Na een verbanning van bijna veertig jaar gaven de communistische autoriteiten van Vietnam in 2006 toestemming aan de inmiddels wereldbekende zenleraar Thich Nath Hanh om zijn geboorteland weer te bezoeken.
Elsja en ik hoorden, toen wij in Plum Village in Frankrijk waren, dat het bij een volgende bezoek van Thay aan Vietnam mogelijk was om een gedeelte van die reis mee te maken in zijn gevolg. Want hij zou die reis maken met een honderdtal monniken, nonnen en leerlingen. Een hele operatie, in het streng gecontroleerde land.
Wij waren nog nooit in Vietnam geweest en dit leek ons een boeiende manier om kennis te maken met het land. Het klonk ook heel spannend en avontuurlijk om, in het gevolg van Thay, boeddhistische tempels en kloosters te bezoeken. Wij schreven ons in om een paar weken mee te reizen, waarbij het ons opviel, dat we ook onze kledingmaten moesten opgeven.
Rondreis
Elsja en ik maakten die winter een rondreis door Thailand, Laos en Cambodja en tenslotte namen we een gammele bus van de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh naar Ho Chi Minh stad in Vietnam, dat iedereen hardnekkig Saigon blijft noemen. Een stoffige dagrit over slechte wegen, langs dorpen, akkers en rijstvelden. We kwamen opvallend soepel Vietnam binnen bij een kleine grensovergang. Het was al donker toen we het moderne Saigon binnenreden. Grote gebouwen, boulevards en pleinen, parken en avondmarkten. Veel neonreclames en lichten. Chaotisch verkeer met duizenden scooters en motoren, die alle kanten op leken te rijden, laverend op topsnelheid. Oversteken leek levensgevaarlijk.
We vonden een taxi, die ons naar een hotel in een buitenwijk bracht, waar alle “leerling monniken” zich zouden verzamelen. Want dat was onze status gedurende deze reis. Het was al laat en de meeste anderen waren reeds naar hun kamer. Die waren direct van Europa of Amerika naar Vietnam gevlogen en hadden hun visa door de organisatie van Thay laten regelen. Wij hadden dat zelf in Bangkok gedaan.
Onze kamerreservering bleek gelukkig in orde, maar het restaurant was al dicht. Omdat we behalve moe en stoffig ook hongerig waren, liepen we even later door de verlaten duistere straten van de buitenwijk, waarvan de meeste huizen en gebouwen ommuurd waren. Hoe veilig was het hier eigenlijk? Na enig zoeken vonden we op een plein een noedelshopje, waar we onze grootste honger stilden.
Meditatiecentra
De volgend morgen ontmoetten we de andere leerling monniken bij een ontbijtbuffet, dat zowel toast met beleg serveerde als rijst met groenten. We waren met ongeveer vijftig mensen, in leeftijd variërend van twintigers tot gepensioneerden, van minstens vijf verschillende nationaliteiten. Allen spraken Engels. Velen waren al jaren leerling van Thay en we kenden er niemand van. Het bleek dat ook veel anderen elkaar niet kenden en aan alle tafels stelde men zich aan elkaar voor. Een paar mannen en vrouwen liepen in donkerbruine huisjasjes en zij bleken leiders te zijn van meditatiecentra, die volgens de leringen van Thay probeerden te leven.
Na het ontbijt kwamen twee Vietnamese nonnen binnen in hun lange bruine pijen, beladen met grote stapels platte dozen. Ze spraken goed Engels en zouden onze begeleiders zijn deze reis, waarvan wij nog niet wisten wat die precies zou inhouden. Een van de nonnen ging met een deelnemerslijst aan een tafel zitten en de ander stond achter de stapel dozen, waarop onze namen bleken te staan. De eerste namen werden afgeroepen en de eerste doos werd overhandigd en geopend. We keken allen nieuwsgierig toe. Het bleek dat wij, als leerling monniken in het gevolg van Thay, een grijze pij moesten dragen en bijvoorbeeld geen kleurige zomerhemden, korte broeken of jurken. Daar hadden ze dus onze kledingmaten voor nodig. Onder grote hilariteit pasten we de grijze pijen over onze kleding. Al snel zagen we dat er met de maten hier en daar wat losjes was omgesprongen. Ik eindigde met een pij die over de grond sleepte en mouwen die 20 cm te lang waren. Gelukkig reisden we altijd rond met een naaisetje. De pij van Elsja zat perfect.
