Ik passeerde de deur van het appartement net op het moment dat een oudere man- naar later bleek een bezorger van een apotheek, een zak (met medicijnen) in de handen van een krachtig gebouwde jonge man duwde. De ontvanger, met zwart mouwloos hemd aan en armen als scheepskabels keek verbaasd naar het pakketje en de leverancier. Hij zag er ook niet uit als een patiënt. Oh, het is een vergissing, zei de brenger, ik moet in een ander gebouw zijn. De deur ging dicht en de situatie was opgelost.
Het kan altijd gebeuren dat er iemand bij je voor de deur staat om iets te brengen. Niet een pakje maar een boodschap of een kritische mededeling. Iemand die je aanspreekt op je gedrag of motieven. Of dat er iemand naast je zit in een gezelschap en jouw ideeën of leefwijze op luide toon bekritiseert. Die de wijze waarop jij je leven inricht maar waardeloos vindt en dat niet onder stoelen of banken steekt. Bijvoorbeeld, dat je elk jaar wel een os oppeuzelt, eieren eet en kaas. Dat je leren schoenen draagt, gemaakt van een huid die ooit een dier in leven hield. Dat dieren worden doodgemaakt of gemarteld (eindeloos gemolken, eieren weggehaald). En IK houd dat in stand. Begrijpen jullie, zo’n guurder.
Ik stel me voor hoe ik op die verwijten zou reageren. Je weet dat de reaguurder gelijk heeft, dat het niet betamelijk is als een dier voor jou of voor andere mensen wordt gedood, dat een kip haar hele korte leven aan de leg blijft omdat de boer haar legsel weghaalt en ik dat koop. En dat de koe…
De theorie is gemakkelijk. Vriendelijk blijven, de reaguurder gelijk geven en hem of haar met een open mind en begrijpende glimlach tegemoet treden. Maar het is een ongemakkelijke situatie. Je wordt aangesproken op je gedrag en je kunt geen kant uit. Het dragen van leren schoenen is geen misdrijf, maar een morele kwestie. Hoe lang zou ik dat vol houden? Met een heldere geest, vriendelijk, met metta. Zou ik beterschap beloven? Mijn leefwijze veranderen? Wegkruipen, net doen of ik dood en blind was? Of de reaguurder een flinke verbale mep verkopen? Weglopen? Onder de kast kruipen met allemaal wijze boeddhistische boeken.
Ik woonde geruime tijd in een klein dorp. Wel elke maand liepen daardoor getuigen van Jehova langs de deur om daar hun boodschap af te geven. Ik nodigde de twee-ze lopen vaak in koppels, waarom weet ik niet, altijd uit om een kop thee met mij te drinken. Een lekker stukje appeltaart erbij. Er was geen sprake van dwang, we waren gelijkwaardig en spraken heel rustig over levenskwesties. Aardig zijn voor anderen en voor jezelf, goed je werk doen, mensen niet uitschelden of beledigen, goede ouders zijn. Op weg naar de voltooiing. Als ze weggingen kreeg ik de Wachttoren in handen gedrukt en gaf ik hen BoeddhaMagazine, waar ik voor schreef. Ja, dat ging me redelijk goed af, ik ging van die mensen houden.
Ik oefen me suf in geduld en gelijkmoedigheid. Als er een geluk makende sfeer is, als er geen verbale bulldozers in mijn omgeving verschijnen, gaat me dat redelijk goed af. Vandaag had ik zo’n opvoedende dag dat ik een artikel had willen schrijven en dat ik klem gebeld werd. Het begon al vroeg en duurde de hele dag. Op de redactie moesten er problemen worden opgelost, ik verstuurde tientallen mailtjes en van het maken van het artikel kwam helemaal niks terecht. Toch kon ik het opbrengen om iedereen met wie ik contact had een fijne dag te wensen en ook nog welgemeend. Het waren maar kleine schokjes op de schaal van Richter. Ik had er maar dertig seconden flink de pest in.
Maar in een andere afdeling in de geest rommelt het behoorlijk. Deze week werd ik met de beste bedoelingen door iemand aangesproken op mijn gedragingen. Het is niks ernstigs en ik kan het zo oplossen en de iemand heeft ook gelijk en ik ook en ik kan die iemand bellen en zeggen hoe het me bezighoudt en dat ik me lullig voel en de iemand zal dan zeker zeggen dat dat niet de bedoeling was maar dat er wel iets niet klopt. Mijn geest is verstoord en het pad ver weg. Ik wil het niet, mijn samengestelde delen willen het niet, maar mijn ego heeft de smoor erin en beheerst de situatie, dat vervelende ventje.
Dus ik doe op dit moment niet open als er gebeld wordt en er iemand met een doosje voor de deur staat. Want je weet nooit wat er in zit. Ik ben effe niet thuis. Heb nog duizend kilo geduld te oefenen en wijsheid te vergaren. Of heeft u nog een portie voor me liggen?