Buddhismus aktuell, de kwartaaluitgave van de Deutsche Buddhistische Union (BDU), in gesprek met Bob Isaacson over zijn Dharma Voices for Animals. De oud-advocaat en dierenrechtenactivist meent dat het tijd is dat ook boeddhisten ontwaken wat de omstandigheden van dieren betreft. Een licht ingekorte vertaling van de gedachtewisseling.
Na vijfentwintig jaar als advocaat in mensenrechtenzaken te hebben opgetreden, zet u zich nu in voor dierenrechten. In hoeverre hangen deze aandachtsgebieden samen?
‘Als mensenrechtenadvocaat heb ik me voornamelijk beziggehouden met de kwestie doodstraf, die indertijd in de Verenigde Staten als het grootste mensenrechtenprobleem werd gezien. Met dieren en hun rechten heb ik mij altijd verbonden gevoeld. Wanneer iemand mensenrechten verdedigt, spreekt diegene in naam van hen die er in de gegeven omstandigheden niet toe in staat zijn van zich te laten horen. Voor dieren geldt hetzelfde, en in zekere zin in nog sterkere mate, gezien hun fundamentele onvermogen zich verbaal te uiten. Het aantal dieren dat jaarlijks wordt geconsumeerd, neemt in onwaarschijnlijke mate toe. En mede boeddhisten die er ondanks Boeddha’s leringen niet van afzien dierlijke wezens aan te wenden als voedsel, hebben daarin een aandeel.’
Om die reden hebt u Dharma Voices for Animals opgericht. Kunt u iets vertellen over de geschiedenis van deze organisatie?
‘Vier jaar geleden zijn we met de Dharma Voices begonnen, gericht op bewustwording van dharma-gemeenschappen over de hele wereld hoe ook boeddhisten en boeddhistische organisaties direct en indirect bijdragen aan het lijden van dieren. Er worden jaarlijks miljarden dieren mishandeld en gedood, mede door beslissingen van boeddhisten, en tegen Boeddha’s leer in. Zo dragen ook zij bij aan de toename van dierenleed. Wij willen de dieren een stem geven, vanuit de vraag van hun zijde: Waarom doen jullie mij dit aan? Waarom betalen jullie anderen ervoor mij te doden of te mishandelen?’
Hoe reageren boeddhisten op dit initiatief? Het kan immers ongemakkelijk en zelfs onaangenaam zijn als de eigen dierconsumptie en eigen gewoontes ter discussie worden gesteld.
‘De reacties variëren nogal. Er zijn mensen die zich heel open opstellen voor onze boodschap. Degenen die geen dierlijke producten gebruiken, volgen deze voedingsrichtlijn van de dharmapraktijk al. Aangezien er ook velen nieuwsgierig zijn, proberen we tamelijk vaak bekende leraren uit te nodigen om over dit thema te spreken. Het vertrouwen in hen is groot, vooral in de gewijden onder hen. Dit zagen we vooral in Azië, waar wij ook actief zijn. En dan zijn er degenen die zich afsluiten en niet wensen te veranderen.’
Met welke argumenten?
‘Ongenuanceerd gesteld, zijn er twee soorten reacties: boos en defensief – “Ik laat mij door niemand voorschrijven wat ik moet eten” en “Gaat het weer over dieren?” – of een vriendelijke, omtrekkende beweging – “Ik weet dat ik geen dier zou moeten eten. Als ik de leer van de Boeddha wil volgen, zou ik moeten veranderen. Neem me niet kwalijk, maar zo doe ik het nu eenmaal.” Wij willen onze boodschap respectvol, zonder harde confrontatie verspreiden – tegelijkertijd zijn we volhardend, gezien het gewicht van het onderwerp, vooral voor de miljoenen dieren die het aangaat. We zoeken steeds naar nieuwe wegen om van ons te laten horen.’
Gaat het alleen om het voedingsaspect, of is Dharma Voices for Animals mede gericht op de proefdierpraktijk, natuurbescherming en het uitsterven van diersoorten?
