Ardan Timmer neemt na vijftien jaar afscheid van zijn werk als vaste kok van het boeddhistisch zencentrum de Noorder Poort. Threes Voskuilen, die het afgelopen jaar een schilderatelier met hem deelde, sprak met hem.
Tegenover het kerkje van Wapserveen in het gebouwtje van de kerk, “Oes Plekkie”, heeft Ardan zijn schilderatelier. In het smalle gangetje staat zijn vouwfiets strak tegen de fiets van de dominee geparkeerd. Binnen zit Ardan afwachtend op de rode tweezitsbank uit de kringloop. Over een kopje thee kijken wij elkaar aan en besluiten dat het gesprek voor het geschreven interview nu dan maar moet beginnen.
Wil je iets vertellen over wat in je leven belangrijk is geweest?
Ik ben van 1966 en opgegroeid in Abcoude. Mijn ouders waren hervormd en zij waren in die tijd aan het experimenteren met hun levenswijze. Zij onderzochten hun verlangen naar vrijheid, maar ook hun verlangen naar vertrouwen en bestendigheid. De spanningen die dat met zich meebracht, hebben mij gevormd. In de tachtiger jaren, toen het allemaal wat minder goed ging, was ik een puber en een echte punker. En zo, als een echte punker met groene kuif, werd ik op de kunstacademie aangenomen. Die heb ik met veel strijd en gedoe doorlopen. Je werd daar voortdurend beoordeeld. Dat was heftig, doordat ik dit ook persoonlijk opvatte. Na de academie had ik exposities van mijn schilderijen en gaf ik les aan volwassenen. Ik was toen 23, 24 jaar. Behalve met kunst was ik ook met religie bezig. Ik ben een zoeker naar de zin van het leven; wie ben ik en waartoe ben ik. Op deze existentiële vragen had ik geen antwoord. Bij mijn schilderijen voelde ik me betrokken. Mijn inspiratie tot schilderen kwam voort uit mijn emoties. Maar hoe mensen dan tijdens exposities over de schilderijen spraken, maakte me ongelukkig. Dat werkte vaak vervreemdend. Ik vroeg me af: waar gaat dit over en waarom doe ik dit. In die tijd ging ik met Elis, een vriend, veel naar buiten om te tekenen bij de IJssel. Dat was een verademing want het hoefde niet zonodig iets te zijn. Ik kon vrijer dan op de academie zoeken naar wat authentiek is. Elis was op een zenclubje. Ik ging met hem mee en zo kwam ik op een open dag op de Noorder Poort terecht.
Jiun roshi, toen nog Udaka, hield een toespraak die me erg raakte, ik weet niet meer wat ze zei, maar de manier waarop ze praatte en uit haar ogen keek, gaf me het gevoel dat ik het gevonden had. Toen wilde ik ook meer van zen weten; tot op dat moment had ik me daar nog niet zo in verdiept. Ik ben toen weekenden gaan doen met Udaka, die een soort zachtheid en openheid had. Bij Prabashadharma roshi kwam ik meer per ongeluk terecht. Zij had een strengheid die wel intrigerend was, maar waar ik geen verbinding mee kon maken. De authenticiteit van Udaka trok me, ze verhulde niets en ze zei niets anders dan wat ze bedoelde.
Wat in jouzelf resoneerde zo sterk met het begrip authenticiteit?
Ik was met kunst bezig en dat moest uit mijn tenen komen. Want kunst is de meest individuele expressie van de meest individuele emotie en dat wilde ik vorm geven. Dat had voor mij alles te maken met authenticiteit. En die vond ik niet in de kunstwereld. Ik vond dat het veel meer over ego’s, over de kunstenaars zelf ging en dat vond ik verwerpelijk.
