In 1870, ruim 150 jaar geleden, werd in ons land de doodstraf afgeschaft. In plaats daarvan kwam de levenslange gevangenisstraf. Die werd sporadisch gebruikt en in het decennium 100 jaar na de invoering, tussen 1970 en 1980, niet een keer. In 2000 hadden we in het gevang 10 levenslangen zitten. Nu zijn er dat al 56 waarvan 41 onherroepelijk. Opnieuw liggen er 9 eisen tot levenslang op tafel, 4x in de MH17 en 5x in de zaak Marengo waaronder Ridouan T. In Marengo staan 17 verdachten uit de mocro-maffia terecht voor 6x moord, 4x poging en 4x voorbereiding van moord.
Eigenlijk past MH17 niet in dit rijtje omdat de vier Russen zich niet aan de gevangenispoort komen melden om hun straf uit te zitten. Die belasten ons gevangenissysteem dus niet.
Onder de 56 veroordeelden staan heel veel namen die een buitenlandse achtergrond doen vermoeden.
De doodstraf is in strijd met art 3 van het Europees Verdrag van de rechten van de Mens (EVRM), dat inhumane bestraffing verbiedt. Het Europese Hof (EHRM) heeft ondertussen bepaalt dat ook levenslang inhumaan is als geen perspectief wordt geboden op terugkeer in de samenleving. Geen perspectief, dan is ook deze bestraffing inhumaan. Toen ontstond er een probleem in ons land omdat hier levenslang inderdaad levenslang betekende. Vaak wordt gedacht dat al heel lang levenslangen een soort van recht hebben op enig moment vrij te komen, maar dat is niet zo.
Peter Tak, oud-officier van justitie in Den Bosch en later tot aan zijn pensioen hoogleraar vergelijkend strafrecht schrijft nog in 2015 dat de tenuitvoerlegging in ons land draconisch is in vergelijking met ons omringende landen. Ook al wordt in België, Duitsland, Frankrijk en Engeland kwistig gestrooid met de oplegging van levenslang, daar komt men globaal na zo’n 15 jaar en ook wel eerder vrij onder voorwaarden. Door toedoen van het EHRM moest Nederland iets. bedenken die daaraan tegemoet kwam. Zo kwam er in 2017 een regeling tot herbeoordeling als 25 jaar van de straf is uitgezeten. Maar het geeft geen garantie voor een positief advies en invrijheidstelling.
Kortom, het buitenland lijkt strenger te straffen maar kent een soepel systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) dat wij voor levenslangen niet kennen, alleen herbeoordeling als er met (heel) goed gevolg een traject tot terugkeer is doorgeploegd.
In 2008 is een Forum humane tenuitvoerlegging opgericht dat zich inzet voor het bieden van perspectief op invrijheidstelling als het voorkomen van detentieschade. Het Boeddhistisch Dagblad besteedde op 12 en 15 augustus aandacht aan dit forum. Probleem blijft dat levenslang zwaarder is dan 30 jaar die tenminste 28 jaar moet uitzitten.
Wrang is dat wij bij de oplegging van levenslang de hoop hebben opgegeven dat die straf nog afschrikt. Lang verwijderen uit de samenleving, desnoods levenslang, vergelding, is het povere resultaat van ons strafrecht.
Sinds 1 juli vorig jaar is de VI-regeling voor tijdelijk gestraften aanmerkelijk verzwaard. De strafkorting middels VI is maximaal 2 jaar en dat is zeker geen automatisme zoals onder de oude VI van voor 1 juli 2021. Volkert van der G. kreeg voor de moord op Pim Fortuyn 18 jaar en kwam vrij na 12 jaar. Hij zou onder het nieuwe regiem op zijn vroegst na 16 jaar vrijkomen.
Het idee was dat rechters wel lager zouden straffen en de verzwaarde VI-regeling in de straf verdisconteren, maar die gedachte lijkt niet te worden bewaarheid.
Er wordt in Nederland dus heel zwaar gestraft zonder dat het effect heeft behoudens dat de gestrafte een kans op herhaling wordt ontnomen zolang hij vastzit. Ik kan in de mannelijke vorm blijven spreken omdat vrouwen niet tot dergelijk geweld overgaan. Ik geloof niet dat er één vrouw een levenslange straf uitzit. Het zou tot nadenken kunnen stemmen (Lucia de B. werd tot levenslang veroordeeld voor 7x moord en 3x poging op basis van statistische berekening, een kans van 1 op de 342 miljoen dat zij bij al deze doden aanwezig was, maar dat bleek uiteindelijk onzin te zijn. Ze werd op 14 april 2010, na herziening door de HR door het Hof Arnhem vrijgesproken).
Rechters menen met dit erg strenge ‘strafbeleid’ tegemoet te komen aan de roep vanuit de samenleving. Maar wie zijn die harde roepers behalve politici die met een korte -termijn-blik kijken naar potentieel kiezerspubliek? Wie zijn de roepers in de samenleving of zijn het dezelfde mensen die sowieso een politiek van uitsluiting voorstaan met name vlucht- en andere vreemdelingen en moeten we daar dan naar luisteren? Of die een gedachte aan uitsluiting voorstaan vanwege de andere religie, de islam. De vrijheid van godsdienst is een lege gedachte en destijds slechts bedacht om protestanten en katholieken te verzoenen.
