Geestelijke gezondheidsproblemen en het bewustzijn van neurodiversiteit nemen toe in de westerse samenleving en in de boeddhistische gemeenschap in het algemeen. Het Engelstalige boek Autism and Buddhist Practice (Autisme en boeddhistische beoefening) geeft inzicht in deze groeiende wijsheid en presenteert een verzameling teksten van neurodiverse (‘autistische’) mensen die reflecteren op hun ervaring met boeddhistische praktijk, waaronder bijdragen van leden van de Plum Village gemeenschap.
Gewone situaties kunnen een hele uitdaging zijn voor mensen met autisme. Ze kunnen het bijvoorbeeld moeilijk hebben om zich op hun gemak te voelen in groepssettings. Sangha bijeenkomsten bijwonen kan daarom ontmoedigend zijn. Jane Garratt deelt in het boek haar verhaal over het vinden van een compassievolle en tolerante sangha-omgeving waar ze zich thuis voelde, maar desondanks jarenlang worstelde om diepe verbindingen te maken met de mensen om haar heen.
Perceptie werkelijkheid
In Autisme en boeddhistische praktijk leren we dat bepaalde elementen van de beoefening gemakkelijker gaan dan andere. Lian Beijers schrijft over hoe haar neurodiversiteit haar vermogen ondersteunt om consequent de Vijf Mindfulnesstrainingen te beoefenen. ‘Ik denk dat het nemen van beslissingen en me eraan houden beter haalbaar is voor mij omdat ik de neiging heb om gemakkelijk sterke cognitieve dissonantie te ervaren.’ Pernille Damore schrijft hoe het, als persoon met het label autisme, heel gemakkelijk is om de samenhang en logica van de leer van de Boeddha te zien: ‘Alle aspecten van de Dharma waar ik mijn neurotypische spirituele vrienden mee zie worstelen zijn voor mij geen enkel probleem omdat het perfect past bij mijn autistische perceptie van de werkelijkheid en mijn autistische manier van leven.’
Chris Jarrell, de redacteur van het boek, vertelt hoe hij door zijn toevlucht te nemen tot een van Thay’s geleide meditaties, terwijl hij wat communicatieproblemen tegenkwam aan een drukke kassa, een inzinking vermeed. Over het algemeen is één ding duidelijk: mensen met neurodiversiteit kunnen veel baat hebben bij de beoefening en vinden het na de beoefening gemakkelijker om te gaan met de uitdagingen die hun aandoening met zich meebrengt. Een rode draad in het boek is het vermogen van boeddhistische beoefening om een breed scala aan neurodiverse mensen te helpen moeilijke emoties te overwinnen, meer liefde en mededogen in hun leven te vinden en zichzelf te leren accepteren. De leer van de Boeddha is tijdloos en universeel en kan iedereen ten goede komen. Het boek eindigt met een leidraad voor diegenen die een autismegevoelige oefenomgeving willen creëren.
Autisme en boeddhistische praktijk is een aangenaam en inzichtelijk boek dat zowel mensen met neurodiversiteit ondersteunt als neurotypische mensen helpt om deze mensen beter te begrijpen en te ondersteunen. Het herinnert ons eraan om onze beginnersgeest te behouden en niets als vanzelfsprekend te beschouwen. Hoewel ieders ervaring anders is, blijven De Vier Edele Waarheden waar en als we ze beoefenen, kunnen ze ons helpen om lijden te overwinnen, zodat we allemaal vrede en vreugde kunnen vinden in dit leven.
Deze serie verslagen onderzoekt de voordelen die boeddhistische beoefening kan bieden voor mensen met autisme en schetst hoe dharmaleraren, directeuren van centra en leiders van meditatiegroepen kunnen helpen om ervoor te zorgen dat sessies echt autismegevoelig zijn.
De zeer persoonlijke verhalen over de positieve invloed die boeddhistische praktijken hebben gehad op relaties, sociale interacties, overbelasting van de zintuigen, geestelijke gezondheid en welzijn, bieden de mogelijkheid om meer te weten te komen over zowel het boeddhisme als de ondersteuning die het kan bieden aan de autistische gemeenschap door middel van bijvoorbeeld persoonlijke praktijken, ouderschap en speciale onderwijsvoorzieningen.
Triratna
Jane Garratt: ‘In 2018 werd ik ingewijd in de Triratna Boeddhistische Orde, een spirituele gemeenschap van mensen die zich ertoe verbonden hebben het boeddhistische pad naar verlichting te volgen. Dit was het hoogtepunt van tien jaar inspanning en verkenning, vreugdevol afgerond. Iets wat voor mij onmogelijk had geleken, was eindelijk gebeurd. Dit is het verhaal van hoe ik in staat was om van de uitspraak ‘ik heb geen vrienden’ te veranderen in de uitspraak ‘ik heb veel vrienden’. Het is het verhaal van hoe het boeddhisme me hielp om rijke, hechte, emotionele banden te ontwikkelen met mensen die geen familie zijn.
