In de begintijd van het boeddhisme in ons land, mei 1983, meldde ik mij bij de boeddhistische leefgemeenschap Tidorp, gelegen in Burgh-Haamstede, op het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland. Deze commune werd geleid door de architect Bruno Mertens. Hij had in 1965 kennisgemaakt met de leer van de Boeddha en in 1975 Tidorp gesticht. De naam was gebaseerd op de door hem gepostuleerde oersyllabe ‘TI’, die verwees naar de energie van de kosmos en die volgens hem ook in het Chinees was terug te vinden.
Tidorp bestond uit een terrein van ongeveer een hectare direct achter de duinen. In het centrum stond een aantal woonwagens en caravans. In één daarvan was de keuken annex eetkamer gevestigd, in een andere de bibliotheek. In de laatste waren ook twee kamertjes voor bewoners. Eén kamertje stond op dat moment leeg en dat kreeg ik toegewezen.
Op het terrein waren verder o.a. een boomgaard, een moestuin, een kippenren met kippenhok, een mestvaalt, een put, een toilet, een meditatietent en een huisje, waar de vrouw van Bruno soms logeerde. Er was geen stromend water en geen elektriciteit, dus gewassen moest er ‘s ochtends worden bij de put en lezen kon men ‘s avonds alleen bij een olielamp. Tidorp was namelijk niet aangesloten op het waterleiding- en elektriciteitsnetwerk, noch op de riolering, omdat dit van de gemeente Westerschouwen niet mocht. Volgens het bestemmingsplan mocht het terrein alleen een agrarische functie hebben. Officieel woonde er dus niemand en dat er mensen onder primitieve omstandigheden in woonwagens huisden, werd door de gemeente door de vingers gezien.
Bruno maakte van de nood een deugd en gebruikte deze omstandigheden om Tidorp aan te prijzen als een oord van het natuurlijke en zuivere leven. In de winter konden de caravans en woonwagens wel verwarmd worden met kacheltjes waarin hout en briketten gestookt konden worden. De keuken beschikte dankzij een watertank op het dak over stromend water. Deze werd regelmatig met behulp van een elektrische, door een generator aangedreven waterpomp bijgevuld vanuit de put.
Enige tijd na mijn aankomst in Tidorp initieerde Bruno een nieuw project, het bouwen van een gemeenschapsgebouw, waar wij o.a. zouden kunnen mediteren en waar het ook in de winter – door middel van verwarming – aangenaam zou zijn. Op het dak zou een tuin moeten komen. De gemeente moest weer misleid worden door het gebouw te presenteren als een oogstschuur. Alle bewoners hebben een tijd lang hard gewerkt aan het gebouw onder de bezielende leiding van Chris, en de muren, het dak (inclusief tuin!) en de kelder zijn er gekomen, maar het gebouw is nooit voltooid. Als ik het me goed herinner, is de bouw gestaakt omdat de gemeente had laten weten dat ze nooit toestemming zouden geven om het te gebruiken als meditatiehal.
Toen ik aankwam, woonden er ongeveer tien mensen in Tidorp. Een van hen was Chris, een Nieuw-Zeelander, die fungeerde als een soort bedrijfsleider. Hij zorgde voor het technische reilen en zeilen en leidde de werkzaamheden als Bruno afwezig was. Hij woonde met zijn Franse vriendin Annie in een van de grotere woonwagens. Een ander opvallend persoon was Ingrid, die tot boeddhistisch non in de theravada-traditie gewijd was en – hoewel de gebruikelijke kleur kleding voor theravada-nonnen oranjegeel is – altijd witte gewaden droeg. Er was ook een meisje dat continu liep te kletsen en waarvan Ingrid zei dat ze niet meer naar haar luisterde. Verder had ik in de bibliotheekwagen een buurmeisje met wie ik veel samenwerkte, met name in de moestuin. Zij had aan anorexia nervosa geleden, maar was daar al grotendeels overheen toen ik haar ontmoette. Wel was ze nog steeds erg mager. De andere mensen ben ik vergeten.
