‘Voor mij op tafel ligt “Two Zen Classics, Mumonkan-Hekiganroku” en de Nederlandse vertaling “De Poortloze Poort” van Yamada Koun. Ik doe koanstudie bij Gerard Jansen van Zentrum Culemborg. Gerard is weer een leerling van Nico Tydeman uit Amsterdam. Ik vind het leuk en intrigerend om mij met de koans bezig te houden. Gerard giet de koanstudie in een modern jasje. Ik vertaal de Engelse versie naar het Nederlands en lees de Nederlandse versie als ‘controle’. Ik stuur mijn vertaling op en daarna praten we er een uur over via videobellen. Dan ‘door’ naar de volgende koan.
Een jaar geleden verhuisde ik van de Betuwe naar Apeldoorn na een verbroken relatie. Mijn leven was best hectisch en ik had veel problemen. Ik had perioden met depressies en angsten. Al een leven lang zoek ik naar ‘waarom dit toch zo is’, waar is dit voor nodig, dit mensen leven?
Op mijn 32e deed ik de parttime opleiding Maatschappelijk werk en dienstverlening aan de Asca in Groningen. Dit na wat omzwervingen op de HTS, MEAO en lerarenopleiding.
Ja. De Asca was leuk. Boeiende vakken zoals psychologie, filosofie, psychiatrie enz. kwamen langs. Iets beter ging ik begrijpen waarom het leven voelde als het voelde. Als maatschappelijk werker ging ik werken met mensen met diverse problematiek. Het had mij behoorlijk te pakken: Het lijden van mijn medemens.
Thuis las ik door, een boekenkast vol. Maar fundamenteel bleven mijn problemen, mijn problemen. Het leven was niet vriendelijk voor mij, moeizame relaties, ernstige ziekte van mijn oudste kind…Werkzame periodes wisselde zich af met thuiszitten; burn-out.
Het was het jaar 2002, ik ging, met weer een nieuwe partner, naar een lezing van Kay Miner van het Maitreyainstituut Groningen. Kay was van Australische afkomst, zij was non in de Tibetaanse traditie, de geelhoeden, de richting van de Dalai Lama. Daar, in die bovenzaal in Groningen, brak de zon door. Dit voelde als thuiskomen, zij vertelde over ‘het leven’. Thuis met mijn partner startten we een leesgroepje. We lazen samen boeken, praten erover.
Ik bracht verschillende jaren door bij het Maitreyainstituut, deed ook vrijwilligerswerk in Loenen, waar een oud hotel omgebouwd werd tot nieuw boeddhistisch centrum. Het deed mij goed tussen gelijkgestemde mensen te werken. Sommige lessen werden gegeven door authentieke Tibetaanse leraren. Deze leraren werden vergezeld door een Nederlandse en Engelse vertaler. Ik reisde ook met monnik ‘Jan’ en 5 vrouwen naar Tibet. Bezocht daar meer dan 20 kloosters en huiverde van de Chinezen met karabijnen en politieposten. Ik kwam ietwat gedesillusioneerd thuis. Mijn romantische blik van kleurrijke mensen in een magisch land veranderde in een rauwe realiteit. In Loenen werkte ik wel, maar volgde weinig lessen.
In 2014 verhuisde ik vanwege een nieuwe geliefde naar de Betuwe. Wat werk betreft was ik versleten en kwam in de WIA terecht. Op zoek naar een nieuwe sangha kwam ik in Culemborg terecht. Eén keer in de week ging ik erheen, mediteerde met een groepje, luisterde naar Gerard in het Nederlands. Zen Culemborg is Soto Zen, maar wel met de neuzen naar elkaar toe. Eigenlijk vond ik dit heel erg fijn. In het Nederlands, Dokusan: gesprekje met de leraar. Ik besloot Gerard als leraar te vragen. Dat had ik nog nooit gedaan. Ik was 61 jaar en deed toevlucht; Jukai. Ik naaide met de hand mijn raksu en kreeg een boeddhistische naam.
Thuis zat ik geregeld op mijn kussen, zen hield mij in het gareel. Op het kussen was ik vrij, voelde ik, huilde ik, zat ik. En ik las, boeken van Nico Tydeman, lama Surya Das, Dalai Lama, Ton Lathouwers, nu ja noem het maar op.
Ja, zen hield mij in het gareel, maar mijn hardnekkige problemen verdwenen er niet mee.
Het was 2022, ik was 65 jaar, het ging erg slecht met mij: PTSS. Ik deed traumatherapie en daarna Schema therapie. Toen vielen alle puzzelstukjes op zijn plaats. Het boeddhisme kan geen trauma’s helen.
Nu in Apeldoorn bezoek ik de tempel van de Boeddhistisch Contemplatieven. Er wordt gemediteerd met het gezicht naar de muur. Mijn raksu mag ik niet meer dragen. Sesshin heet weer retraite. Ik heb boeken gelezen van Hans Knibbe en Robert Hartzema. Zij bewegen zich in het domein van dzogchen. ‘De vlucht van de Garoeda’, een prachtige dzogchentekst lees ik met zenleraar Gerard. In mijn studeerkamer staat een ‘onaffe’ thankga van de Boeddha. Ik volgde Tibetaanse thankga schilderlessen bij Andy Weber in Loenen.
Hoe oecumenisch en kleurrijk was mijn zoektocht. In alle vormen en kleuren kwam de boodschap van de Boeddha tot mij. Nu bevrijdt van mijn psychische problemen vind ik mijn vrijheid in ‘het nu’ en leef ik alleen. Is vorm leegte en leegte vorm. Is ‘zitten’ en studeren geen broodnodige ‘life-line’ meer, maar een vreugdevolle manier van leven, uur na uur, dag na dag, vol van vrijheid.’