Het was niet op een intellectueel onderzoekend niveau, het was echt gevoelsmatig dat ik geraakt werd. Daardoor wilde ik vaker naar de Noorder Poort en al heel snel heb ik gevraagd of ik er mocht komen wonen en unsui (zenmonnik) mocht worden. Na een proeftijd van drie maanden heb ik die stap gezet. Ik denk daar nu vaak aan terug, want het is nu weer zo dat ik echt een stap zet, door na twintig jaar bij de Noorder Poort weg te gaan en brugwachter te worden. Ik zie dan ook een patroon. Indertijd heb ik al mijn schilderijen bij het grofvuil aan de weg gezet. Mijn moeder heeft er nog een paar tussenuit gevist. Voor mij hadden die schilderijen geen waarde meer. Daarom wilde ik er niet in blijven hangen, maar ze wegdoen en weer verdergaan. Ook nu doe ik mijn schilderijen en veel van mijn schilderspullen weg.
Ben je helemaal onthecht ?
Nee, dat is niet zo, ik ben niet onthecht, maar ik ben niet gehecht aan spullen.
Ik heb mij destijds toen ik een opstandige puber was zeer geërgerd aan mijn vader, die ik op dat punt hypocriet vond. Hij was een linkse, groene man, maar kocht op een gegeven moment wel een villa. Dat vond ik een vernietiging van zijn idealen. Toen heb ik voor mijzelf materiële gehechtheid afgezworen en ik vind het nog steeds fijn om niets te hebben.
Bescheiden cadeau bij Ardan’s vertrek van de Noorder Poort
Heb je Jiun roshi als je leraar ervaren?
Ja, absoluut en nog steeds. In het begin was alles wat zij deed en zei waar. Mijn gevoel was: hier kan ik echt op varen. Dat is wel wat veranderd, ik ben ook een paar keer weg geweest uit de training als unsui. Ik was begin dertig en maakte het mezelf moeilijk. Emoties speelden een grote rol en ik zocht naar de waarheid. Het was beladen; het vuur en de zoektocht. Er waren toen tien medebewoners en de confrontatie met hen was misschien wel het belangrijkste in de training. Het was een hogedrukpan, zonder telefoon of internet.
Toen ik op de Noorder Poort kwam was mijn grootste opluchting dat iedereen hetzelfde werd behandeld. Ik kwam binnen met lange haren, die gingen eraf, en iedereen liep in dezelfde robe. Dat is in de gewone maatschappij heel anders. Het eerste punt is dan eigenlijk altijd of je man of vrouw bent. Op de Noorder Poort is het sekseneutraal. Dat heeft denk ik te maken met dat de zenmeester een vrouw is.
Na vijf jaar als unsui ben je daarmee gestopt. Daarna kwam je in dienst als vaste kok en dat ben je vijftien jaar gebleven.
Het was de ideale baan om te combineren met de zenbeoefening en met schilderen. Het werken in een omgeving waar alles is ingesteld op zenbeoefening is een groot goed. Ik kon mee in de energie van de Noorder Poort. In de energie van een groep word je als het ware gedragen, dat is heel anders dan alleen zitten. Als tenzo (kok) ben je ook onderdeel van een sesshin. Maar de laatste drie, vier jaar werd het werk te zwaar voor me. Het fysiek meedoen in een sesshin werd te veel, waardoor ik me steeds meer alleen op het koken moest concentreren. De zenweg is niet alleen maar zitten op het kussen. Meditatie gaat voorbij aan het zitten en kinhin. Het gaat om hoe je in de keuken staat, hoe je achter de computer zit. Het gaat, zo denk ik echt, om hoe je iets doet en dat is niet uit te leggen. Toch zegt dat mij meer dan hele verhandelingen over zen, het heeft met authenticiteit te maken.
Heeft het ‘hoe’ met authenticiteit te maken?
Ik weet het niet, je weet het nooit, dat is het mooie in zen. Ik kan van zen niets meenemen, ik heb helemaal niets geleerd. Daarom ben ik heel benieuwd hoe straks het werken als brugwachter in Noord-Holland zal zijn. Wat ik wel meeneem als praktische gewoonte, is dat ik elke morgen een half uur op mijn kussen zit. Maar hoe ik moet mediteren… ik zou het niet weten.