Ik herinner me nog wel een paar mensen die later kwamen dan ik en ook eerder weggingen. Zo was er een Australiër met een zwarte baard, hij heette geloof ik Harry, die een zwerftocht over de wereld maakte en her en der werkte of verbleef in spirituele centra. Hij had o.a. gewerkt als kachelplaatser in Londen. Ook een Fin die het in Tidorp bij een paar graden boven nul vreselijk koud had, terwijl het in Finland ‘s winters wel -30 °C kan worden. Een jongeman die, toen hij vuilnisman was, iedere dag twintig of dertig rauwe eieren at, en in Tidorp iedere middag een foto van zijn volgeladen kom met eten nam. Een schizofreen die tijdens de meditatie zwaar ging hallucineren en een hoop kabaal maakte. En Joske, een verstandig Vlaams meisje dat vrij lang is gebleven, misschien wel langer dan ik.
Dagprogramma
Het dagprogramma, het hele jaar hetzelfde, zag er ongeveer als volgt uit:
6.00 uur Opstaan en wassen bij de put
6.30 uur Loopmeditatie in de meditatietent
7.30 uur Zitmeditatie
8.30 uur Werkverdeling
8.45 uur Ontbijt
9.30 uur Werken
14.30/15.00 uur Warme maaltijd
15.00/15.30 uur Werken
Zonsondergang Loopmeditatie gedurende een half uur.
Daarna Zitmeditatie gedurende een uur.
Vervolgens kon iedereen doen wat hij wilde. Je kon bijvoorbeeld brood met beleg gaan eten in de keuken, gaan lezen of iemand bezoeken op zijn of haar kamer.
Enige maanden na mijn aankomst werd de tijd dat je op moest staan vervroegd naar 5.30 uur. Het was nu de bedoeling dat je vóór het mediteren nog een half uur ging hardlopen op de wegen buiten het terrein.
Mediteren en zwemmen
De oproep tot opstaan, mediteren en eten vond plaats met een gong. Bij het wassen bij de put was het de bedoeling dat je twee emmers koud water over je heen goot, zomer en winter. Het zwemmen in zee was niet verplicht. Bruno had er begrip voor als je de kou van de zee ‘s winters niet kon verdragen.
De meditatie werd geleid door Bruno Mertens, als hij aanwezig was. Als hij niet aanwezig was door Ingrid. Als Bruno aanwezig was, viel hij meestal tijdens de zitmeditatie in slaap.
Het verzorgen van het ontbijt en het warme middagmaal vond bij toerbeurt plaats. Degene die het ontbijt moest verzorgen, moest ook de gong voor het opstaan slaan. Die moest dus nog iets eerder opstaan dan de anderen. Het ontbijt bestond uit in water gekookte graanvlokken van de een of de andere graansoort. Het warme middagmaal bestond uit gekookte hele granen van Nederlandse bodem – zoals tarwe, rogge of haver –, gekookte peulvruchten – zoals bruine bonen of kapucijners – en groente uit de eigen moestuin. Er werd in Tidorp geen vlees of vis gegeten en ook geen zuivel. Er werden wel eieren geproduceerd voor de verkoop, maar niet door de bewoners zelf geconsumeerd. Koffie, zwarte thee en chocolade (waar ook cafeïne in zit) waren in Tidorp niet aanwezig.
De voorraden graanvlokken, hele granen en gedroogde peulvruchten bevonden zich onder de keukenvloer, in een ruimte onder de grond.
De verdeling van het werk werd door Bruno en Chris gedaan. Je kon o.a. werk in de moestuin krijgen (zaaien, wieden, oogsten), in de boomgaard (snoeien, oogsten), in de kippenren (schoonmaken, voeren, eieren rapen) of in de houtschuur. Ook kon het zijn dat je met Bruno, met een kar getrokken door een stokoude tractor, paardenmest moest gaan halen uit de naburige manege. Of je moest compost van de mestvaalt op het land brengen of het toilet legen op de mestvaalt. Soms waren er kippen ontsnapt uit de kippenren. Die gingen we dan met het hele stel vangen, door ze in te sluiten. Als we ze te pakken hadden, werden ze gekortwiekt.