‘Het thema kleding vind ik heel belangrijk – neem het materiaal waarvan schoenen worden vervaardigd. Indertijd zag ik mij geconfronteerd met de kwestie dat ik er als advocaat representatief uit moest zien om serieus te worden genomen – toen was het assortiment niet-lederen schoeisel dat geschikt was voor in de rechtszaal zeer beperkt. Tegenwoordig worden er via internet diverse kwalitatief hoogwaardige veganistische schoenen aangeboden. Hoe meer ik me richtte op de kledingproductie, hoe meer zicht ik erop kreeg hoe leedvol het leven van schapen is. Het scheren van hun vacht kan zich heel pijnlijk en bloederig voltrekken. Uiteindelijk worden de dieren ook geslacht, lang voordat ze een natuurlijke dood zouden sterven. Wol, leer, bont, zijde – deze materialen worden in kleding verwerkt, evenals in meubelen en luxewagens. Ook wat dit betreft hebben onze besluiten grote invloed op de mate van leed. Er zijn echter alternatieven, de beschikbaarheid daarvan vormt geen probleem meer. Op onze site informeren wij mensen daarover. Niettemin proberen wij als organisatie in eerste instantie mensen aan te moedigen vegetarisch of veganistisch te leven.’
Waarom deze gerichtheid?
‘Gezien de omvangrijke aantallen, jaarlijks worden er wereldwijd in de landbouw zo’n 70 miljard dieren gedood. In de Verenigde Staten alleen al gaat het om 9 miljard kippen. Deze verbijsterende getallen vormen de basis van onze gerichtheid. De aandacht gaat uit naar de gruwelijkheid, en we streven ernaar mensen zich hiervan bewuster te maken – wie een hamburger eet, draagt bij aan het doden van dieren. Zo hebben we voor boeddhistische centra een vragenlijst opgesteld, die ook op onze website staat. Hierin wordt onder meer gevraagd of er in het centrum vegetarische en veganistische maaltijden worden aangeboden, of de leraren het thema bespreekbaar maken of zichzelf mogelijk als vegetariër of veganist presenteren. Gezien hun voorbeeldfunctie verzoeken wij hun de toehoorders te verklaren wat hen binnen de boeddhistische leer tot deze voedingswijze heeft bewogen.’
En dan komen we bij de boeddhistische leringen. Hoe ziet u daarin de regels, de houding tegenover het consumeren van dierlijke wezens?
‘Er zijn minstens vijf leringen van de Boeddha waarin vreedzame, vegetarische of veganistische voeding duidelijk wordt verkozen. Neem het juiste levensonderhoud. De Boeddha heeft vijf gebieden genoemd die niet geschikt zijn voor het voorzien in het levensonderhoud – mensenhandel, het doden van mensen, wapenhandel, het doden van dieren, en het houden van dieren met het doel ze te doden. Uit het laatstgenoemde blijkt dat de Boeddha niet alleen de directe maar ook de indirecte betrokkenheid bij het doden van dieren afwees.’
‘Ofwel: de eerste van de vijf voorschriften is een verbod op het schaden of doden van gewaarwordende wezens – wezens die pijn ervaren. Een kip of een varken wordt pijn gewaar. En evenals wij wensen vrij te zijn van pijn, geldt dat voor dieren – wie dier eet of gaat vissen, is betrokken bij dierenleed. We snijden het varken weliswaar niet zelf de keel door, maar wanneer het op ons bord belandt, weten we dat iemand anders dat wel heeft gedaan en dat dit dier veel naars heeft doorstaan. Ons indirecte handelen heeft zo een even grote invloed als het actieve handelen, en het leidt tot evenzoveel leed.’
Zo is er het verhaal dat de Boeddha tegenover de monniken verklaarde dat zij geen dier moesten eten waarvan zij vermoedden, gezien of gehoord hadden dat het voor hen was gedood.
‘Inderdaad, en velen trekken daaruit de conclusie dat het passend zou zijn dier te eten wanneer deze voorwaarden niet aan de orde zijn. Monniken, die hun voedsel bijeen bedelen, moeten niet kritisch zijn – dat bedoelde de Boeddha met deze verklaring. Het betreft hier een uitzondering. Dit is niet van toepassing op niet-monniken en niet-nonnen – leken – die niet van bedelen afhankelijk zijn en die kunnen kiezen uit een royaal aanbod aan, mede vegetarisch, voedsel. We moeten een besluit nemen. Kopen we als boeddhisten levensmiddelen die het leed van levende wezens ondersteunen? Of cultiveren we een houding van mededogen en kiezen we voor producten die zonder dergelijk geweld zijn geproduceerd?’