Wat is het dat jou op het kussen brengt?
Het is gewoon noodzaak, het zitten. Ik ervaar het zo; mijn mind spiegelt mij voortdurend een andere werkelijkheid voor. Als ik het atelier binnenkom en naar mijn schilderijen kijk, denk ik: dit is niet goed en dat is wel goed. Dat ervaar ik dan als mijn werkelijkheid. En aan de hand daarvan bepaal ik mijn acties. Ik word geleefd door wat zich in mijn hoofd afspeelt, maar als ik op een ander moment terugkijk denk ik: het klopt niet wat ik dacht en vond. Dat wás helemaal niet de werkelijkheid. Als ik mediteer voel ik dat er iets wezenlijks is, dat buiten het gedoe in mijn hoofd omgaat. Dat geeft me rust en vertrouwen dat het goed is. Dat het goed is zoals het is. Daarom mediteer ik, ga ik zitten.
De Noorder Poort staat in de rinzai traditie, wat vind je daarvan?
Het goede is dat de Noorder Poort in beweging is. In het begin vond ik het best wel streng en hard. Nu is er veel meer ruimte voor de individualiteit van mensen en dat vind ik heel mooi. In het Oosten is het collectieve heel belangrijk. Hier zijn we veel meer op het individuele gericht. Het is ook een heel hiërarchische traditie, dat vind ik soms wel lastig. Wat er voor mij uitspringt in de traditie is de helderheid. Het is duidelijk hoe we buigen, hoe we zitten, hoe we naar het altaar lopen en hoe we de meester bejegenen.
Je bent vier jaar geleden tot zenleraar geordineerd en daar ben je uitgestapt.
De rol van leraar past niet bij mij. We komen dan weer bij authenticiteit uit. Ik wil eerlijk zijn. Als iemand mij vraagt, wat is de dharma, dan wil ik het niet kunnen weten, of twijfelen, of zoekend of wanhopig zijn. Ik wil het ‘niet weten‘ openhouden.
Het opgeven van het leraarschap heeft ook met vrijheid te maken. Als geordineerd zenleraar sta je in een traditie, een duidelijk verband, met een leer en een meester. Dat heeft grote invloed op de manier van lesgeven en ik voel mij niet vrij daarvan af te wijken. En ik vind daarvan afwijken ook niet goed als je een leraar in die traditie bent.
Is de leer dan zo strikt?
Ja, lacht Ardan, ja, de leer is strikt. Er zijn heel duidelijke regels over hoe je zit in de zendo, wanneer je wel en niet buigt.
Is het dan misschien zo dat vooral de methode strikt is en dat in de meer inhoudelijke kant van de boeddhistische leer meer vrijheid is?
Nee, dat kan je niet zo zeggen. (er is een lange stilte.) Het geen leraar meer willen zijn heeft behalve met vrijheid te maken met mijn zoeken naar wat echt belangrijk is. En dat laatste heb ik gevonden in een soort van eenvoud en het leiden van een leven dat tot de basis is teruggedrongen. Dus je slaapt, je eet, je werkt. Dat zijn de dingen die je doet. In deze eenvoud heb ik gevonden wat ik zocht. Als je alle schillen eraf haalt is dat wat er overblijft. Ik wil het steeds eenvoudiger maken en het leraarschap vind ik in die zin niet eenvoudig. Ik voel me daarin ongemakkelijk. Als ik mensen begeleid, zoals de afgelopen jaren, dan realiseer ik me steeds: ik loop dezelfde weg als jullie en ben nu toevallig als leraar geordineerd, maar dat zegt helemaal niets. Er zijn mensen die veel meer gelezen hebben dan ik, die veel meer van zen weten dan ik, die ook al langer zen beoefenen dan ik. Dus van hen kan ik ook leren, net zo goed als van mensen die er net mee zijn begonnen.
