Het verhaal van Barlaam en Josafat (alias Joasaf) is een gekerstende versie van een boeddhistische vertelling over het leven van de Bodhisattva. Binnen de Nederlandse taalgemeenschap was Philip van Utenbroeke wellicht de eerste die een substantiële versie van de toen veronderstelde christelijke legende opnam in zijn vervolg op Jacob van Maerlants Spieghel Historiael, rond het jaar 1300 CE.
Met een groeiende handel in de 16e tot 18e eeuw en de opkomst van de koloniale Nederlandse onderneming met haar piraterij, geweld en wreedheid, nam het aantal contacten en geschriften over het boeddhisme toe. Een vroege Nederlands-boeddhistische band werd tot stand gebracht door Samuel van de Putte (1690-1745), een advocaat, avonturier annex ontdekkingsreiziger geboren in een rijke familie. Na zijn vertrek uit Ceylon in 1726 reisde hij noordwaarts via het Mughal-rijk en Nepal om vervolgens Tibet te bereiken via een route die hem was aanbevolen door de Italiaanse jezuïet Ippolito Desideri. Van de Putte verbleef in Lhasa in de missie die was gesticht door kapucijnen, die Tibet als missiegebied hadden gekregen. Zijn verblijf wordt vermeld in verschillende brieven en reisverslagen van kapucijner priesters. Maar pas in 1927 werd de oriëntalist Johan van Manen (1877-1943) de tweede Nederlander die Nepal bezocht.
Een invloedrijke Nederlandse publicatie om het boeddhisme te beschrijven is getiteld Het buddhisme en zijn stichter [1843] en werd geschreven door een doopsgezinde predikant genaamd Dr. J.H. Halbertsma. Dit boekje was gebaseerd op informatie van Brian H. Hodgson (1800-1894), een Britse resident aan het Hof van Nepal in Kathmandu. In de jaren daarna moest men zich behelpen met Nederlandse vertalingen op basis van buitenlandse publicaties. Met name het boek Geschiedenis van het Boeddhisme in Indië (Haarlem, 1881-83) werd geschreven door de eerste Leidse hoogleraar Sanskriet in Nederland, Prof. Dr. Hendrik Kern. Rond 1900 zou dominee Dr. Louis A. Bähler (1867-1941) worden beschouwd als een fervent sympathisant van het boeddhisme. Deze protestantse anarchist en pacifist vertaalde een Duits pamflet dat hij provocerend de titel Het ‘Christelijk’ barbarendom in Europa meegaf. Vóór 1945 waren er in Nederland nauwelijks sporen van praktiserende boeddhisten. Een belangrijke uitzondering hierop is Frans Bergendahl (1885-1915). Nadat hij in 1906 door Nyanatiloka, de eerste bhikkhu van Duitse afkomst, was ingewijd in een Singalese orde, werd deze zoon van een rijke Amsterdamse koopman later gewijd tot de eerste Nederlandse bhikkhu. Jiddu Krishnamurti (1897, Madanapelle, India) verbleef rond 1920 in het Nederlandse Ommen.
De geschiedenis van het boeddhisme in Nederland in de eerste helft van de 20e eeuw is nauwelijks behandeld. Over kunstuitingen, het ontluikende vegetarisme en geheelonthouding, en over Dr. Maria Lulius van Goor en andere intellectuelen als J. Slauerhoff, de Nederlandse dichter en romanschrijver, zou veel meer gezegd kunnen worden. Vóór WO II kon een kleine maar actieve beweging worden waargenomen in Nederlands-Indië. Hier kan worden vermeld dat ds. Josias van Dienst de aanzet gaf tot de Vesak-viering ter plaatse bij de Borobudur, die tot op heden de grootste boeddhistische ceremonie in Indonesië is. In de jaren voor WO II werd de leer van de Boeddha vooral verspreid via theosofen als M.A. Spruitenburg-Dwars (1882-1976). In 1938, na een bezoek aan het Theosofisch Hoofdkwartier in Adyar (Madras, nu Chennai), keerde zij terug als boeddhist en richtte op 2 januari 1949 de Nederlandse Boeddhistische Vriendenkring (NBV) op. Zij wist deze vriendenkring op nationaal niveau onder de aandacht te brengen, onder meer door bhikkhus via de in Londen gevestigde Buddhist Society uit te nodigen om zowel in Amsterdam als in Den Haag lezingen te geven. In 1965 publiceerde de NBV De Samenspraak, het eerste Nederlandse boeddhistische tijdschrift.
