Tussen slapen en waken golft het ineens door me me heen. Weer een dag, ik ben er nog en niets werkt. Ben ik depressief? Levensmoe?
Niets werkt. Wat ik ook doe, laat, probeer, streef, praat, schrijf – niets werkt. Niets is opgewassen tegen dit mysterie dat leven heet, dat de dood is. Dus laat maar. Laat niets maar werken. Ga maar zitten en geef je over. Zazen laat zekerheden smelten als sneeuw voor de zon waarna ik ze zo snel mogelijk weer probeer in te vriezen tot handzame handvaten, houvast voor het leven dat gewoon zijn eigen gang gaat en zich niets aantrekt van wat ik wil en niet wil.
En toch weer terug naar dat kussen, keer op keer. Iets in mij wil steeds opnieuw naar die plek waar mijn houvast – ik! – afbrokkelt, smelt, vloeibaar wordt. Waarom? Wat is dat iets? Het denken er over komt krakend tot stilstand. Wordt met een bevrijdende schaterlach het zwijgen opgelegd. Ik weet het niet. Ik kan niet anders. Niets werkt. Wat een bevrijding!
Kees-Eka zegt
Zo gaat dat, je springt telkens in het diepe om vervolgens als een dolle naar de kant te zwemmen om je krampachtig vast te klampen aan iets, maakt niet uit wat, dat houvast bied. Tot je er achter komt dat op je rug drijven best wel lekker is, voor een tijdje.