Onder Het Werk of Het Onderzoek verstaat Byron Katie het verkennen van stressvolle gedachten met behulp van vaste vragen en variabele omkeringen.
Net als de meeste vormen van psychotherapie is Het Werk in de eerste plaats bedoeld om je geestelijke nood te lenigen, onder of zonder begeleiding, individueel of groepsgewijs.
Wie Het Werk lang genoeg volhoudt zou uiteindelijk tot spiritueel niet-weten kunnen komen.
Vragen
Dit zijn de vier vragen (‘the four questions’) die je jezelf volgens Byron Katie moet stellen bij iedere stressvolle gedachte:
1. Is dat waar?
2. Kun je dat wel weten?
3. Wat gebeurt er als je dat gelooft?
4. Wie zou je zijn zonder die gedachte?
Omkeringen
Als je de vier vragen hebt beantwoord is het tijd voor de omkeringen.
Omkeringen (‘turnarounds’) zijn variaties op de gedachte die je onderzoekt.
Zo kan je in de oorspronkelijke gedachte (‘X moet eens ophouden mij te bekritiseren’) de personen verwisselen (‘Ik moet eens ophouden X te bekritiseren’).
Of een bevestigende gedachte (‘Mensen moeten lief zijn voor elkaar’) ontkennend maken (‘Mensen hoeven niet lief te zijn voor elkaar’) en vice versa.
Om niet in algemeenheden te blijven hangen moet je bij iedere omkering drie of meer concrete voorbeelden uit je eigen leven geven.
Het Spel
Omkeringen generen is leuk als je er een spelletje van maakt. Woorden verschuiven, woorden vervangen door synoniemen (met een net even andere betekenis), antoniemen (tegengestelde betekenis), hyperoniemen (ruimere betekenis) of hyponiemen (engere betekenis). Scrabbelen met gedachten in plaats van letters.
Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt. Hoe makkelijker het wordt hoe leuker het is. Ik doe het al mijn hele leven en ik word er almaar handiger in.
Van ‘X moet mij serieus nemen’ maak je spelenderwijs ‘X hoeft mij niet serieus te nemen’ of ‘Ik moet X serieus nemen’ of ‘Ik moet mezelf serieus nemen’ of ‘Ik moet mezelf niet zo serieus nemen’ of ‘Ik moet niet alles zo serieus nemen’ of ‘Ik moet alles nemen zoals het komt’ of ‘Ik moet ophouden met alles omkeren’ of ‘Ik moet niks’ of ‘X moet niks’ – kijk, die laatste rijmt nog ook.
Of zet gewoon eens een vraagteken achter een gedachte. ‘Moet X mij serieus nemen?’ ‘Moet ik X serieus nemen?’ ‘Moet ik mezelf serieus nemen?’ ‘Moet ik alles nemen zoals het komt?’
Vragen leiden algauw tot meer vragen. ‘Wie zegt dat?’ ‘Waarom komt dit in mij op?’ ‘Dacht ik dat vroeger ook?’ ‘Zijn er uitzonderingen te bedenken?’ ‘Hoe zou X of Y of Z hierover denken?’
Of, als je liever met vaste vragen werkt: ‘Is dat waar?’ ‘Kun je dat wel weten?’ ‘Wat gebeurt er als je dat gelooft?’ ‘Wie zou je zijn zonder die gedachte?’
Voor mij zijn alle vragen omkeringen en alle omkeringen vragen. Zodra er zo’n stijf uitroepteken dreigt te ontstaan buig ik hem terug tot een vraagteken, dan stokt het paardje niet.
Mag dit nog wel Het Werk heten? Natuurlijk niet. Werken is voor sjokkende paarden. Sjokken sjokken sjokken tot je stokt.
Voor mij is het een Spel.