Met een zucht verlaat Nadia de warme ruimte waar de MT-vergadering plaatsvond. drie uur overleg; ze kan er niet eens meer boos over worden, zo uitgewrongen voelt ze zich. Tja… je hebt je collega’s weer even gesproken en iedereen zijn vaste rol zien spelen. Als Joke naar aanleiding van een agendapunt begint over de echte dialoog voeren, weet je al dat Jean iets over efficiency gaat zeggen. De drie uit Noord zie je dan als gewoonlijk afhaken; die hoor je de rest van de bijeenkomst niet meer. En dan heb je er altijd nog twee die om de haverklap weglopen omdat ze een dringend telefoontje moeten opnemen. Het gaat tijdens de vergaderingen op zijn hoogst over operationele afstemming. Op deze manier blijft de kracht die samenwerking kan hebben onderdrukt. Nadia vraagt zich af hoe zij weer gezamenlijke gerichtheid kan laten ontstaan (bladzijde 63).
Nieuw denken
Het leven van een manager gaat niet over rozen en dit komt vooral door de vele vergaderingen. Hoe hou je een vergadering in de hand? Met stemverheffing spreken kun je maar een of twee keer doen, anders krijg je een intern onderzoek aan je broek. Het is zeker niet toevallig dat je vandaag de dag de straten kunt plaveien met leiderschapscursussen. De schrijfsters van dit boek Nieuw denken met oude Grieken, Annemarie Gunnink en Paulien ‘t Hoen, hebben de vermoeide manager echter iets anders te bieden: nieuw denken. Zij verzorgen al jaren een leergang praktische filosofie, waarin zij oefeningen leren aan managers om beter te functioneren. Deze oefeningen hebben zij ontleend aan de filosofie met name aan boeken van Hannah Arendt en David Bohm. Dit noemen zij nieuw denken, het nieuwe eraan is dat het gericht is op een bepaald soort praktijk, de praktijk van het managen. Nu suggereren ze wel dat je de denkoefeningen ook in andere situaties en in je privéleven kunt gebruiken, maar dat lijkt in de meeste gevallen nogal op een kanon gebruiken ten einde een mug naar de andere wereld te helpen. Om dit nieuwe denken nog nieuwer te maken verwijzen ze veel naar de filosofie van de antieke oudheid, iets dat voor managers ongetwijfeld zeer nieuw en geheimzinnig is. Het het boek blijkt dat ze de term “nieuw denken” ook bedoelen: het los komen van bestaande vooroordelen. De uitdrukking is in dit opzicht nogal verwarrend, temeer omdat de nieuwigheid al bijna vier eeuwen oud blijkt te zijn.
Wilde filosofie
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel beschrijft in grote lijnen de filosofisch bronnen waarop de schrijfsters zich baseren: Socrates, Plato, Aristoteles, Seneca, Hannah Arendt en David Bohm. Het tweede deel levert het benodigde gereedschap voor het nieuwe denken. Hier vinden we een beschrijving van het socratisch gesprek en allerhande oefeningen om het nieuwe denken te leren. Het derde deel is een soort overzicht met allerhande schema’s en enkele verdiepingen.
Nieuw denken wordt ook wel filosofie in het wild genoemd, in dit geval betekent dit buiten de filosofieboeken. Dit betekent niet dat het er wild aan toe gaat, integendeel het is juist de bedoeling om te vertragen en je meer bewust te worden van je gedachten. Volgens de schrijfsters denken we gewoonlijk in vaste patronen waaraan we gewend zijn en waarbinnen we ons veilig voelen. Daardoor bevestigen we onze oude gedachten steeds opnieuw en denken we nooit iets nieuws. Je kunt deze gewoonte doorbreken door jezelf vragen te stellen en onzekerheden toe te laten. Nu is dit geen wereldnieuws, van oudsher wordt de filosofie altijd al de kunst van de verwondering genoemd. Als de schrijfsters consequent waren geweest, hadden zij hun heil gezocht bij de antieke sceptici, die de onzekerheid en het uitstellen van het oordeel tot een speerpunt van hun levenswijze hadden gemaakt. Maar blijkbaar is dit iets te veel van het goede en houden ze zich liever bij de dogmatische patronen van Plato en Aristoteles. Ze noemen dit “ontdekkende rationaliteit” en herkennen het ook in de dichtkunst (bladzijde 25).
Nieuwe denkpatronen
Aan de hand van praktijkgevallen wordt nu het patroon van het juiste midden uitgelegd, dat afkomstig is van Aristoteles. Het blijkt in de praktijk neer te komen op het vinden van een voor beide partijen aanvaardbaar compromis.
Problemen groeien natuurlijk niet aan de bomen, de basis van elk probleem is de mens zelf oftewel de ziel. Daarom wordt uitgelegd hoe volgens Plato de ziel kan worden gezien als een rijtuig getrokken door een wild en een tam paard. Het wilde paard staat voor onze begeertes en het tamme voor ons verstand. De paardenmenner staat voor het hogere deel van de ziel dat de koers moet bepalen.
Een belangrijk middel daartoe is het stellen van vragen en hierbij verwijzen de schrijfsters naar Socrates. Dit moeten alleen wel vragen zijn waar je iets mee opschiet en die verzinnen is een hele kunst. Als je bijvoorbeeld bezorgd bent over de klimaatontwrichting en de ongelijkheid in de wereld, dan kun je je afvragen of je in je eigen persoonlijke leven al iets kunt doen dat kan bijdragen tot de oplossing van deze problemen.
