Toen Avalokiteshvara tranen van mededogen vergoot voor het lijden van de mensheid, ontstond er een vijver aan zijn voeten, waaruit een lotusbloem groeide.
De lotusbloem staat voor zuiverheid. De wortels van de lotus staan in de modder. Dit refereert naar de menselijke gehechtheid aan het aardse. Maar uit die duisternis groeit de lotus naar het licht. Zo overstijgen we onze onbewuste gedachten, gevoelens en conditioneringen. Uit deze lotusbloem rees de liefdevolle godin Tara op. Tara geldt als de gemalin van Avalokiteshvara. Ze is de vrouwelijke Boeddha, de eerste vrouw die tot verlichting kwam.
In het Sanskriet en het Pali betekent tari: ‘het vlot’, het bootje om de stroom over te steken. Tarati staat voor ‘diegene die oversteekt’, en tariyati voor ‘diegene die anderen laat oversteken’. Zo is Tara diegene die helpt bij de overtocht naar de Andere Oever.
De Andere Oever, de Overkant, is niets minder dan onze oorspronkelijke staat, de boeddhanatuur die in ieder van ons aanwezig is. Het is ons ‘oorspronkelijk, ongeconditioneerd gezicht’ dat we moeten naar boven halen. Ontdekken. Ontginnen. Opdelven.
Tara bezit 21 verschillende gedaanten of manifestaties, waarvan de Witte en de Groene Tara wellicht de meest bekende zijn.
In haar manifestatie als Witte Tara bereikt ze haar grootste vrede en zachtmoedigheid. Ze is geduldig, brengt kalmte en rust, bevrijdt ons van zorgen en verdriet. Vol liefde en mededogen is zij troostend en koesterend. De Witte Tara staat voor vreugde en geluk en straalt dit uit naar alle kanten. Het witte licht dat haar omstraalt en doorstraalt symboliseert verlichting en bevrijding.
In haar dynamische manifestatie als Groene Tara symboliseert ze acceptatie van problemen en de mogelijkheid om tot oplossingen te komen. Als Groene Tara helpt ze om inzicht te verwerven, nuchter waar te nemen en creëert ze de energie om tot handelen over te gaan en het doel te bereiken.