Het grootste deel van mijn leven heb ik begrepen dat ik anders denk dan andere mensen, zonder te weten waarom. Sommige dingen zag ik heel duidelijk, terwijl andere dingen een compleet mysterie voor me waren. Ik herken patronen en zie hoe deze patronen met elkaar samenhangen. Als je op een bepaalde manier handelt, zullen er meestal bepaalde resultaten volgen. Maar ik vind het heel moeilijk om non-verbale communicatie te lezen. Meestal zie ik het gewoon niet, maar als ik het wel zie, interpreteer ik het vaak verkeerd. Als je iets tegen me zegt, hoor ik je woorden, maar ik pik de context achter de woorden niet op.
Toen ik 50 jaar oud was, vond ik het boeddhisme. Op dat moment was ik niet op zoek naar het boeddhisme, ik wilde gewoon leren mediteren. Er waren drie boeddhistische groepen bij mij in de buurt en ik schreef ze allemaal aan. Slechts één groep antwoordde en ging voor het eerst naar het plaatselijke Triratna boeddhistisch centrum.
Mensen nodigden me uit in de groepen en zeiden hallo. We gingen allemaal samen de heiligdomzaal in en na de meditatie kwamen we naar buiten en kletsten we nog wat. Ik wist dat er iets anders en prachtigs was aan deze plek en ik wilde er deel van uitmaken. Ik vroeg me af of ik hier mensen kon vinden die met me zouden blijven praten. Dus begon ik het centrum regelmatig te bezoeken. De enige echte moeilijkheid die ik op dit punt had, was dat mensen me wilden omhelzen en ik wilde niet omhelsd worden door mensen die ik niet goed kende. Het was erg ongemakkelijk.
Triratna-boeddhisten werken hard om spirituele vriendschappen tussen mensen te ontwikkelen en proberen dit in elke ontmoeting naar voren te brengen. In het begin was het moeilijk. Dit kwam deels omdat ik de druk van mensen moeilijk vond. De zintuiglijke input van meerdere mensen die een geanimeerde discussie voerden, was een uitdaging. Ik betrapte mezelf erop dat ik probeerde een deel ervan te blokkeren. Maar toen we leerden naar elkaar te luisteren, waren er minder momenten waarop meerdere mensen tegelijk aan het praten waren.
Ik heb rituelen nooit gemakkelijk gevonden. Er zijn meestal te veel mensen in de kamer en het mantrazingen is overstimulerend. Normaal gesproken wil ik niet in de kamer zijn om dit te doen, maar in dit geval voelde het echt belangrijk om gezien te worden. Ik wilde deelnemen aan deze ceremonie met andere mensen. Ik vond de geluiden en de druk van de mensen wel een uitdaging, maar ik wist waarom ik er was en ik wilde er zijn, dus het was draaglijk. Om lid van de Orde te worden, moet je banden aanknopen met andere mensen; het is een integraal onderdeel van de Triratna-beweging. Dat klonk als een mooi idee, maar ik had nog nooit een vriend gehad en ik had absoluut geen idee hoe ik vriendschappen moest ontwikkelen.
Vier jaar geleden, toen ik 60 was, vertelde mijn zus mij dat ze net de diagnose autisme had gekregen. Ik ging op zoek naar informatie om haar te helpen en vond de beste beschrijving van mij die ik ooit had gezien. Ik deed verder onderzoek en ontdekte het concept van het autistisch spectrum en opeens werd alles duidelijker. Het was mogelijk dat iemand autistisch was, maar niet ernstig. Ik deed de zelftests en ontdekte dat mijn scores ver boven de drempelwaarden voor autisme lagen. Dus vroeg ik om een formele test. Ik werd gediagnosticeerd met wat nu ‘niveau 1’ autisme wordt genoemd (in het Verenigd Koninkrijk) en vroeger misschien het syndroom van Asperger werd genoemd.
Die diagnose was bevrijdend. Opeens begreep ik waarom ik communicatieproblemen had. Ik vertelde het meteen aan de mensen om me heen en van vrijwel iedereen kreeg ik als antwoord: ‘Oh, dat is het!’ Snel gevolgd door: ‘Dan doe je het zo goed!’ Ik stuurde hen informatie over hoe autisme de communicatie en het vermogen om relaties op te bouwen beïnvloedt. Ik legde uit dat ik niet kon reageren op de manier die zij verwachtten.
Onmiddellijk gingen er dingen open. We realiseerden ons dat ik hun non-verbale communicatie niet nauwkeurig kon lezen en dus niet de juiste antwoorden kon vinden. We realiseerden ons ook dat ze mijn lichaamstaal vaak niet nauwkeurig konden lezen. Als zij bijvoorbeeld dachten dat ik bezorgd of boos was, concentreerde ik me. Vrijwel meteen begonnen we echt diepe vriendschappen te ontwikkelen die de tand des tijds hebben doorstaan. Ik heb ook strategieën ontwikkeld om te laten zien dat ik luister. Een van de nuttigste is de zin ‘Wat ik hoor is…’. Ik gebruik deze zin vaak om te controleren of ik heb begrepen wat er wordt gezegd. Vaak heb ik dat niet, maar dat is prima – we kunnen elk misverstand meteen uit de weg ruimen.’