‘Alles is één.’ Ik hoorde deze laatst uit de mond komen van iemand die op een nogal esoterische manier zijn geloof belijdt. Alles is een, je bent één met het Al. Kun je dat zo zeggen? Ja, dat kun je zo zeggen, om Eerwaarde Mart Smeets te citeren. Maar dat betekent nog niet dat het ook de inherente waarheid is. Hoewel… Alles is met elkaar verbonden. En vergankelijk. Dat zijn ook clichés met een behoorlijk waarheidsgehalte. Elke Dharma-leer kent dit wel. Wat is dat alles dan, wat ook één is? Nou, alles wat leeft, ademt, voelt, niet voelt, dood is of juist net weer levend. Alles wat is. Materie en energie, houden slimme natuurkundigen ons voor – en die zouden het toch kunnen weten. Iets met deeltjes en zo, je weet wel.
Omdat wij gewend zijn te denken in dit en dat zien we materie als iets van een andere orde dan energie. En niets heeft een blijvend vaste vorm, alles is aan verandering onderhevig. Zelfs de hardste stof verandert. De zachtere, organische, verandert vrijwel waar je bijstaat, denk aan het menselijk fysiek. Het andere is eonen later nauwelijks, maar toch altijd iets veranderd. Maar ook dit is relatief, en benaderd vanuit een tijdsperspectief.
Ditten en datten, zussen en zo-en. De dualistische visie op verschijnselen. Welke verschijnselen? Alle verschijnselen. Datgene wat verschijnt en waarvan je denkt dat je het waarneemt. Dat maakt verschijnselen per definitie leeg, maar binnen die leegte is er ook beweging. Licht, geluid, stralen en zo nog wat. Ik ken mensen die uren achtereen met hun neus naar een muur gekeerd zitten en zo de leegte willen ervaren. Dat is ook precies wat leegte is: een ervaring. Niet meer en niet minder. Het is niet hetzelfde als de Staat van Contemplatie bereiken, de integratie van kalmte en beweging.
Filosofen hebben de neiging om dit soort thema’s volkomen uiteen te rafelen en gaan eindeloos door met nieuwe vragen te stellen. Zoals Einstein ooit zei: ‘Filosofie is kauwen met een lege mond.’ Elk antwoord heeft gelijktijdig de schaduw van een (nieuwe) vraag. Is er een eindantwoord mogelijk? Indien ja, vind je dat als filosoof zijnde waarschijnlijk niet zo leuk, want dan houdt het denken en analyseren, beredeneren en discussiëren een keer op, terwijl dat nu juist is wat je als filosoof graag wil. Maar wat heb je dan, als vraag en antwoord zo aan elkaar vastgekleefd zitten?
Niets. Het kan misschien een tijdje stil worden in het brein en er is – al even tijdelijk – een aantal herschikte gedachten: Oooh, zit dat zo… Gevolgd door opnieuw: ja, maar…
Met een dualistische bril op is er naast eenheid dus nog iets anders. Tweeheid? Meerheid? Veelheid Verscheidenheid? Om het moeilijk te maken is het besef dat al die twee-meer-veel-of-verscheidenheden, net als alle andere verschijnselen, ten diepste niet van elkaar verschillen en dus één zijn. De Oorspronkelijke Staat kent geen onderscheiding. Nergens, in welk universum dan ook, is vastgelegd: ‘Alles is één.’ Of: dit is mooi, dit is lelijk. Dit soort dualistische predicaten verzinnen wij, kwetsbare menselijke wezens.
Er is in ons relatieve taalgebruik een werkwoordsvorm voor eenheid. Eénworden. De dzogchenleraar Shabkar Lama spreekt van stilte, beweging en Gewaarzijn één laten worden wanneer je de betekenis hiervan begrepen hebt. Integreren in de Oorspronkelijke Staat. Dus dat éénworden moet je zelf doen, door iets te doen of te laten, kortom te ontdekken, en om te beseffen dat het er al was.
Wat ben ik nou opgeschoten met bovenstaand breingeruis? Geen barst, natuurlijk. Ik ben er nog niet één, twee, meer of anders door geworden. Wat is dan de zin van dit hardop denken? Die is er niet. Ben ik daardoor iets meer één met mijn gedachten geworden? Nee, dat was ik al, maar ik wist het niet. Misschien iets meer bewust. Bewust! Ha, één worden met wat je bewust bent. Ik had stiekem gehoopt nog vóór het beëindigen van dit verhaal via inzicht en bewustzijn me te realiseren, maar dat gaat misschien een andere keer worden. Als er, zeg maar, minder éénheid, tweeheid of meerheid in mijn denken zit.
Neil Young, een van mijn favoriete artiesten, zong ooit: ‘The same thing that makes you live can kill you in the end.’ En de eerste regel van het refrein luidt: ‘Can we get it together?’ Ik kan hier eindeloos mee bezig blijven. Hij raakt hier in twee regels de essentie van dzogchen, boeddhisme, advaitha, Jaïnisme, hindoeïsme en zo nog wat religies, filosofieën, tradities, paden enzovoort aan. Hoe kun je éénheid, absolute eenheid ervaren met een geest die elk verschijnsel hardnekkig in aparte stukjes verdeelt? In mijn hoofd hoor ik de stem van dzogchenmeester, Namkhai Norbu Rinpoche, die vaak aan het eind van een onderricht zei: ‘ Misschien dat jullie hier iets van opgestoken hebben. Probeer dat te integreren. En doe jullie best.’ Nou, dat doe ik dan maar.
Joost zegt
Hier begin ik graag de maandagochtend mee, bedankt Henk .