De (huur)moordenaars , net zoals voetbalhooligans, zijn steeds jonger en voor steeds lagere bedragen zijn zij bereid iemand ‘om te leggen’.
In Marengo staan er 17 tegelijk terecht die zwijgen of ontkennen want “wie praat, die gaat”.
De criminaliteit is deze eeuw ontzettend veel zwaarder en internationaler geworden. Ook hierop wordt de hond van Pavlov losgelaten: onze beperkte intelligentie of gemakzucht bedenkt dan dat zwaarder straffen een antwoord is.
De drugscriminaliteit ondermijnt de democratische rechtsstaat met name door de productie en handel, waar Nederland een belangrijke positie inneemt. Het is een industrie waarin miljarden omgaan en wij beschikken over een handelsgeest en waren relatief tolerant als het om drugs ging zeker de softe variant (hierover Peter Tops in: De drugseconomie van Nederland en haar maatschappelijke effecten). Hij schrijft dat de drugseconomie laagdrempelig is en daardoor aantrekkelijk. Sociaal zijn de effecten voelbaar in veel kansarme gemeenschappen voor wie het veelal ondoenlijk is om legaal hun droom te verwezenlijken. We weten dat in de kansarme wijken buitenlanders zijn oververtegenwoordigd met een vreemde naam die hen bij voorbaat uitsluit op de arbeidsmarkt. Uitsluiting is een ernstig verhoogd risico om in de criminaliteit te belanden met daarenboven de mogelijkheid een eigen orde te bepalen in die samenleving of, zoals Peter Tops schrijft: “bemoei je niet met ons, wij zijn hier de baas”, een houding die Ridouan T. tot in de puntjes beheerst.
Hierover is ook te lezen bij Kees Moerbeek in: De rafelkant van onze democratische rechtsstaat, in het Boeddhistisch Dagblad.
Ridouan T. wordt verdacht tot de nodige moorden opdracht te hebben gegeven, ook die waarvan hij formeel nog geen verdachte is zoals de moord op Peter R. de Vries en advocaat Derk Wiersum die Nabil B. bijstond die wel met justitie praat(te). Ook de broer van Nabil B. werd vermoord.
Het is wachten op het infarct in het strafrecht. Het lijkt erop dat we van infarct (gezondheid) naar crisis gaan totdat de grootste crisis toeslaat, de klimaatcrisis.
Zullen er straks in de criminaliteitscrisis nog officieren van justitie of rechters zijn te vinden voor de berechting van de Marengo-verdachten in hoger beroep? De schrik is niet denkbeeldig dat zij of familie door geweld worden getroffen.
Er zijn op het ogenblik weinig andere opties dan zo streng mogelijk straffen ook al leggen processen als Marengo, tegen Holleeder, de zaak Eris tegen 20 leden van de motorclub Calog Wagoh die in opdracht van Ridouan T moordopdrachten zouden hebben uitgevoerd disproportioneel beslag op het politieel en justitieel apparaat dat maar een beperkte verwerkingscapaciteit heeft. Talloze andere zaken komen niet of sterk vertraagd aan behandeling toe.
Wanneer ontstaat er serieuze bereidheid om op een fundamenteler manier te kijken naar wat er mis is, wie, waarom wordt uitgesloten en wat eraan te doen is. Ik herhaal nog maar weer ’n keer: iedereen wil meetellen, wil er toe doen, wil gezien worden niemand wil worden uitgesloten.
Nog kort geleden is een 6-delige reportage van René van der Lee over de PI Vught gepubliceerd. De daar werkzame psycholoog meldt dat zeker 60% er zit met een enkel- of meervoudige stoornis die dus in de gewone samenleving weinig kans hebben en in de criminaliteit hun kostje bij elkaar scharrelen. Ik ben er geen voorstander van deze mannen die behandeling en begeleiding nodig hebben, op te sluiten want daar wordt iedere eigen verantwoordelijkheid afgenomen. Alles wordt voor hen bedacht en gedaan.
Ik ben sterk voorstander van een 2-fasenproces. In de eerste fase wordt de schuld vastgesteld en in de 2e fase wordt gekeken naar wat er moet gebeuren waarbij straf een mogelijke optie is maar niet per se. Het gaat om het zoeken naar een oplossing die tegemoetkomt aan de samenleving, het slachtoffer en de dader op een manier dat we weer met elkaar verder kunnen. En daarmee mag bepaald in het achterhoofd worden gehouden dat er steeds iets mis is in die samenleving waardoor criminaliteit ontstaat of wordt gevoed. Het is niet alleen de dader want waar de wieg staat bepaalt veelal de levensloop en het vraagt om doorbreking van die schijnbare onomkeerbaarheid die voor het overgrote deel vast zit aan het door ons gehanteerde systeem.
Het vooruitzicht van straf zet aan tot liegen en ontkennen. Er wordt nergens zoveel gelogen als in de rechtszaal. Toch willen we zoveel mogelijk in waarheid met elkaar omgaan. Dat vraagt om een andere houding. Het gaat er dus niet zozeer om of, in de woorden van Rutger Bregman, de meeste mensen deugen, maar waarom en onder welke omstandigheden mensen niet deugen, want daar zit ‘m de crux.