In actuele boeken van en over het boeddhisme wordt vaak een verband gezocht tussen boeddhisme en de westerse filosofie. Het is dan niet ongebruikelijk namen te noemen als Schopenhauer, Nietzsche of Bergson. Veel minder komt het voor Marx in dat verband te noemen. Redenen hiervoor zijn inhoudelijk en politiek. Inhoudelijk: wat kan Marx of het marxisme met boeddhisme te maken hebben? Politiek: onder het noemen van de naam marxisme bestaat er onderdrukking. Men denke aan Tibet.
Na de publicatie in 1999 van mijn boek Boeddhisme en betrokkenheid kreeg ik naast positieve ook negatieve, en zeker verbaasde reacties. [1] Deze werden ook door de subtitel geprovoceerd: Kan de boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid? Op het moment dat deze vraag gesteld wordt, ontstaan er nog meer, zoals: kunnen er net als bij bovengenoemde denkers inhoudelijke verbanden bestaan tussen boeddhisme en marxisme?
Elkaar ontmoeten
Opmerkelijk is dat de Dalai Lama over marxisme en communisme genuanceerd denkt, niet vanuit een standpunt van de zuivere antithese, van directe afwijzing, maar denkend aan de waarde van het ene voor het andere. In een van zijn werken schrijft hij in een sociaal betrokken betoog: ‘Zo legde ik hem uit dat we niet anti-Chinees of anticommunistisch zijn. In feite vind ik mijzelf soms voor de helft marxistisch en de andere helft boeddhistisch.’[2]
De helft en de andere helft zijn natuurlijk beeldspraak. Het gaat er evenwel om het goede van uiteenlopende richtingen te bewaren, elkaar op basis daarvan te ontmoeten, en elkaar wederzijds in ons denken en sociaal handelen te versterken.
Het boeddhisme in het algemeen en het geëngageerd boeddhisme in het bijzonder – met actieve boeddhisten als Sulak Sivaraksa en Thich Nhat Hanh – pleiten voor een houding van geestelijke kracht en verdraagzaamheid. Liefde voor de ander, vriendelijkheid en mededogen vormen een dergelijke houding. Deze kan een enorme kracht vormen bij het vinden van een sterkere sociale cohesie tussen mensen, maar ook tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving.
Dit kan specifiek worden ingevuld. Het boeddhisme pleit tegen wapenhandel. Wapenhandel, of eigenlijk al de wapenproductie, ontketent een spiraal van geweld, een spiraal waarvan we ook in Nederland in de afgelopen periode de negatieve gevolgen hebben ondervonden en nog altijd ondervinden. Niet alleen boeddhisten, maar ook veel marxisten hebben zich in het verleden voor de vrede ingezet. Na de val van De Muur overheerst het negatieve beeld, en verdwijnt de grote inspanning van duizenden door het marxisme geïnspireerde mensen voor een sociale samenleving en tegen onderdrukking makkelijk buiten beeld. Overeenkomstig de beide visies zal een negatieve spiraal van hebzucht, geweld en onderdrukking doorbroken moeten worden. En in beide visies speelt inzicht in de oorzakelijkheid van ons denken en handelen een grote rol.
Filosofische raakvlakken
Raakvlakken zijn niet alleen te vinden in politiek of sociaal opzicht. Ook filosofisch, in de uitgangspunten van het boeddhistisch gedachtegoed en van het denken van Marx en Engels, bestaan er inhoudelijke verbanden die het overdenken waard zijn.
Vriend en medestrijder van Marx in de socialistische arbeidersbeweging Friedrich Engels schreef honderd en vijfentwintig jaar geleden het volgende: ‘Daarentegen is het dialectisch denken – juist omdat dit het onderzoek naar de aard van begrippen veronderstelt – alleen door de mens mogelijk, en dit pas bij een naar verhouding hoge graad van ontwikkeling (bij de boeddhisten en de Grieken).’[3]
Het lijkt misschien een wat terloopse opmerking. Maar Marx en Engels waren in hun studie opgegroeid met de dialectische filosofie van Georg Hegel. Gepokt en gemazeld in de dialectiek. Wanneer men iets van deze filosofie weet, kan men in de geschriften van Marx en Engels heel vaak die dialectiek teruglezen. Vanuit dat gezichtspunt is het niet niets wat Engels opmerkt. Het boeddhisme beschouwt hij als een van de eerste richtingen die het dialectisch denken hebben ontwikkeld.
