In niet-weten heeft iedereen gelijk.
Als iedereen gelijk heeft, heeft niemand gelijker dan een ander.
Als niemand gelijker heeft dan een ander, wie heeft er dan eigenlijk gelijk?
Niemand natuurlijk.
In niet-weten heeft niemand gelijk of ongelijk.
Je kan ook zeggen: niet-weten gaat voorbij gelijk en ongelijk.
Of: gelijk en ongelijk gaan voorbij niet-weten.
Of: niet-weten is het lege gelijk.
Of: niet-weten is onvergelijkelijk.
Dat kan je allemaal zeggen, en nog wel meer ook, maar wie heeft er dan gelijk?
Het is maar net hoe je het bekijkt.
Hoe hij het ook bekijkt, zus of zo, wie niet weet blijft kijken.
Wie blijft kijken, raakt niet uitgekeken.
Wie niet uitgekeken raakt, heeft het goed bekeken.
Al heeft hij nooit gelijk.