Plum Village
Nadat de rust was weergekeerd, informeerden de nonnen ons over de komende reis van drie weken. Een groot deel daarvan bestond inderdaad uit officiële bezoeken met Thay aan tempels en kloosters. Een week zouden we in een klooster een retraite hebben met lessen van Thich Nath Hanh en tussendoor zou er nog wat sightseeing zijn om ook iets meer van het land te zien. Wij waren de eerste grote groep volgelingen waarmee de zenleraar zou reizen, dus voor zijn organisatie was dit ook een experiment. Behalve wij waren er namelijk nog een kleine honderd monniken en nonnen, meest westerlingen uit Plum Village in Frankrijk, die ook meereisden, maar apart logies en busvervoer hadden.
We hoorden dat Thay al jaren diverse hulpprojecten voor scholen en kinderen had in Vietnam en dat zijn boeddhistische orde hier, tijdens zijn ballingschap, verder was gegroeid en verschillende tempels en kloosters gesticht had. Voor hen was het heel bijzonder dat hun grote leraar hen zou bezoeken.
De drie weken die nu volgden waren voor Elsja en mij als een onwaarschijnlijk oosters sprookje. Overal waar we kwamen bleek, dat Thich Nath Hanh bij de Vietnamese boeddhisten in zeer hoog aanzien stond en werd hij als een paus binnengehaald, met veel pronk en praal. Als deel van zijn uitgebreide gevolg maakten we alles direct mee. Meestal stopten onze bussen met monniken, nonnen en leerlingen op enige afstand van een te bezoeken tempel of klooster. Thay reed apart met een kleine staf in een personenauto.
Lange rij
Nadat iedereen was uitgestapt, stelden we ons op in een lange rij. De beroemde zenleraar voorop, gevolgd door alle mannelijke en vrouwelijke bruine pijen en tenslotte alle grijze pijen. Het feit dat hij zo’n groot gevolg van westerlingen had meegenomen, gaf hem ongetwijfeld nog meer aanzien.
Zodra we waren opgesteld, kwam er een delegatie uit de tempel of het klooster, die Thich Nath Hanh verwelkomde en hem naar de poort begeleidde. Meestal werd daarbij een gouden parasol boven zijn hoofd gehouden, als symbool van hoogachting en respect. Links en rechts van het pad, waarover wij naar de poort schreden, stonden vaak honderden mensen die, met gevouwen handen en gebogen hoofden, de grote leraar, maar ook zijn hele gevolg begroetten. Het voelde vreemd, onverdiend en bijna gênant om op zo’n eerbiedige en in westerse ogen onderdanige wijze, begroet te worden. Ik realiseerde me evenwel dat het niets met ons persoonlijk te maken had en alles met de verering en het respect voor Thich Nath Hanh.
Versierde zetel
Vaak was er een binnenplaats of grote zaal, met een groot podium, waarop onze hele delegatie op de grond zat, achter Thay, die vooraan, vanaf een versierde zetel, de mensen toesprak. Hij was de eregast en wij waren zijn gevolg. Ook het publiek zat meestal op de grond. De meeste tempels en kloosters hadden een exotische architectuur. Daken met opkrullende hoeken van gekleurde, geglazuurde dakpannen. Muren met kantelen als kleine forten en versierd met grote kleurige draken. Tuinen met veel bamboe en bruggetjes over kunstmatige watertjes. Wapperende vaandels en vlaggen in felle kleuren, soms voorzien van symbolen. Het geheel gaf ons het gevoel te zijn beland in een filmset over het leven van Djenghis Khan of zo. Maar dit was echt en wij maakten er deel van uit. We hadden ruim de tijd om het hele decorum te bestuderen, want alle toespraken waren in het Vietnamees.
Bij het tweede en derde bezoek aan steeds een andere tempel of klooster, begon mij op te vallen dat er langs het luisterende publiek fotografen en filmers liepen, die voortdurend opnamen maakten van de mensen. Systematisch, persoon na persoon, rij na rij. Ik realiseerde me dat Thay nog steeds controversieel was voor het communistische regiem, dat nooit blij was met grote samenscholingen die zij niet zelf bijeen hadden gebracht. Ook wij werden vele malen gefilmd en gefotografeerd. De gedachte komt dan toch naar boven of deze beelden ooit tegen je gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld bij een volgend bezoek aan dit land.
Halverwege de reis was er een westerse leerling, die gespijbeld had van een middagprogramma en op eigen houtje op stap was gegaan. Dit werd door de autoriteiten meteen opgemerkt. De persoon werd uit de groep gezet en moest het land verlaten. Ons werd verteld dat deze persoon de hele missie in gevaar had gebracht en we werden gewaarschuwd geen stap buiten het reisschema van het gezelschap te doen, zolang we deel waren van het gevolg van Thay.