Eén dynamische, concrete werkelijkheid
Hoe belangrijk is deze erkenning van dit dialectisch denken, gaat het hierbij niet alleen om een plechtig filosofisch woord? Ik denk het niet. Mede vanuit het denken van Spinoza vat Hegel de werkelijkheid als eenheid op. Er is één werkelijkheid, die permanent in beweging, in ontwikkeling is. Hegel interesseert zich hierbij speciaal voor het denken, hoe het denken van de mens zich voortbeweegt. Marx en Engels bouwen hierop voort. Hun inzet is dat denken meer aan de werkelijkheid dienstbaar te maken. Kritisch denken kan de richting helpen bepalen om de sociale werkelijkheid effectief te beïnvloeden. Mensen kunnen bijvoorbeeld onderdrukking uitbannen, hoeven zich niet passief aan alles over te geven.
In het voetspoor van Hegel staan in de filosofie van Marx en Engels begrippen centraal als: één werkelijkheid (monisme) en dus geen dualisme, beweging, veranderlijkheid en een oorzakelijke vervlochtenheid van het denken en handelen van mensen. In deze marxistische filosofie worden dialectische begrippenparen van hun dualistische tegenstelling ontdaan. Bijvoorbeeld vrijheid-noodzakelijkheid, absoluut-relatief en dergelijke worden als verhouding gezien, niet als starre onophefbare tegenspraken.
Het gaat om een dynamische opvatting van de werkelijkheid, waarvan de mens historisch deel uitmaakt. De mens kan niet buiten zijn werkelijkheid treden. In die zin denken zij ook areligieus, namelijk een aparte ziel van de mens, los van zijn werkelijkheid, laat zich niet duidelijk denken en kan niet bestaan. Alle vormen van denken en geestelijk leven zijn afhankelijk van en ingebed in de concrete werkelijkheid.
Dialectisch denken versus dualisme
Enige tijd geleden las ik van Taitetsu Unno Twee rivieren, Een kennismaking met de Reine-Landtraditie van het Japanse boeddhisme.[4] Dit is niet alleen een prachtig geschreven inleiding in deze richting, maar ook een grote bron van kennis als het gaat om diverse filosofische aspecten van het boeddhisme.
Het lezen van dat boek gaf aanleiding dit stuk te schrijven. Unno geeft – in de tweede helft van zijn boek – een aantal beschrijvingen van het niet-dualistisch karakter van de werkelijkheid volgens de boeddhistische visie, die me opnieuw terugbrachten bij Engels’ opmerking over de dialectiek.
Unno wijdt een hoofdstukje aan het dualisme.[5] Hij meent dat het dualistisch denken allerlei begrippen die mensen onderscheiden verabsoluteert. ‘Zelf en ander, juist en verkeerd, goed en kwaad, voorkeur en afkeer, mooi en lelijk, geboorte en dood, enzovoorts.’ In de praktische alledaagse werkelijkheid moeten we wel onderscheid maken. Als we ons echter aan deze tweedelingen vastklampen scheppen we onze wereld van illusies. Zo ontstaan woorden en concepten die gescheiden worden van de werkelijkheid, zoals die bestaat.
Deze woorden en concepten gaan dan als het ware een eigen leven leiden. Je zou kunnen zeggen: er is sprake van begripsidealisme. Woorden worden belangrijker dan de werkelijkheid zoals die is. En als het nu allemaal mooie concepten waren. Maar als we denken in termen van mooi-lelijk, vriend-vijand, altruïsme-egoïsme, mededogen-egocentrisme, dan kan algauw de lelijke of lastige kant ervan domineren. Dan zien we de ontstaansgrond van en de verbanden tussen deze begrippen niet meer.
Ook tegenspraken die misschien niet direct moreel geladen zijn als rationeel-emotioneel kunnen ons flink op het verkeerde been zetten, wanneer een van de polen ervan wordt verabsoluteerd. Het verband tussen beide polen gaat dan verloren, de relationaliteit van begrippen wordt niet meer gezien.
Afstand en engagement
De dynamiek van het leven dreigt dit dikwijls ongrijpbaar, onhanteerbaar te maken. Concepten zijn dan noodzakelijke hulpmiddelen. Ze geven houvast. Een begrip is een tijdelijk aangrijpingspunt.
