De Shambala Sun, een Amerikaans boeddhistisch tijdschrift, wijdde in september 2013 een nummer aan het thema ‘improvement’. ‘You are perfect the way you are …and you could use a little improvement’ staat op de cover, het is een uitspraak van Shunryu Suzuki Roshi.
Wie de schoen past …Ik kon inderdaad wel wat verbetering gebruiken. Bijvoorbeeld in mijn meditatietechniek. Ik mediteerde al jaren, maar eigenlijk deed ik maar wat. Het wordt een project voor de komende jaren. Ik schafte een houten bankje aan, een meditatiekussen en een warme deken en ik probeerde vaste tijden aan te houden voor meditatie, ‘s ochtends en ’s avonds. Het mediteren gaf me evenwicht en rust. Ik sliep beter en voelde me meer verbonden met alles om mij heen. En heel soms was ik op een plek van liefde en vrede.
Wanneer ik in 2014 met een kennis ervaringen uitwissel over mediteren, maakt hij me attent op de kleine boeddhistische tempel in de St. Pieterspoortsteeg. In een buurt ‘de Nes’ in Amsterdam, met veel cafés en theaters is boven een café, achter een deur aan het eind van een steile trap, de Buddhaviharitempel, in 1986 ingewijd. Ik ga er heen na mijn werk en het is een soort van thuiskomen. In die ruimte ervaar ik een grote rust en kalmte. Aan de tempel in de St. Pieterspoortsteeg was van 1992 tot 2010 Jotika Hermsen verbonden. Ik hoor over haar en haar werk als boeddhistisch leraar vertellen en zie dat zij in de kerstvakantie van 2014 een retraite leidt. Ik meld me aan en gelukkig is er nog plaats. Onder haar begeleiding volg ik eind december een stilteretraite van acht dagen, waarbij zij ons – een groep van ca. 30 mensen – de beginselen van vipassana leert. We staan vroeg op, om half 6, en mediteren de hele dag door.
Centraal in de vipassana staat opmerkzaamheid. Al zittend (of lopend) neem je al je gedachten en emoties waar.
Ik leer om bij alles, wat voorbijtrekt in die acht dagen in stilte, op mijn kussen en lopend in de ruimte, die als tempel is ingericht, te denken: dit is wat ik voel. Boosheid, verdriet, paniek, angst, wat niet al: het is opgemerkt. En vervolgens het proces verder te laten gaan. Want daar gaat het om: dat je het waarneemt en dat vervolgens het proces in jezelf verder gaat. Het bewust opmerken voorkomt dat je blijft hangen in moeilijke gedachtes en gevoelens. En dat je je identificeert met je verdriet of je angst.
Het is voor mij een rijk inzicht. Op een gegeven moment dacht ik: vanaf nu is alles anders. Het is een methode, die je letterlijk en figuurlijk verder brengt. Elke meditatie begint met de handen voor de borst, dan voor het voorhoofd en dan naar voren gebogen, met het gezicht op de grond. Elk gebaar heeft een begrip: zuiverheid, mededogen en waarheid. De ruimte, die ontstaat wanneer alle onrust is gaan liggen, wordt gevuld met zachtheid en compassie. De bewegingen symboliseren een overgave aan al het goede, in mij en in de wereld.
Het thema van de retraite is: ‘Onze reis van donker naar licht’. De retraite begint een dag voor kerst en eindigt een dag voor oudjaar. Het is een bijzondere periode: de donkerste van het hele jaar. Ik voel de mystiek van die dagen maar ook de beklemming. Jotika vertelt hoe de Germanen een feest hielden op de zonnewende (nu op 21, soms op 22 december). Die dagen met zo weinig licht brachten veel angst teweeg. De zon maakte elke dag een kortere baan en zou die misschien helemaal verdwijnen? Op het moment dat de zon weer iets langer op aarde bleef, was het feest. Er werden vuren aangestoken: veel licht. De geboorte van Christus verbindt Jotika ook met het licht, dat verschijnt op aarde en ze vertelt dat alle religies een lichtfeest hebben, waarbij de overwinning van het licht op het duister wordt gevierd.
Weer thuis en terug in het dagelijkse leven, blijft haar verhaal over de geboorte van Christus mij bij. Wat mij geraakt heeft is dat zij op geen enkele manier met iets van dedain over het christendom spreekt. Haar respect is groot, voor alle religies, en een keer zegt ze dat het er uiteindelijk ook niet veel toe doet, want alle religies komen voort uit één bron. ‘I could use a little improvement’, ook op dat gebied. Waar ik alle religies en mystiek omarm, blijf ik wrevelig over het christelijke geloof. Protestants en katholiek. Ik denk bij het protestants geloof vooral aan het houten kruis, dat hing aan de muur boven de kachel, zo prominent aanwezig in de huiskamer van vroeger. Wat me stoort, is de nadruk op het lijden. ‘Een kruis met rozen is ’s mensen lot…’. Op de een of andere manier is er door de verhalen van Jotika iets veranderd. Ze legde het accent op het licht en dat sloot aan bij mijn herinneringen aan kerstmis van vroeger. Een feest van licht.
In april is het Pasen. Voor het eerst sinds lang lees ik het verhaal van de kruisiging, en ik voel geen wrevel meer maar ontroering. Ik lees over het laatste avondmaal en de hof van Gethsemané, over de discipelen en uiteindelijk de kruisiging. Hoe Jezus bang was en getroost werd door een engel. Ik hoor hoe paus Franciscus praat over Pasen : ‘We kunnen Pasen niet beleven zonder open te staan voor het mysterie, zonder het mysterie binnen te gaan. Dat betekent zich te kunnen verwonderen, te beschouwen, het vermogen naar de stilte te luisteren (…). Het mysterie binnengaan vraagt van ons dat we niet bang zijn voor de werkelijkheid; dat we niet opgesloten blijven in onszelf, dat we niet vluchten voor wat we niet begrijpen kunnen (…).Om het mysterie binnen te gaan moeten we nederig zijn, afstappen van het voetstuk van ons ‘ik’, dat zo trots is, van onze aanmatiging’ (…).
Een week na Pasen ben ik in een klein dorpje in Limburg, ten zuiden van Maastricht. Het is lente en zonnig en het is er sprookjesachtig mooi, met heuvels en dalen en vergezichten. Overal langs de weg staan beeldjes van Jezus aan het kruis met heel veel bloemen en bloesemtakken. Het is een haast feestelijk gezicht. Ik ontmoet daar een sympathiek iemand, die zonder omwegen zijn geloof en Jezus in de gesprekken vlecht. De afstand tussen God en de mensen was te groot geworden, zegt hij, zodat God Zijn Zoon heeft gestuurd naar de wereld. Jezus leefde als mens en heeft God dichterbij gebracht. ‘Jezus staat gewoon naast je’ zegt hij, ‘Hij was een mens, zoals jij en ik’. Ik begrijp wat hij zegt. De cirkel is rond.
Piet Nusteleijn zegt
Is het een mooi verhaal? Dat verhaal over God die een zoon heeft. De moslims zeggen dat God geen zoon nodig heeft. Boeddhisten hebben geen God.
Om elkaar te vertellen dat we mensen zijn en dat we begrip voor elkaar hebben, vertellen we nieuwe verhalen.
Sprookjes blijven ook fijn, maar wel erbij vertellen dat het sprookjes zijn.