Het Grote Filosofieboek
Filosofie is niet alleen het domein van briljante, excentrieke denkers, zoals vaak wordt gedacht. Filosofie is wat iedereen doet die even niet bezig is met alledaagse dingen en zo de tijd heeft zich te verwonderen over de betekenis van het leven en de wereld. Wij mensen zijn van nature onderzoekende wezens, zodat we ons wel moeten verwonderen over de wereld om ons heen en onze plaats erin. Wij bezitten daarnaast een groot intellectueel vermogen waardoor we niet alleen ons kunnen verwonderen, maar ook kunnen redeneren en als we redeneren, is dat niets anders dan filosofisch denken. Filosofie gaat niet zozeer om het geven van antwoorden op fundamentele vragen als wel om het proces van het vinden van de antwoorden (bladzijde 16).
Niet voor op reis
Het overkomt me regelmatig dat ik in een artikel naam tegenkom die me compleet onbekend is. Gelukkig is er dan het internet, waar je al gauw een korte beschrijving kunt vinden van de persoon die deze naam draagt. Niet iedereen is echter even handig met internet en bovendien zijn niet alle beschrijvingen even duidelijk. Het kan daarom handig zijn om ook een geschiedenis van de filosofie in boekvorm op de plank te hebben staan. Voorbeelden hiervan zijn de serie ‘Filosofie’ (vijf delen), die in 2005 door de Company of Books is uitgegeven en natuurlijk de onvolprezen ‘A History of Philosophy’ van Frederick Coplestone, die ook in het Nederlands is vertaald. Deze boeken zijn echter vaak te technisch of te gedetailleerd. Om mensen een eenvoudiger en toegankelijker alternatief te bieden hebben in Engeland vijf filosofen een historisch overzicht van de belangrijkste filosofen samengesteld onder de titel ‘The Philosophy Book’. Dit boek is onlangs in het Nederlands vertaald en uitgekomen bij de uitgeverij Noordboek.
Het is een stevige pil geworden, niet een boek dat je gemakkelijk een je rugzak meeneemt. Het is ook niet compact geschreven, het heeft een harde kaft en weegt meer dan een kilo. Er staan mooie illustraties in, verhelderende schema’s en duidelijke overzichten. Instructief zijn ook de verwijzingen naar verwante filosofen. Daarom is het wel een boek dat zeer geschikt is om aan iemand cadeau te doen.
Eenvoud
Op de kaft staat te lezen dat grote ideeën hier eenvoudig worden uitgelegd. Dat is zeker waar, maar deze eenvoud brengt het grote gevaar van ‘te kort door de bocht gaan’ met zich mee. Het is erg moeilijk dit steeds in alle gevallen te vermijden, dus de lezer moet zich realiseren dat dit boek een inleidend karakter heeft.
Het boek is verdeeld in zes hoofdstukken: de oudheid, de middeleeuwen, de renaissance en de verlichting, de tijd van de revoluties, de moderne wereld en de hedendaagse filosofie. Daarna volgt er nog een hoofdstuk over andere filosofen die het voorgaande niet zijn behandeld, vervolgens een verklarende woordenlijst en een trefwoordenlijst. Al met al ziet de lezer een hele lange lijst van de meest uiteenlopende filosofen aan zich voorbijgaan. Het is dus zeker geen boek dat je van kaft tot kaft moet uitlezen, maar meer een naslagwerk. Je kunt ook natuurlijk zo nu en dan enkele filosofen uitkiezen om je daar in te verdiepen. De schrijvers hebben een voorbeeld genomen aan de bekende ‘Geschiedenis van de Filosofie’ van Hans Joachim Störig en ook aandacht besteed aan filosofen uit Azië. Helaas vond men alleen drie filosofen uit China de moeite waard en uit India alleen de Boeddha. De laatste wordt afgespiegeld als een filosoof die zich volledig baseerde op redeneringen. Elke verwijzing naar meditatie is zorgvuldig vermeden. Nogmaals, het is een inleiding en voorzichtigheid is geboden.
Het gaat er mij nu niet om op alle slakken zout te leggen, maar in het algemeen komt het boek op twee punt tekort. Ten eerste is er de nadruk op denken. Veel filosofen leefden hun filosofie en schreven met hartstocht. Daar merk je in het boek dus niets van. Ten tweede wordt de historische kant te weinig belicht, filosofen lijken gewoon toevallig op hun ideeën te zijn gekomen en worden niet gezien als mensen van hun tijd. Het boek is geschreven vanuit een soort telelensperspectief waaruit alle diepte is verdwenen. Dit is onder meer het gevolg van de individualistische aanpak. Het voordeel hiervan is wel dat de verscheidenheid goed tot zijn recht komt. Het boek munt uit in variëteit en diversiteit. Er zijn maar weinig westerse filosofen die niet aan bod komen. Een uitzondering is misschien de stoïcijnse traditie waarvan de bekende filosofen Epictetus en Marcus Aurelius ontbreken. De lezer kan niets anders dan verbaasd zijn over zoveel verschillende inzichten, die allemaal in zekere zin gerechtvaardigd zijn.
Het Grote Psychologieboek
De psychologie kan ook worden gezien als een brug tussen filosofie en fysiologie. Waar de fysiologie gaat over de fysieke eigenschappen van de hersenen en zenuwstelsel, onderzoekt de psychologie de geestelijke processen die er plaatsvinden en hoe deze zich uiten in onze gedachten, uitspraken en gedrag. Waar de filosofie zich bezighoudt met gedachten en ideeën, bestudeert de psychologie hoe we ze bedenken en wat ze zeggen over de werking van onze geest (bladzijde 10).
Het Grote Psychologieboek is het tweelingzusje van Het Grote Filosofieboek en ook hier staat op de kaft dat grote ideeën er eenvoudig worden uitgelegd. Beide boeken hebben hetzelfde formaat en hetzelfde gewicht. Het psychologieboek heeft echter geen historische indeling. Na een hoofdstuk over de filosofische wortels, komt er een over het Behaviourisme, vervolgens hoofdstukken over de psychotherapie, de cognitieve psychologie, de sociale psychologie, ontwikkelingspsychologie en de psychologie van het verschil. Ook hier is er daarna nog een hoofdstuk over niet genoemde psychologen, een verklarende woordenlijst en een trefwoordenregister. Het lijkt wel of de psychologen iets meer uitgebreid worden behandeld dan de filosofen. Toch worden ook hier de psychologen niet echt in hun tijd geplaatst en blijven de discussies en vragen waarmee ze worstelden onderbelicht. Daarnaast komen we er een aantal filosofen tegen die verdacht worden van psychologische inzichten. Er staan ook namen in die, laten we zeggen, wat ongewoon zijn, zoals Timothy Leary, de LSD goeroe, en Noam Chomsky, de taalkundige. Dat er geen Aziatische auteurs in voorkomen is niet erg verwonderlijk, want psychologie als zelfstandige wetenschap heeft nu eenmaal zijn wortels in het Westen.
Goudmijn
Beide boeken vormen een goudmijn aan ideeën en discussieonderwerpen. Ze lijken me ook erg geschikt om in het onderwijs te gebruiken. Bovendien maken de illustraties en overzichten dat het lezen erg prettig is. De vertaling uit het Engels is eveneens vlot en leest gemakkelijk. Het zijn niet echt studieboeken, ik zou ze ‘oriëntatieboeken’ willen noemen. Voor verdere studie en verdieping kun je altijd nog op het internet of in de bibliotheek terecht.