Als concepten en begrippen echter een geheel eigen leven gaan leiden, los van hun verdere verband, worden ze onze illusie. Unno schrijft: ‘Wanneer we ons niet bewust zijn van het feit dat woorden en concepten willekeurige constructies zijn, verweven in ons dualistische denken, dan klampen we ons eraan vast alsof ze werkelijk bestaan. Wanneer ons emotionele leven gevangen raakt in deze woorden en concepten, duiken we dieper weg in samsara.’[6]
Het is de vraag of bedoelde constructies geheel willekeurig zijn, vaak zal een karmische ontstaansgrond bestaan. Maar het gaat hier om het risico van fixatie, die dus mensen voor korte of lange tijd volledig op het verkeerde been kan zetten. Je kunt erdoor vastlopen, ruzie krijgen of je vastklampen aan een schijnzekerheid met het risico van een daarna ineenstortende wereld. Ter illustratie noemt Unno hierbij praktische alledaagse voorbeelden.
Geen dualistische scheidingen, slechts één ware werkelijkheid? Dan hoort het engagement er ook bij. Afstand-nemen of meditatie hoeft niet haaks te staan op een betrokken inzet. Ook al zal ieder mens die inzet op heel uiteenlopende wijze vorm kunnen en willen geven, de één meer politiek, de ander gewoon thuis in zijn gezin, met alle mogelijke varianten daartussen.
Dat engagement spreekt ook in Unno’s Twee rivieren, getuige de volgende uitspraak: ‘Het overstijgen van onderscheidingen op het vlak van religie, etniciteit, geslacht of klasse is van essentieel belang in elk tijdperk, maar zeker vandaag, in deze wereld die verscheurd wordt door talloze verdeeldheden.’[7]
Verdeeldheden, dualismen, ze kunnen zowel theoretisch als praktisch bestaan. In ieder geval vragen ze om alertheid. Dualistische fixaties zetten je op een verkeerd been, voor je er erg in hebt.
[1] Dialectiek (eigen beheer), Groningen 2000.
[2] De Dalai Lama, De kracht van het mededogen, Een nieuwe kijk op het leven, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam 1997, p. 49.
[3] F. Engels, Dialektik der Natur – Notizen und Fragmente, in K. Marx, F. Engels, Werke, deel 20, Dietz Verlag, Berlin DDR 1975, p. 491.
[4] Uitgeverij Asoka, Rotterdam 2001.
[5] Hoofdstuk 26 (pp. 140-146), dat overigens in nauw verband staat met de voorafgaande en daarna volgende hoofdstukken.
[6] Pag. 141. Het boeddhistische begrip samsara is het universele principe van oorzaken en gevolgen, waardoor ook hechting en het lijden ontstaat. De term karmisch komt van karma dat nauw met samsara samenhangt. Wanneer de mens handelt, iets wil, voelt of denkt heeft dit gevolgen. Dan ontstaat karma, het totale resultaat van handelen, willen, voelen en denken. Goed handelen leidt tot goed karma, enzovoorts. Denken en daden zijn dus gevolgen en hebben weer nieuwe gevolgen. Van verkeerd handelen (enzovoorts) kan men moeilijk loskomen, omdat er weer gevolgen zullen zijn die de mens aan zijn handelen vastbinden. Wanneer het ontstaan van begrippen het gevolg is van eerder handelen, denken of van het leven in bepaalde situaties, is het de vraag of je kunt stellen dat deze begrippen willekeurige constructies zijn. Wel kun je die in hun ontstaansgrond leren doorzien, waardoor ze een vermeend absoluut karakter kunnen verliezen.
[7] Pag. 126.
kees moerbeek zegt
Misschien heb ik iets gemist, maar de Boeddha leefde 2.500 jaar geleden en Marx in de 19de eeuw van onze jaartelling. Als iemand tussen beide overeenkomsten ziet is dat ver gezocht, a-historisch en a-politiek en die persoon heeft dan mogelijk weinig begrepen van het gedachtengoed van beide heren. Alsook van de samenleving en tijd waarin zij leefden.
De Boeddha streefde naar het opheffen van het Lijden en Marx was als socioloog, filosoof en econoom de uitvinder van het historisch naterialisme (hm) en zag een gouden toekomst voor de mensheid weggelegd. Daar kun je van alles bij verzinnen, maar dat is het wel zo’n beetje. Net als de Verhevene zweeg over talloze bovenwereldse dingen, zou hij ook gezwegen hebben over het hm van Marx. Bovendien zou de Boeddha grote kritiek gehad hebben op het uitgesproken materialisme van klassiek links. Maar dat is gissen, want de Boeddha leefde 2.500 jaar geleden.