Iedere maandag vertrok Bruno, samen met de Tidorp-bewoner die daarvoor aan de beurt was, in een besteleend naar Amsterdam om daar onze groente, fruit, kruiden, eieren en kiemen te verkopen, aan groentewinkels en aan de biologische supermarkt. Ook ging hij dan granen etc. kopen voor de bewoners van Tidorp. Het brood kreeg hij gratis van de biologische bakkerij Manna. Dit was namelijk brood dat over de datum was, wat je soms wel kon proeven.
De zondagavond eraan voorafgaand gingen we met alle bewoners oogsten wat er geoogst kon worden, wat ook inhield dat de topjes van de welig op het terrein tierende brandnetels werden geplukt (met name in de zomer). De keer dat ik mee was met Bruno, zijn we ook naar een vriend geweest die op een woonboot woonde, en naar zijn boerderij in Bodegraven gegaan, waar ik zijn vrouw ontmoette. Dinsdag of woensdag waren we weer terug in Tidorp. Bruno bleef soms nog langer weg.
Op 29 oktober 1983 hebben alle bewoners van Tidorp inclusief Bruno meegedaan aan de grootste demonstratie uit de Nederlandse geschiedenis, in Den Haag tegen het plaatsen van kruisraketten op de Vliegbasis Woensdrecht. Aan deze demonstratie deden ongeveer 550.000 mensen mee waaronder mijn ouders, die ik er ontmoette. Op ons spandoek hadden wij geschreven: ZOEK DE VREDE IN JEZELF! Een dubbelzinnige boodschap dus.
Afscheid
In maart 1984 ben ik vanuit Tidorp naar een dorp bij Überlingen aan het Bodenmeer in Duitsland gereisd om daar een ‘Klausur’ voor kandidaten voor het ordelidmaatschap van de Arya Maitreya Mandala (AMM) bij te wonen. Na afloop besloot ik niet terug te keren naar Tidorp en ben ik tijdelijk ingetrokken bij mijn zus in Arnhem. Daarna ben ik nog vijfmaal teruggekeerd naar Tidorp.
Twee keer om er een paar dagen als vanouds mee te doen met het werk en de meditatie. De tweede maal daarvan (waarschijnlijk in het voorjaar van 1992) stelde ik vast dat de discipline er sterk achteruit was gegaan. Niet iedereen deed mee met de meditatie en als het tijdens het werk ging regenen, ging men naar binnen om kruidenthee te drinken, terwijl wij indertijd gewoon een regenpak aantrokken en doorwerkten.
Een keer heb ik er met Rob Janssen een beleefdheidsbezoek afgelegd. Bruno was toen, geloof ik, niet aanwezig en Chris was al met Annie vertrokken naar Frankrijk. We hebben gesproken met de ‘bedrijfsleider’ van dat moment.
Een keer daarna was er een bijeenkomst van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN), een zogenaamde kennismakingsbijeenkomst (KMB), die indertijd (sinds 1989) ieder half jaar in een boeddhistisch centrum in Nederland gehouden werd. Bij die gelegenheid bleek dat Bruno de meditatietent had omgetoverd in een koepelgebouw door er beton overheen te storten. Ook had hij een kleine sauna laten aanleggen.
De laatste keer dat ik er was, was om afscheid te nemen. Dat was in 1994. Bruno had besloten om Tidorp op te heffen en het terrein te verkopen, omdat de zaak niet goed meer liep, door drugsoverlast en het bezoek van onaangename mensen. Hij had alle oud-bewoners van wie hij het adres had, uitgenodigd voor een afscheidsbijeenkomst. Tidorp zag er toen nog hetzelfde uit als tijdens de KMB. Het schijnt dat hij het verkocht heeft aan overjarige hippies die iedereen van het terrein afjagen, maar het terrein en de opstal vrijwel ongewijzigd hebben gelaten.
Dit verhaal is oorspronkelijk geschreven op verzoek van Rinus Laban als document voor het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA). De illustraties komen uit het archief van het Nederlands Architectuur Instituut (NAI). Rinus Laban heeft een aantal NAI-archiefstukken gefotografeerd en in een map samengebracht.