Op de vroege ochtend van 19 augustus 2020 trof ik Dora niet aan op de vaste plek naast haar nachthok. In de veertien jaren dat ze daar ’s ochtends op me wachtte om me te vergezellen op de ochtendwandeling was dat nooit voorgekomen. Ik floot op mijn vingers, het signaal voor haar om zich onmiddellijk bij me te voegen, waar ze ook uithangt. Geen reactie.
Dora heeft altijd vrij buiten geleefd. Ze is veertien jaar geleden in mijn leven gekomen als verdwaald en verdwaasd pupje. Ik heb de nerveuze vondeling een paar dagen naast mijn bed in een mand gelegd om te bekomen van god-weet-wat. Vervolgens heb ik haar naar buiten gedaan, een nachthok voor haar in elkaar getimmerd en elke ochtend een ommetje in het dal met haar gemaakt. Tijdens die ommetjes heb ik haar een paar dingen geleerd die een vrije thuishond moet weten, zoals onmiddellijk komen na een fluitsignaal.
Ik heb rond huis en in de wijde omtrek gezocht. Ik heb de landweggetjes afgestroopt waar ze onder een auto of tractor aan haar einde gekomen kon zijn. Ik ben op de plekken in het dal geweest waar ze haar leven lang graag verbleef. Ik heb bij de buren in de omtrek gevraagd of ze een idee hadden. Na drie dagen heb ik het opgegeven en de tegengehouden tranen laten komen. En onderdrukte vragen en vermoedens toe te laten. Had ze ergens haar tanden in een vergiftigde rat gezet? Was ze door een troep zwerfhonden afgeslacht? Bezweken aan acuut hartfalen? Weggegaan om ergens in het dal ongestoord de geest te geven? Het is koffiedik kijken maar dat laatste lijkt me het meest waarschijnlijk.
Doortje was oud, had botten die na veertien jaar raggen door het dal versleten waren. Ze verdroeg de zomerse hitte nauwelijks meer. De laatste maanden lag ze overdag in haar nachthok voor pampus te wachten op de koele avond en de ochtendwandelingen deed ze wel mee maar met tegenzin. Het enige waar ze nog enthousiasme voor opbracht waren de ritjes naar het dorp voor boodschappen. Daarvoor had ik een voorziening achter op de auto aangebracht, speciaal voor haar. De andere viervoeter op de foto is ook een vondeling. Hij is zeven jaar geleden bevriend geraakt met Dora en net als ik is hij een paar weken van slag geweest na haar verdwijnen. Ik kan hem niet vragen hoe ’t voor hem is maar voor mij is Dora wel uit ’t oog verdwenen, maar in ’t hart gegrift. Op willekeurig moment kan ik haar stem in mijn geheugen oproepen & horen, haar tevreden gezicht bij de wekelijkse borstelbeurt terughalen, het ongeduldig trappelen naast haar te laat bijgevulde etensbak.
Sommigen beweren dat alles vergankelijk is – anicca, ijdel, leeg. Ik geloof daar niks van. Dora vergaat niet in mijn hart, ze houdt het kloppend. En als mijn hart op een dag ophoudt te kloppen nemen andere harten het over.
Gerry Verbeek zegt
Goff, dank van
hart tot hart
voor het delen …
en wat een fijne reis plek had Dora … tof!