Boeddhistische Unie Nederland
Op 8 november 1967 richtte Peter van der Beek de Stichting Nederlands Boeddhistisch Centrum (SNBC) op, waarbij NVB-leden zich aansloten. Het SNBC begon in 1968 een tijdschrift uit te geven met de naam Saddharma. Zeven jaar later werd in Parijs de Europese Boeddhistische Unie (EBU) opgericht, waardoor een conglomeraat ontstond van nationale boeddhistische koepelorganisaties, maar zonder individuele leden. De SNBC, die werd uitgenodigd om toe te treden, sloeg dit aanbod af omdat zij geen overkoepelende organisatie was en er ook geen wilde worden. Dit verklaart waarom op 25 juni 1978 een aparte Boeddhistische Unie Nederland (BUN) werd opgericht om een coöperatief orgaan te vormen dat een aantal boeddhistische groepen omvatte, te beginnen met acht die deel uitmaakten van de SNBC. Met de oprichting van de BUN werd de belangrijkste taak van de SNBC afgesplitst. In december 1978 veranderde de SNBC haar naam in Stichting Vrienden van het Boeddhisme (SVB). Nu bekend als Vrienden van Boeddhisme (VvB), heeft deze stichting zich (met name dankzij haar overleden bestuursleden Prof. Dr. Rob Janssen en Jan de Breet MSc.) beziggehouden met een unieke vertaling van de Pali-canon in het Nederlands. Yvonne Mattaar zet zich momenteel in om hun werk voort te zetten. Dr. Tonny Kurpershoek, fungerend voorzitter van de BUN, heeft de infrastructuur van het boeddhisme in Nederland verder uitgebreid.
De vele nieuwe boeddhisten hielden zich echter over het algemeen bezig met hun eigen groepen. Daardoor was er weinig belangstelling voor andere activiteiten, waaronder die van de BUN die tot 1989 slapend bleef. Na de EBU-conferentie in Parijs blies Prof. Dr. Rob Janssen de BUN echter nieuw leven in, samen met de jonge boeddhistische geleerde Dr. Aad Verboom.
Het bezoek van Z.H. de Dalai Lama in 1973 bleek een ander hoogtepunt voor het boeddhisme in Nederland, waar in 1976 het eerste Tibetaans boeddhistisch centrum, Karma Deleg Chö Phel Ling, werd opgericht. Let ook in dit verband op: tempels die Tibetaanse, Thaise, Sri Lankaanse, Indonesische, Birmese, Vietnamese en Chinese boeddhistische ceremonies organiseren in heel Nederland, en hun gevarieerde bezoekers. Bovendien moet het effect van yoga, kunst en de krijgskunst (bijvoorbeeld Kung Fu) op de Nederlandse belangstelling voor het boeddhisme niet worden onderschat. De vorm van mindful tekenen die bekend staat als Zen Zien Tekenen is niet alleen een mooi voorbeeld van de directe invloed van beeldende kunst op het boeddhisme, maar zorgde ook voor een uniek Nederlands fenomeen waarbij boeddhisme en katholicisme zich vermengden. Ook het new-age centrum De Kosmos (1969-1992) droeg in belangrijke mate bij aan de acceptatie van het boeddhisme.
Zendvergunning BOS
Onder een driemanschap, bestaande uit de Rigpa-boeddhist Jean Karel Hylkema MSc. (interim-directeur en voormalig directeur van Het Financieel Dagblad), de veelgeprezen cinematograaf en Dzogchen-boeddhist Babeth VanLoo en de voorzitter van de BUN, prof. dr. Johan Niezing, werd op 1 september 2000 een Radio/TV-vergunning verkregen. Het verlenen van deze vergunning aan de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) betekende de officiële erkenning van het boeddhisme als gevestigde religie in Nederland. De BOS ging eind 2015 ten onder aan een reorganisatie, waarna de KRO-NCRV dergelijke uitzendingen voortzette onder de naam De Boeddhistische Blik. Na tijdschriften als Kwartaalblad Boeddhisme, Vorm & Leegte en BoeddhaMagazine, uitgegeven door Gerolf ‘T Hooft, verscheen in 2011 het eerste digitale dagblad Boeddhistisch Dagblad gericht op een Nederlands-boeddhistisch lezerspubliek, een initiatief van de journalist Joop Hoek en Paul van Buuren.
In 2012 kreeg de BUN, dankzij bijdragen van onder meer prof. Joest ’t Hart, een permanente erkenning van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Vanaf dat moment fungeert de BUN als een van de zendende instanties waarmee de Dienst Geestelijke Verzorging (DGV) van het ministerie van Justitie en Veiligheid doorlopend samenwerkt. In het verlengde hiervan is de postacademische ambtelijke opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger in het leven geroepen. Deze wordt verzorgd aan de Vrije Universiteit (Amsterdam) onder leiding van o.a. Prof. Bee Scherer (Duitsland) en Dr. Henk Blezer. Ook een voormalig vice-voorzitter van de BUN, Rinus Laban, richtte in 2012 het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA) op, dat zich tot op de dag van vandaag richt op het behoud van de geschiedenis van het Nederlandse boeddhisme.