Steeds als ik verhuisde ruimde ik spullen op en besloot in de toekomst met minder genoegen te nemen. Van sommige opruimingen heb ik wel spijt – mooie boeken, eerste uitgaven. Ik weet zelfs niet aan wie ze zijn gegeven. Zo zijn er meer dingen die ik beter niet weg had kunnen geven. Maar in de periode van het afstaan dacht ik daar anders over.
Uiteindelijk lukte het mij om met veel minder meer te leven. Tot ik naar de Kloosterbunker verhuisde en ik noodgedwongen weer noodzakelijke spullen aan moest schaffen. Het streven naar minder is er desondanks nog steeds.
Ik heb ook een tijdje de wens gehad om minder te praten. Nu ben ik al een zwijgzaam type, heb een hekel een loze kletspraat, dus nog minder zou leiden tot absolute stilte. Ik besprak die wens met mijn boeddhistische leraar en legde uit dat ik dan ook mijn spraak niet hoefde te bewaken, geen mensen met harde woorden zou beschadigen. De leraar vond het maar een zot idee, als iedereen er zo over dacht, hoe kon dan de leer van de Boeddha overgebracht worden? Ook al spreek je niet, je vormt toch woorden in je hoofd, zei de leraar bovendien. Dus ik bleef in gesprek. Mondjesmaat.
En nu is het coronatijd. Vanaf de laatste dagen van februari leef ik in totale eenzaamheid in de Kloosterbunker. Er komt niemand, in, er gaat niemand uit. De weken gingen voorbij zonder dat ik er erg in had dat ik met niemand sprak buiten wat telefoongesprekken om en tijdens het boodschappen doen. Pas een paar dagen geleden merkte ik de grote verbale stilte toen ik de nieuwslezers die de kijkers een prettige dag of avond toewensten ging bedanken voor hun goede wensen. Jij ook, antwoordde ik dan. Als de tv uitging werd ik weer stiller en begon het op te vallen.
Mis ik het gesprek? Wekenlang niet omdat de situatie er naar was. Het was het nieuwe normaal. Nu ik nieuwslezers ga begroeten is het gemis er ineens. Dat gaat met veel dingen zo. Je mist niks als je niks mist. En het lastige lawaaiige ventje in je – dat niet van zichzelf bestaat, dat ik, gaat zeuren en kleppen over die stilte.
Moedig voorwaarts!
Henk van Kalken zegt
Als er niet geklept mag worden, waarom hebben we dan het vermogen tot kleppen gekregen? Waarom is Het Juiste Kleppen goed en het Onjuiste niet? En wie bepaalt dat, en waarom? Enneh… Als iemand het vriendelijke kleppen beoefent uit beleefdheid, en er dus geen draad van meent, is dat dan niet het Juiste Kleppen?
zeshin zegt
Er waren vier boeddhisten die besloten om de hele dag zwijgend te mediteren. Toen het donker begon te worden irriteerde een van hen dat de bediende de lamp nog niet had aangestoken. En riep: “Hee kan iemand de lamp aan steken”. Waarop de tweede sprak: “We zouden toch de hele dag zwijgen”. En de derde zei: “Potverdikke houden jullie toch je mond.” En de vierde sprak: “Al dat geklets van jullie, ik ben de enige die nog niets gezegd heeft”.
Ruud van Bokhoven zegt
Speciaal een verhaal voor jou, …en hoop met dit rustige verhaal geen onzinnige woorden te hebben geuit en wens je een fijn maar vooral zinnig weekend.