Wat ik mooi vind zijn de oude verhalen uit Japan over de roshi’s die een of twee leerlingen hadden. Meestal hadden ze geen klooster en al doende, vaak ook al reizende ontstond dan de relatie waarin de meester de leerling steeds verder aanspoorde: ga verder, en nog verder. In die aansporingen werden de leerlingen vaak over de ‘rand’ geduwd. Dat deed Jiun roshi natuurlijk ook. Het gaat niet over moeilijke filosofische vraagstukken, maar het gaat om hoe je je je kopje afwast.
Het leven in een camper.
Het is geweldig, ik ging het uitproberen en het werd een manier van leven. Van nature ben ik geneigd tot ‘ophokken’, tot meer binnen zijn en weinig naar buiten. In de camper moet ik naar buiten, dat kan niet anders. Het geeft mijn leven elke keer een verandering en dat is een heerlijke dynamiek, ook in de zin van simpel leven. Daar geniet ik van en voorlopig wil ik niet meer in een huis. Misschien wel nooit meer.
Bron ZenLeven digitaal tijdschrift de Noorder Poort.
Shika zegt
Mooi eerlijk verhaal!
robq zegt
Mooi hoe het voor u uitdraaide. Maar tegelijk doet het verhaal me rillen. Toen ik iets meer dan twaalf jaar geleden met veel enthousiasme een Japans georiënteerde Zen groep begon te bezoeken werd me gezegd wat te doen zonder te willen luisteren naar enige opmerking of vraag van mijn kant. Daardoor moest mijn lichaam zich wringen in een positie die het onmogelijk om medische redenen kon volhouden. Maar die reden was niet zichtbaar en dus werd daaruit afgeleid dat ik dat maar moest kunnen. Natuurlijk heb ik dit na enkele maanden moeten opgeven. Een beetje pijn tijdens de meditatie is aanvaardbaar maar dit kon echt niet. Maar ondertussen was het kwaad geschied. Het duurde vijf à zes jaar voor mijn systeem verlost geraakte van flinke traumapijnen. Ondertussen was alle interesse naar groepsmeditatie volledig opgelost. Vier Nieuwjaars terug polste ik toch eens elders en mijn mond viel open. Het bleek niet overal zo formeel te zijn. Paul van Hooydonck (Ehipassiko) deprogrammeerde mij in seconden door te schrijven dat zitten op een mat, kussen, bankje of stoel kon zolang het maar goed zat! Wat een verlossing en openbaring tegelijk. Dank u Paul. Ondertussen leeft mijn systeem als stadskluizenaar en kom ik nog heel zelden in een tempel. Niet omdat het me wringt. Het past gewoon niet meer in mijn huidige bestaan. Maar tenminste enkele jaren passage in een sangha moest. Gelukkig kon dat bij Ehipassiko en ook Edel Maex in een sfeer die meer belang aan de boodschap dan aan de vorm besteedde (er zijn er genoeg zo). Zelf heb ik niets tegen formele Japanse of andere Zen beleving als dat uw ding is maar persoonlijk maak ik er een wijde bocht om. De gruwel is dat men u soms wil doen geloven dat ‘zo’ de enige goede weg is. De Boeddha leerde ons zelf te analyseren en uit te zoeken wat persoonlijk heilzaam was in plaats van zo maar aan te nemen, ook niet van hem zelf. U moet niets maar toch raadt mijn ervaring u aan dit te blijven doen zodat u gemakkelijker bij de wijsheid en geest van de Dhamma blijft. En mogelijk is de enige weg dat er geen weg is maar dat is weer een ander verhaal.
Ardan zegt
Robq, niet elke zenschool is hetzelfde. Ik heb wat Nog nooit op de Noorder Poort meegemaakt (wat jij beschrijft)dat mensen koste wat kost in een positie worden gewrongen.
Op de Noorder Poort kunnen mensen op een bankje zitten, op een stoel, en zelfs liggen als het niet anders kan.
Ardan