Denken doe je natuurlijk niet alleen stiekem in je eentje, maar ook in het openbaar, bijvoorbeeld tijdens vergaderingen. Het is dus belangrijk om het op een goede manier te doen als je met anderen samen denkt. De schrijfsters raden aan om het niet alleen te hebben over hoe je iets voor elkaar kunt krijgen, maar ook over welke uitgangspunten en principes daarbij een rol spelen. Daardoor worden zowel de vergaderingen als ook de besluiten die daaruit voortvloeien meer coherent en consistent.
Tenslotte wordt door middel van de Grotmythe van Plato uitgelegd hoe we ons van onze duistere wereld van illusies en drogbeelden zouden moeten losmaken, om zo op te stijgen naar de hogere wereld van het licht en de waarheid. Het middel daartoe wordt aangeboden in de vorm van tien oefeningen. Dit zijn praktische oefeningen om een ruimte te scheppen waarin je over jezelf, je handelingen en de situatie kunt nadenken. De meeste van deze oefeningen kun je zowel individueel als in een groep toepassen.
Een praktisch boek
Wat vooral opvalt is dat het boek zowel praktisch als poëtisch wil zijn. Elk hoofdstuk wordt ingeleid door een gedicht dat de lezer in de juiste stemming brengt. Daarnaast worden alle oefeningen en ook de theorie uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden, die ongetwijfeld uit de lessen van de schrijfsters zelf stammen. De lezer wordt bovendien geholpen met verhelderende tekeningen en duidelijke overzichten. Het is dus een toegankelijk boek en een boek waarmee je aan de slag kunt.
De verwijzingen naar andere filosofen en de filosofie van de antieke oudheid zijn echter nogal oppervlakkig en op sommige punten zelfs onjuist. De lezer zou dit echter met de mantel der liefde kunnen bedekken, omdat de verwijzingen alleen maar een soort raamverhaal vormen dat aan de boodschap van het boek niets bijdraagt. Uiteindelijk gaat het erom dat je over je situatie en jezelf leert nadenken.
Inhoudelijk is er echter wel degelijk iets op het boek aan te merken. De filosofie waar vanuit het boek is geschreven, stamt namelijk niet uit het oude Griekenland, maar uit de 17e eeuw: ze is het modernisme. Dat zie je enerzijds aan de rationele opzet en de vele schema’s en anderzijds uit steeds terugkerende verwijzingen naar het individu. Het is natuurlijk mooi dat er zoveel gedichten in het boek staan, maar deze spelen in de uitleg geen enkele rol. Ze staan er alleen om de rationalistische opzet van het boek te compenseren. Als er bovendien over vergaderingen of gesprekken wordt verteld, dan worden deze alleen uitgelegd vanuit het standpunt van het deelnemende individu en de oplossingen bestaan er altijd uit dat iedereen krijgt wat hij of zij zelf graag wil. Dit individualisme komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in momenten waarin iedereen iets voor zichzelf moet opschrijven. Het gesprek wordt nooit als een geheel gezien.
Ik zal dit toelichten aan de hand van het zogenaamde socratische gesprek. Ik heb dit zelf honderden keren op de middelbare school uitgelegd aan laten doen. Mijn uitleg was altijd dat het een oefening is in samen denken. Iedereen probeert zijn eigen ervaringen in te brengen en van die van anderen te leren. Het resultaat was altijd dat leerlingen leerden nadenken, zich helder uitdrukken, zelfverzekerder werden en zich meer thuis gingen voelen in de klas. In dit boek staat echter te lezen: zo’n gesprek helpt alle deelnemers om verschillende perspectieven op een vraagstuk in beeld te krijgen en de essentie van de kwestie te doorgronden. De dialoog is een collectief proces dat enerzijds overtuigingen en vooronderstellingen aan het licht brengt en anderzijds de ontwikkeling en explicitering van nieuwe denkrichtingen mogelijk maakt. Je zou kunnen zeggen dat in dialoog gaan met elkaar essentieel is om ons denken te doorgronden (bladzijde 133). Een belangrijk moment in dit gesprek is dat de deelnemers een paar minuten de tijd krijgen om de eigen vooronderstellingen en meningen op te schrijven. Bovendien is er een begeleider van het gesprek die niet aan het gesprek hoeft deel te nemen. Ik neem aan dat deze variant van het socratisch gesprek afkomstig is van Jos Kessels, die geprobeerd heeft filosofie in te voeren in het bedrijfsleven.
In de oorspronkelijke vorm van uitvinder Leonard Nelson, zoals ik deze heb onderwezen, neemt de voorzitter zelf deel aan het gesprek en is er een notulist die het verloop van het hele gesprek bijhoudt. De leerlingen waren zelf om de beurt voorzitter en notulist. De notulist is de enige die schrijft en wat hij of zij beschrijft is wat de deelnemers samen doen. Dit bijhouden is nodig om terug te kunnen komen op wat er al is gezegd en helderheid te geven over het verloop van het gesprek. Er is geen enkele behoefte om op te schrijven hoe het voelt, hoe het bij je overkomt of andere vormen van navelstaren. De deelnemers geven zich dus over aan het gesprek en komen daar wijzer en meer gelouterd uit.
Een terechte tegenwerping tegen deze kritiek zou natuurlijk kunnen zijn dat dit boek niet geschreven is voor het middelbaar onderwijs, maar voor het lagere- en middenkader dat nog tot over de oren gevangen zit in het modernisme en het daarbij horende kapitalisme. Voor deze doelgroep is het boek inderdaad uitermate geschikt en geeft het een waardevolle steun in de rug en vele interessante oefeningen.