Een non-hindoeïstische, non-monistische, non-idealistische non-theorie.
Tussen onderscheid en eenheid
Onderscheiden is een vorm van weten. Ieder weten bevestigt of ontkent onderscheidingen, impliciet of expliciet, deze zin ook.
Non-dualisme is een vorm van spiritualiteit die geen onderscheidingen erkent of ontkent.
Niet dat de non-dualist geen verschillen kan waarnemen of dat zijn denken geen verschillen kent. Hij is blind noch blanco, dwaas noch dement. Hij kan er alleen niet meer heilig in geloven.
Voor de non-dualist zijn alle grenzen vaag, voorlopig, vloeibaar. Hij hangt overal tussenin. Zijn wereld is dualistisch noch monistisch. Materialistisch noch idealistisch. Zijn wereld is plastisch. Net zo plastisch als zijn geest.
Advaita als agnose
Laten we advaita vedanta definiëren als het onvermogen om tot definitieve uitspraken te komen over welk onderscheid ook.
Of als het onvermogen om heilig te geloven in welk onderscheid ook. Inclusief het onderscheid tussen wel en niet onderscheiden.
Dan is advaita niets anders dan agnose.
Dan is non-dualisme synoniem met niet-weten.
Dan is de advaitavadin een agnost, de non-dualist een weetniet.
Non-dualisme zonder dogma’s
We hebben het nu natuurlijk niet meer over het reguliere non-dualisme, dat alles voor illusoir houdt behalve zichzelf.
We hebben het over een radicaal non-dualisme, dat ook zichzelf en de illusie als onderdeel van de illusie ziet.
We hebben het over advaita voor diehards die geen enkel onderscheid erkennen of ontkennen. Ook niet het onderscheid tussen dvaita en advaita of tussen veda en vedanta.
We hebben het over een lege leer, Ø, vrij van hardgebakken ideeën en idealen. Vrij ook van het ideaal vrij te zijn van hardgebakken ideeën en idealen.
We hebben het over een non-hindoeïstische, non-monistische, non-idealistische non-theorie.
We hebben het over non-dualisme zonder dogma’s.