Meditatiehal
Een hoogtepunt was de week retraite in een groot klooster, boven op een heuvel, dat omringd was door bergen. Prachtige uitzichten, waar je ook keek. Het was een uitgestrekt complex van gebouwen in een enorme tuin met bomen. Het was meer een groot park. Er was een sierlijke tempel en minder elegante woon- en werkgebouwen, een eetzaal en een ongelooflijk grote meditatiehal waar meer dan duizend mensen in konden. De bomen op het terrein stonden ver genoeg van elkaar om een ruim blikveld te hebben en dicht genoeg om over vrijwel het hele terrein in de schaduw te kunnen lopen.
Onze monniken en nonnen waren ondergebracht in het klooster. Naar we hoorden zaten ze in volgepakte kamertjes en zaaltjes. Wij leerlingen verbleven in een provinciaals hotel, tien kilometer verderop, in gerieflijke kamers met badkamer. Elke vroege ochtend, bij zonsopgang, werden we in bussen over hobbelige wegen naar het klooster gereden, waar we ook lunch en avondeten kregen. Meestal was het donker als we bij maanlicht weer naar ons hotel werden gebracht.
Wij waren niet de enige gasten van het klooster. Honderden monniken en nonnen van de orde van Thay verbleven daar ook. Zij volgden de lessen en bijeenkomsten met hem in de enorme meditatiehal. In het Vietnamees. Wij westerse leerlingen kregen een apart les- en lezingenschema in een ruimte bij de tempel. Gegeven door westerse monniken en nonnen en dus niet door Thay zelf, zoals ons was voorgespiegeld. Dat vonden we erg jammer, maar wel begrijpelijk. Wij konden veel gemakkelijker naar Plum Village in Frankrijk gaan als we hem wilden ontmoeten. Voor de Vietnamezen was dat vrijwel onmogelijk.
Toetreding monniken
De meest indrukwekkende ceremonie die we meemaakten was de toetreding van honderden nieuwe monniken en nonnen, geleid door Thich Nath Hanh. Velen hadden hiermee gewacht tot hij weer in zijn vaderland zou zijn. Bij die ceremonie waren ook de families van de novieten aanwezig, omdat zij daarbij in feite afscheid namen van hun zonen en dochters, broers en zussen.
Die emoties waren duidelijk merkbaar in de vroege ochtend. In een lange rij langs de meditatiehal stonden, op regelmatige afstand, stoelen opgesteld. Op de stoelen zaten de meisjes die op die dag tot non geïnitieerd zouden worden. Achter elke stoel stond een kapper die druk bezig was met schaar en tondeuse. Op de grond rond elke stoel lagen grote plukken en lokken zwart haar. De meisjes werden kaalgeschoren voor de ogen van ouders en belangstellenden. Zij zouden de rest van hun leven kaal blijven. Sommige meisjes zaten er stoïcijns bij, met de blik op oneindig. Anderen hadden moeite hun tranen te bedwingen. Bij enkelen stroomden de tranen stilletjes langs hun wangen. Soms waren het de moeders, die met tranen in de ogen toekeken hoe hun knappe dochters, met prachtige lange haren, geschoren werden, terwijl hun dochters zich goed hielden.
Een aspect op de achtergrond was ook, dat in een oosterse maatschappij zonder sociale voorzieningen, het meestal de kinderen zijn die voor bejaarde ouders zorgen. Maar als die monnik of non worden, kunnen ze die verantwoordelijkheid niet op zich nemen en van kleinkinderen is al helemaal geen sprake. Wel was het een hele eer als een kind toetrad tot een orde en zeker die van Thich Nath Hanh.
Bronzen klankschaal
De initiatieceremonie was buitengewoon plechtig. Op een hoog podium zaten boeddhistische hoogwaardigheidsbekleders van tempels en kloosters. In het midden, vooraan, op een kleine verhoging, zat Thich Nath Hanh, met een enorme bronzen klankschaal. Daarmee regisseerde en leidde deze tengere tachtigjarige man de hele ceremonie. Hij had een kleine gestalte, maar er ging een grote stille kracht van hem uit.
Voor het podium, met het gezicht naar hem toe, stonden twee groepen novieten, een met vrouwen en een met mannen. Elk van hen had een pakket van bruine en gele stof bij zich: hun nieuwe pij en ceremonieel kleed voor aan het eind van de initiaties.