Er wordt bovendien nogal losjes omgegaan met het verband Boeddha/boeddhisme en Marx/marxisme. Daarbij is boeddhisme een verzamelbegrip voor allerlei scholen en stromingen die hun deel van de erfenis van de Boeddha claimen. Maar is dit terecht?
Overigens is het moderne boeddhisme ontstaan als gevolg van kolonialisme en kerstening in de 19de eeuw. Dit moderne boeddhisme is een westerse hybride van het oude boeddhisme, dat de naam had achterlijk te zijn. Boeddhisten wilden tegengas bieden tegen het christendom en het Westen met hun eigen ‘wapens’. Dank je de koekoek dat er overeenkomsten zijn. Dat was juist de bedoeling!
De erfenis van Marx wordt geclaimd door vogels van diverse pluimage: van vrijheidslievende (democratisch-)socialisten tot en met stalinisten, die het boeddhisme in Mongolie en Cambodja nagenoeg uitgeroeid hebben. Laten we ook Mao niet vergeten.
Ik ben links, net als Jasper Schaaf en heb ook het een en ander aan ervaring. Niet alles wat maatschappijverandering is kan op een hoop gegooid worden en dat is ook helemaal niet nodig.
Namo Guanshiyin pusa!
Bolletje zegt
Ik snap je punten. boeddhisme is heel oud. Toch kan je moderne richtingen en oude, naast elkaar leggen en kijken hoef of wat. Wat ik bijvoorbeeld wel een overeenkomst vind, met Marxisme en boeddhisme. Is dat zij beide niet de nadruk leggen op het veronderstelde ‘unieke’, persoonlijke zélf. Dit is iets waar christendom, protestantisme en dus ook later kapitalisme, wél heel erg van gediend zijn.
Daarnaast,kapitalisme ziet bezit van spullen, als het hoogst mogelijke. We weten allemaal dat de Boeddha dit een beetje anders zag.
Ook Marx was aanvankelijk gericht tegen deze hebzucht, die hij het ‘waren fetisjisme’ noemde. Het eindeloze gehannes met spullen en goederen.
Een groot verschil is. Marxisme is een vertakking van Hegelianisme. En Hegel gaat uit van een bepaalde ‘vooruitgang’ van de mensheid. Ook Marx, gaat dan over die veronderstelde toekomst,waar mensen boven achterlijk kapitalisme uitgestegen zijn.
Nooit heb ik de Boeddha over ‘de toekomst’ en ‘de historische dialectiek’ horen spreken. Ik denk dat hij dat hechting aan iets genoemd zou hebben. Hechting aan iets buiten je eigen bestaan en dus leed.
Ik denk dat je allerlei cross-overs kan maken. Marxisme en bepaalde vormen van boeddhisme,zijn vast wel samen te smelten. Als dat je streven is, je doet maar. Ik denk alleen dat het niet in Azië zal aanslaan.
Daarnaast, ik denk ook niet dat boeddhisme per se politiek is. Het gaat verder dan dat. Ik walg van het neoliberalisme en iedere vorm van statisme/nationalisme. Maar boeddhisme beweert geen politieke kleur te hebben, geloof ik. Er zullen vast ook rechtse boeddhisten zijn.
bolletje zegt
De Chinese staat hekelt Tibet en het boeddhisme. Maar is dat marxisme ? Ik bedoel, één van de grote namen in de communistische partij van China, is een multinationaal georiënteerde mega kapitalist, de eigenaar van Alibaba, ene Jack Ma. Dus, je kan mega kapitalist zijn, duizenden mensen in dienst hebben en rijk worden over hun rug en ‘een communist’ zijn ? Dan betekend dat woord toch niets meer. Is Trump dan ook een communist ? Dan is de slager hier om de hoek, een veganistische activist.
Het gekke is, in de vorige eeuw was het Bakoenin ( de anarchist ) die eiste , dat er geen religieuze mensen, in de arbeidersorganisatie zouden zitten. Marx daarentegen, vond dit een belachelijke insteek van Bakoenin, omdat men zo de miljoenen christelijke arbeiders niet zou bereiken.Marx was dus niet eens anti religieus, politiek gezien. Persoonlijk wel, btw.
Ik ben geen marxist, maar zie wel hoe belangrijke marxistische analyse is, omtrent het kapitaal.