment het beste kan uiten. De kunstschilder: ‘Ik werk met olieverf op doek, soms enkele onderlagen acryl. En geniet van de textuur, kneedbaarheid, de traagheid, de manier van reageren van olieverf ; wij werken goed samen. Ik bouw mijn schilderijen laag over laag op. Door kleuren niet op mijn palet te mengen, maar langzaam in lagen op te bouwen op het doek krijgen vlakken diepte en leven. Soms, in contrast hiermee, maak ik een stuk dichtgeschilderd en dekkend. Ik gebruik contrasten tussen structuren, een zichtbare kwaststreek, paletmes, ik trek voren met spijkers, of juist alles gladgestreken, tussen schone of vuile kleuren, koele en warme tinten. Ik wil dat een schilderij van veraf spannend en uitnodigend is, de toeschouwer moet er met zijn neus bovenop willen gaan staan om alle details te ontdekken.’
Ik begin terug te verlangen naar meer verstilling en rust in mijn schilderijen, na de periode van veelheid volheid en drukte. Ook ga ik op zoek naar een samensmelten/ samen-werken van hoofd en hart. Hoe laat ik in een schilderij het spontane gebaar samengaan met bewuste keuzes op langere termijn en planning.
Teska was musicus, altviolist, nou ja was, zelf zegt ze dat dat nooit over gaat. ‘Als musicus slinger je trillingen de lucht in naar de toehoorder. Schilderen is voor mij het op doek zetten van trillingen. Ik ben niet bezig met het maken van een mooi schilderij; ik kijk wel of het een goed schilderij is. Goed is het, indien het iets mee-deelt, als er een stukje van mij in zit dat de toeschouwer laat mee-trillen. Lange tijd vond ik dat een schilderij is pas af als ik het zelfportret kan noemen. Als een schilderij klaar is, is mijn persoonlijke verhaal niet meer ter zake doend. Dan bestaat het schilderij op zich, los van mij. Misschien vertelt het de toeschouwer wel iets heel anders dan aan mij, en dat maakt het alleen maar spannender. Ik liep er al een tijdje over te denken. Vanaf januari 2012 hebben mijn schilderijen niet langer als ondertitel zelfportret. Ze zijn nog steeds zelf- portretten, maar het hoeft niet langer vermeld te worden. De vraag wat dat zelf eigenlijk is, is binnen het boeddhisme een belangwekkende vraag. Ik krijg steeds meer het gevoel dat ik er niet zo veel toe doe, ook in het schilderen.’
Voor meer informatie bezoek de site van Teska
Karin zegt
En er was licht!