1972, een hit op de radio: “Without You”, van Harry Nilsson. Het was de soundtrack van mijn eerste grote liefdesverdriet. Mijn rudimentaire kennis van het Engels was net genoeg om één zin te verstaan: ‘Can’t live is living without you’. Het sneed door mijn hart en mijn ziel. Welk medium kan beter dan muziek een gevoel uitdrukken? De tijd heeft mij in ieder geval ongelijk gegeven: ik leef nog.
Een andere hit uit hetzelfde jaar: “Heart Of Gold” van Neil Young. Ook één zin: “you keep me searching for a heart of gold”. Het wanhopige verlangen naar liefde, om te beminnen en bemind te worden.,
Passie is de grondstof van onze verhalen, van romans en van films. Het gaat niet alleen maar over liefde. Er zijn veel dingen die mensen willen bereiken, op alle mogelijke vlakken. Dingen die we belangrijk vinden, een prestatie, een overwinning, erkenning, gezondheid.
Dat is ook zo voor de verhalen die ik al die jaren als psychiater gehoord heb. Uiteraard niet zo geromantiseerd als in de film, banaler zou je kunnen zeggen, maar daarom niet minder intens. Integendeel, het leven is geen film maar bittere realiteit. Misschien houden we daarom zo van verhalen, omdat ze in een gestileerde vorm uitdrukken wat we zelf doormaken.
Een verhaal heef een begin, een midden en een einde. Of het nu in een sprookje is, of in een roman of een film, in grote lijnen is de opbouw van het verhaal meestal dezelfde. Een protagonist streeft naar iets. Er zijn allerlei obstakels op het pad. De toeschouwer wordt meegenomen in hoop en wanhoop. De spanning stijgt. Zal het lukken, overleeft de held de gevaren, krijgen ze elkaar aan het eind?
Vaak komt er een happy end aan het verhaal. Op de valreep, op het moment dat we dachten dat alles verloren was, komt het toch nog goed. Soms loopt het tragisch af. De held gaat, vaak door zijn eigen toedoen, ten onder.
Een modern fenomeen is de cliffhanger. Ted Gioia betoogt in zijn Substack dat dit een techniek is die er moet voor zorgen dat je je Netflix abonnement verlengt, maar blijkbaar met het omgekeerd effect. Een verhaal zonder afloop laat de kijker onbevredigd achter waardoor hij uiteindelijk afhaakt.
Een stereotiep einde voor sprookje is ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ soms met daarbij ‘en ze kregen vele kindertjes’. Geen woord over relatieconflicten, postnatale depressies, opvoedingsproblemen, financiële zorgen, noem maar op. Het verhaal eindigt gewoon. De spanningsboog is neergelegd. Wat overblijft is een lege vlakte waar niets meer gebeurt.
Dat is het grootste verschil tussen onze verhalen en het concrete leven. Niet de romantische of fantastische setting. Dat is maar een verschil in stijl. Het grote verschil is dat het verhaal een einde kent, het levensverhaal niet. En de dood dan? Ook na onze dood gaat het levensverhaal gewoon verder, voor onze nabestaanden en dierbaren. Het houdt niet op. In zekere zin is het levensverhaal een eindeloze cliffhanger.
Soms krijgen we wat we verlangden, sommige verlangens worden nooit bevredigd. Niets daarvan is tijdloos. Alles daarvan is tijdelijk. Een van de redenen waarom ik zo houd van het boeddhisme is dat het hier heldere woorden voor heeft. Het heet dukkha, wat we zouden kunnen vertalen als onbevredigend. Tanha, dorst, is het onbevredigbare verlangen dat ons drijft. Er is altijd opnieuw iets om naar te streven, om te bereiken. “You keep me searching for a heart of gold”
Het verlangen op zich is niet het echte probleem. Passie is tenslotte de energie die ons doet leven. Het is maar een probleem als we hopen dat de dorst uiteindelijk gestild zal worden, als we dit of dat bereiken. Dat is een denkfout, avidya. Daarmee begint het. Dat is de diepe bron van ons lijden.
Maar er is meer. Er is nog een ander einde mogelijk aan een verhaal. Je ziet het niet zo vaak, maar ze zijn er. Onlangs zag ik het in een film die afliep met een happy end, maar van een heel andere orde. Ik ga het verhaal niet verklappen, anders had deze tekst moeten beginnen met “spoiler alert”. Alleen de plot onherkenbaar gereduceerd tot zijn essentie.
Een held, een zoektocht naar een te bemachtigen object dat hem onsterfelijk gaat maken, kompanen, rivalen, hindernissen, een slechterik. De bekende ingrediënten. En dan, op het moment suprême, alles overwonnen, het doel binnen handbereik … op dat moment hoort hij zijn kompaan in doodsangst om hulp roepen. En tegen alle verwachtingen in laat hij zijn doel schieten en redt zijn kompaan van een gewisse dood.
Er is iets belangrijker dan het bereiken van het doel. Er is iets belangrijker dan bevrediging van behoeften. Het is niet eens een morele beslissing. Die beslissing was lang van tevoren genomen. Ze zouden tot het einde vechten, op leven en dood. En dan, in het meest kritische ogenblik, in die fractie van een seconde, zonder nadenken, wint mededogen het van de dorst.
Bodhicitta, heet het in het latere boeddhisme. Letterlijk het ontwaakte hart. Het is onze fundamentele menselijkheid, onze menselijke goedheid. Het is geen gebod, geen moraal. Het is onze natuur. Het is niet afhankelijk van behoeftebevrediging. Het is niet tijdelijk. Het is er altijd. Het is, als je het mij vraagt, het enige dat de moeite waard is om voor te leven.
Het is maar toen zen op mijn pad kwam dat ik besefte dat ik het “heart of gold” niet buiten mezelf moest zoeken. We dragen het altijd mee. En hoe meer ruimte we het geven, hoe meer het kan resoneren met de wereld waarin we leven. Zou Neil Young ook zijn “heart of gold” gevonden hebben? Ik wens het hem van harte toe. Kan iemand het hem vragen?