In een ruime cirkel om de novieten stonden familie, vrienden, honderden in bruin geklede monniken en nonnen en wij leerlingen in grijze pijen. De ceremonie bestond uit een gloedvolle toespraak van Thay, gebeden en gezangen en de geloftes, uitgesproken door de novieten. Tussendoor steeds de gongslagen van de grote zenleraar, gevolgd door stilte. Tenslotte werden de kersverse nonnen en monniken in hun pijen geholpen, over hun kleren, door helpers die dezelfde geloften jaren geleden al aflegden. Zij waren nu hun broeders en zusters. Er was enige hilariteit over de onhandigheden bij het verkleden en dat gaf een vrolijke noot bij de plechtigheden. Met een gongslag eindigde Thay de ceremonie. Familie en vrienden snelden toe om de zojuist geïnitieerden te feliciteren. Blijdschap, ontroering en hier en daar een traantje.
Ik keek naar de jonge mensen die zojuist beloofd hadden, dat ze de rest van hun leven in celibaat en dienstbaarheid zouden doorbrengen. Hoe kan je zo’n beslissing overzien als je net of nauwelijks twintig bent? Er was een feestmaal voor iedereen en wij sloten ons aan bij de lange rijen voor de tafels met rijst en veel soorten groenten. Voor deze reis hadden wij leerlingen elk een etenskom met deksel en lepel gekregen. Wit plastic in een grijs draagtasje. Ook kregen we elk een groene hangmat, om tijdens siësta tussen de bomen te hangen, omdat er niet genoeg ligplaats was voor de vele honderden mensen. Maar ook in de wetenschap dat westerlingen meer nodig hebben dan een matje op een harde tegelvloer, voor een rustgevende middagpauze.
De sfeer in het uitgestrekte kloostercomplex was heel bijzonder. Overal waar we keken zagen we de omringende bergtoppen, die er in de loop van de dag steeds anders uitzagen door de omloop van de zon. Van blauwgrijze ochtendnevels, naar schitterend junglegroen en kale bruine rotsen overdag.
In de namiddag was er het gouden licht van de late zon, gevolgd door een korte schemering en tenslotte de nacht met duizenden sterren. Overdag liepen overal, tussen de bomen door, de honderden bruine pijen en geschoren hoofden. Vaak zag je pas van dichtbij of de persoon een monnik of non was. Maar op alle gezichten zag je de blije realisatie, dat dit bijzondere dagen waren in aanwezigheid van de grote zenleraar, die speciaal uit Frankrijk was overgekomen.
Aandachtswandeling
Elke middag maakte Thay een langzame meditatieve aandachtswandeling over het terrein en liepen we langzaam in een lange slang van mensen achter hem aan. Iedereen voelde dat dit historische momenten waren en ik kon me goed voorstellen dat het zo geweest moet zijn voor de eerste paar honderd volgelingen van de oorspronkelijke Gautama de Boeddha, ruim 2500 jaar geleden. Een gevoel dat ik wel meer had in aanwezigheid van deze grote zenleraar.
Op deze reis, in het gevolg van Thay, bleek er geen tijd over te zijn voor toeristische uitstapjes. Wel bezochten we enkele projecten, opgezet door zijn orde en betaald vanuit Frankrijk. In kleine bussen reden wij, westerse leerlingen, over stoffige landweggetjes, langs groene akkers en rijstvelden naar kleine klinieken en scholen in armoedig dorpen.
Onder grote belangstelling van dorpelingen, kinderen, honden, kippen en geiten, kregen we een rondgang en uitleg van enthousiaste projectleiders. Hierna ging de pet rond, voordat we weer in de busjes stapten voor een stoffige en hotsende terugreis.
Na drie weken kwamen wij westerse leerlingen weer aan in het hotel in Saigon, waar we waren begonnen. Met een gevoel dat we meer dan een maand in een andere wereld hadden geleefd. Het grootste deel van onze groep ging meteen naar huis. Een handvol bleef om de komend drie weken met een nieuwe groep westerlingen in het gevolg van Thay verder te reizen. Die zou de volgende dag aankomen.
Omdat Elsja en ik onze toeristenvisa zelf geregeld hadden en niet via de organisatie van Thay, konden we rustig nog een week in het land blijven, zonder als leerling monnik met hem verbonden te zijn. Het was vreemd om, met onze reistassen, opeens weer rond te lopen in het drukke, absoluut niet meditatieve, rugzakwereldje van kleine hotels en eethuizen in Saigon. Een kleine cultuurschok. Onze grijze pijen hadden we bij de organisatie achtergelaten voor hergebruik door nieuwe groepen. Daarmee verwisselden we onze identiteit van leerling monnik voor die van wereldreiziger. Maar niet helemaal. Wij hadden liefde en compassie op grote schaal ervaren. Die ervaring namen we mee als een bloem op het veld van onze innerlijke stilte.