Giorgia Meloni, partijleider van de Italiaanse nationaal-conservatieve partij Broeders van Italië, heeft de verkiezingen in Italië gewonnen. De media waarschuwden nog zo dat ze verbonden is met het fascisme, ultrarechts en gevaarlijk. De Zweden kozen eerder al voor “extreemrechts” en nu winnen de “fascisten” in Italië, constateerde Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. Ze had de Italianen nog proberen te chanteren. Wat zijn dat eigenlijk, fascisten, vroeg iemand in de kantine van een sportclub. Dat zijn volgelingen van Mussolini wist iemand en het gesprek ging verder over de energieprijzen, over wat een prijsplafond eigenlijk inhoudt en wat erger is, kou of honger.
Waar gebrek aan rechtvaardigheid is, verliezen mensen het vertrouwen in de onderlinge verbondenheid. Zijn de ouders niet rechtvaardig, dan ontstaat er strijd in het gezin, ook bij de kinderen onderling. Als er in een land weggekeken wordt door de regering van de problemen die mensen ervaren, dat ontstaan er conflicten en opstandigheid. Na Zweden volgde Italië en kan dit ook in Nederland? De “elite” roept nog maar eens dat het post-fascisten zijn die de verkiezingen wonnen. Daarmee ontkennen ze dat er met recht een gevoel van onrechtvaardigheid bestaat bij veel mensen.
In ons parlement begint één van de Kamerleden met zijn clowns-act, voor hij goed en wel begonnen is stappen de aanwezige gasten, de ministers en staatssecretarissen, verontwaardigd op. Het wordt een nieuwsfeit dat de wereld rondgaat, constateert het betreffende Kamerlid tevreden. Hem wordt het spreken in de Kamer voor die dag verboden. In de welgezinde media legt hij enthousiast uit wat hij verder te vertellen had.
Dit soort verdachtmakingen moet verboden worden in het parlement, vindt de meerderheid. En als je uitgemaakt wordt voor stinkend varkensvet, vraagt een Kamerlid aan de minister-president? Dan moet je niet zo happen, antwoordde onze MP. En hij doet het naar lucht happen van een vis op het droge na. Het doet denken aan het gemeenste jongetje op het schoolplein, die na zijn dagelijkse getreiter van een autistische klasgenoot zijn wanhopige slachtoffertje in zijn oor fluistert: “niet zo happen kleuter”.
Alles is toegestaan om de ander kapot te maken. De Tweede Kamerleden vullen het gebrek aan inhoud met obligate betogen waar niets van te maken valt. Het enige dat blijft hangen zijn opmerkingen als “vriend van Poetin”, “klimaatfascist” en “onwelriekende reuzel”. De voorzitter kan het niet meer bijhouden. Het zijn hoogtijdagen voor extremisme in ons parlement.
Wij zien extremisten als mensen die een gesloten geloof hebben. Zij geloven dat wat zij geloven waar is, terwijl een geloof een mogelijkheid is en geen feit. Wij willen beweren dat waarheid zich niet door ons laat kennen, door niemand! Alle verbanden die we bedenken blijven mogelijkheden. Veel politici willen ons doen denken dat ze de waarheid kennen en dat ze daarom het recht hebben anderen te diskwalificeren. Wat is er aan de hand eigenlijk dat we elkaar willen bevechten bij het verschil in wat we geloven? We hebben verschillende standpunten, ideeën, visies en denken vaak dat het feiten zijn. We zijn bereid elkaar te bevechten, zelfs soms zo extreem dat we de andere willen vernietigen met woorden en of daden.
Wij denken (geloven) dat we in wezen allemaal gelijk zijn. Wij zijn allemaal mensen met hetzelfde behoeftepakket. We willen ons verbonden voelen en tegelijkertijd willen we vrij zijn in wie we zijn. Vrij om ons tot expressie te kunnen brengen in wie we zijn. Veelvuldig wordt vrij zijn gezien als kunnen doen wat je wilt, dat lijkt ons een vergissing. “Vrij zijn” in kunnen doen wat je wilt, negeert onze behoefte aan verbondenheid.
We maken wellicht de vergissing dat als we verschillen constateren bij elkaar in visies we ook geloven dat we in ons wezen ook verschillen, alsof de ander ook echt een ander mens is. Een ander mens die dan ook tegenover je staat.
Ons geloof is dat we allemaal hetzelfde zijn, we nemen alleen verschillende posities in en hebben vervolgens verschillende gezichtspunten. Waarschijnlijk zit in elk gezichtspunt wel relevante informatie verscholen. Wat verscholen is valt te ontdekken, als we vanuit het besef dat we in wezen gelijk zijn, door geïnteresseerd en actief nieuwsgierig te zijn naar hoe de verschillende visies tot stand zijn gekomen.
Het wantrouwen zit inmiddels diep in het parlement. Het presidium van de Tweede Kamer liet in het geheim het gedrag van de vorige Kamervoorzitter onderzoeken. De overheid vertrouwt ook de burgers niet meer. De eerder in een referendum weggestemde sleepwet, de wet op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, waarmee de overheid miljoenen burgers zou kunnen afluisteren, is nu via een u-bocht weer helemaal actueel. Zonder dat we het weten kunnen de AIVD en de MIVD ons dan overal bespioneren, via ons (internet)gedrag, ons telefoonverkeer, ons kijkgedrag op de sociale media enzovoort. De overheid kan dan hele gebieden in kaart brengen. Via geautomatiseerde data-analyse kan er van iedereen een profiel gemaakt worden en dat allemaal zonder een maatschappelijk debat.
“Als er geen vertrouwen is, dan ga ik andere dingen doen” beloofde onze minister-president.