Hoe zou jij het zeggen?
Leerling: Ooit dacht ik te weten.
Meester: Ooit dacht ik niet te weten.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik niet te weten.
Meester: Ooit dacht ik dat er een ooit was.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat er een ooit was.
Meester: Ooit dacht ik van niet.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat er geen ooit was.
Meester: Ooit dacht ik.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik.
Meester: Ooit dacht ik dat ik niet moest denken.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat ik niet moest denken.
Meester: Ooit dacht ik dat ik iets over mijn denken te zeggen had.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat ik iets over mijn denken te zeggen had.
Meester: Ooit dacht ik dat ik niets over mijn denken te zeggen had.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat ik niets over mijn denken te zeggen had.
Meester: Afijn.
Jaren later
Leerling: Afijn.
Meester: Ooit dacht ik dat ik het niet beter kon zeggen.
Leerling: En toen?
Meester: Dacht ik dat ik het beter niet kon zeggen.
Jaren later
Leerling: Ooit dacht ik dat ik het beter niet kon zeggen.
Meester: En nu?
Leerling: Tja.
Meester: Zo kun je het ook zeggen.
Jaren later
Meester: En nu?
Leerling: Zo kun je het ook zeggen.
Meester: Ik dacht dat je het nooit zou zeggen.
Hiermee zijn we aan het eind gekomen aan het eerste deel van het Witboek Verlichting, de sectie ‘Denken doorzien’. Morgen gaan we verder met het tweede deel, ‘Verlichting doorzien’. Lees mee!