Gaat het in wezen om mededogen, en niet zozeer om een ingewikkelde interpretatie van afzonderlijke leerredes van de Boeddha?
‘Naar mijn idee is dat inderdaad de kern. Want hoe je de eerste gelofte ook uitlegt, de vraag blijft: hoe staat het met het mededogen? Varkens voor de vleesconsumptie lijden een afschuwelijk leven; ze verblijven in mini-stallen met nauwelijks bewegingsruimte, mogelijk kunnen ze gedurende hun leven niet eens liggen. Een hel. En wanneer ze naar het slachthuis worden gevoerd, beleven en zien ze hoe andere dieren voor hen worden geslacht. Vaak is het tijdens het transport naar de slacht dusdanig warm of koud dat de dieren daardoor al doodgaan. Het lijkt me moeilijk voorstelbaar dat mededogen richting kan geven aan het kopen van vlees.’
Een andere kerngedachte binnen het boeddhisme is de verwevenheid van oorzaak en gevolg – en de idee van het vormen en ontwikkelen van verantwoordelijkheid voor het eigen handelen. De vraag is dan welke gevolgen het voor mij persoonlijk heeft als ik de boeddhistische voorschriften negeer. En, omgekeerd: in hoeverre is het heilzaam voor mij als ik dierenrechten respecteer?
‘Zeker, onafhankelijk van de kwestie wedergeboorte en de interpretatie van de karma-gedachte is het in het alledaagse duidelijk dat alles wat wij doen van invloed is op onszelf en op anderen. Wanneer we een onbekende op straat een dienst bewijzen, biedt dat onszelf alsmede de ander een positieve ervaring – en mogelijk treedt die persoon vervolgens een derde vriendelijk tegemoet, enzovoort. Een vergelijkbare doorgaande beweging ontstaat wanneer we ons agressief en boos gedragen. We oogsten wat we zaaien. De Boeddha heeft ons uitgenodigd ons bewust te worden van de gevolgen van ons handelen. En dat lukt in aandachtig zijn. Het afstand doen van producten die bijdragen aan leed, is zo te beschouwen als een vorm van grootmoedigheid.’
Mogen we ons daarbij ook goed voelen?
‘Zeker. Het hoeft geen bezwarend proces te zijn om vegetarisch of veganistisch te leren leven. Onder de gegeven omstandigheden doen we na elk besluit wat er binnen onze mogelijkheden ligt. En vaak ervaren we daarbij de vreugde van het mededogen. Wij inspireren mensen ook graag – door aan hen over te brengen hoe goed het doet een vreedzaam leven te leiden en de kracht van mededogen gewaar te worden. Mededogen doet de scheiding tussen “ons” en “de anderen” oplossen. Zogeheten vleesvee omvat de zwakste wezens in deze wereld en zij worden onvoorstelbaar getormenteerd en geëxploiteerd. Hun mededogen toedragen door onze besluiten – dat is de essentie van de leer van de Boeddha.’
En uw droom? Een veganistische maatschappij zonder veehouderij?
(lachend) ‘Dat klinkt fantastisch. Daar werken we geleidelijk aan naartoe.’
Piet Nusteleijn zegt
50 jaar geleden reageerde ik op een dergelijke oproep.
De overgang naar een mondiaal vegetarisme duurt lang. Erg lang.
Door de huidige Covid 19 crises, de zoektocht naar oorzakelijke verbanden en de hopelijk gevoelde noodzaak ons gedrag te veranderen, wordt het voor dieren wellicht ook gezonder en leefbaar.
Of willen we blijven doden? Willen we daarmee doorgaan?
Ruud van Bokhoven zegt
Mooi geschreven en ook naar waarheid zoals het gedrag van de boeddhist behoort te zijn als hij de dharma en deze woorden van de Boeddha wilt nastreven. Hou van de wereld, zijn talrijke natuur en alles wat erop leeft en besef dat dit het paradijs is waar we tijdelijk op mogen verblijven, dus wees gelukkig en gun je omgeving hetzelfde.