Waarachtige Guanyin! Zuivere Guanyin! Guanyin die grenzeloze wijsheid zijt!
Vol van mededogen en erbarmen.
Bron van ons eeuwige verlangen en van ons bidden
Jij die stralend bent, smetteloos en schitterend!
Zon van wijsheid waardoor nacht verdwijnt!
Jij die storm en rampspoed overwint!
Jouw Glorie vult het hele universum!
‘Idolatrie!’, riepen de eerste westerse missionarissen in Azië. ‘Afgoderij!’, vonden ze het toen ze kennis maakten met het boeddhisme, lang nog voor het woord boeddhisme bestond en voor we wisten dat er een verband was tussen al die verschillende boeddhismen.
Een tekst als deze lijkt dit oordeel wel te bevestigen. Deze verzen komen uit een eigentijdse Nederlandse vertaling van de Guanyin Sutra, een hoofdstuk van de Lotus Sutra dat vaak als een onafhankelijke tekst gebruikt wordt. In het verre Oosten is deze tekst bijzonder populair. Hij wordt in mahayanakloosters dagelijks gezongen, meestal ’s avonds bij het afsluiten van de dag. Thich Nhat Hanh vertelt hoe Vietnamese bootvluchtelingen hem zongen als ze in een zware storm terecht kwamen. Geloven deze mensen dan echt in Guanyin? Wij zingen deze tekst op retraites en op meditatieavonden. Hoe gaan wij als westerlingen daar mee om? Als je de verzen goed leest, klinkt het toch een beetje bijgelovig, op zijn zachtst.
Bestaat Guanyin? In de Avatamsaka Sutra brengt Sudhana een bezoek aan Guanyin. Daar wordt vermeldt dat hij/zij verblijft in Potalaka. Volgens de Chinezen is dat een eilandje enkele uren met de boot vanuit Shanghai. Putuoshan heet het in het Chinees. Het is een toeristische plek met witte stranden, mooie tempels en veel winkeltjes waar je wierook en mala’s en allerhande souvenirs kunt kopen. Volgens de Tibetanen daarentegen is de Dalai Lama de huidige levende reïncarnatie van Guanyin. Daarom heet zijn paleis in Lhasa dan ook de Potala.
Bestaat Guanyin? In het theravada is er helemaal geen Guanyin. Het theravada kent ook geen Lotus Sutra of Avatamsaka Sutra of Hart Sutra. Blijkbaar geloven zij niet in Guanyin.
In China en Japan vervult Guanyin een rol die sterk doet denken aan die van Maria in het katholicisme. Zelfs de iconografie is er door beïnvloed. Je vindt afbeeldingen van Guanyin met een kind op de arm. Ten tijde van godsdienstvervolging gebruikten christenen een beeld van Guanyin als Mariabeeld. Binnen de Katholieke Kerk zal de vraag ‘bestaat de Heilige Maagd Maria?’ voor sommige mensen wellicht godslasterlijk klinken. Het protestantisme heeft daar dan weer een heel andere visie op. Er zijn verhitte discussies over gevoerd die geleid hebben tot beeldenstormen en brandstapels. Het is blijkbaar wel belangrijk.
Bestaat Sinterklaas? Hier is alvast al geen discussie over, tenminste als je ouder bent dan acht. Maar ik ken een gezin waar de ouders besloten hadden hun kinderen niet voor te liegen en ze dus niet in Sinterklaas te doen geloven. Anderzijds wilden ze hun kinderen het plezier van het Sinterklaasfeest niet onthouden. Daarom verkleedde vader zich in Sinterklaas waar de kinderen bij stonden. En zie, naarmate vader transformeerde in Sinterklaas transformeerden de kinderen en ontstond de magie. Als na afloop de vader weer vader werd, liepen de kinderen op hem toe en riepen: ‘Papa, weet je wat? Sinterklaas is hier geweest en …’. Voor kinderen is het blijkbaar niet nodig om in het bestaan van Sinterklaas te geloven om aan de magie ervan deel te nemen.
Wij westerlingen zijn, als erfgenamen van Plato, bezeten door bestaan en het daaruit voortvloeiende geloven. Ontologie heet dat in de filosofie. Als je de vraag: ‘Bestaat Guanyin?’ in Azië zou stellen, is de kans groot dat je toehoorder de vraag niet eens zou begrijpen. Zo verging het Willem van Rubroek, een van de eerste missionarissen die in de 13de eeuw al het verre Mongolië bereikte. Toen hij verkondigde dat er maar één God bestond, keken de mensen hem vreemd aan. Hoe kon hij, die zo veel gereisd had en al die landen, volkeren en goden gezien had, beweren dat er maar één God bestaat? Hij had met zijn eigen ogen toch het tegendeel gezien.
Bestaan is voor ons heel belangrijk, zo belangrijk dat we ‘geloof’ als synoniem van ‘religie’ gebruiken. Het Sinterklaasritueel waarbij kinderen van acht uitgelegd wordt dat Sinterklaas niet echt bestaat en dat het mama en papa zijn die de cadeautjes leggen, is een manier om jonge kinderen het verschil aan te leren tussen bestaan en niet bestaan. Zo is ons allemaal heel vroeg het basisprincipe van de ontologie bijgebracht. Het is voor ons moeilijk te begrijpen dat andere culturen daar niet wakker van liggen.
Ik herinner me een academische zitting bij de oprichting van een werkgroep voor interreligieuze dialoog. Ik was uitgenodigd als lid van de boeddhistische gemeenschap. Mijn buurman bleek een vertegenwoordiger van het vrijzinnig humanisme. Het was een saaie bedoening met hoogwaardigheidsbekleders en verplichte nummers. Gelukkig werd het geheel opgeluisterd door een voor de gelegenheid samengesteld koor met zangers uit de Russisch Orthodoxe traditie en zangers uit de Soefitraditie. Mijn buurman en ik keken elkaar aan en we merkten dat we allebei net niet de tranen in de ogen hadden. We geloofden geen van beiden aan het bestaan van de God tot wie het gezang zich richtte, toch waren we in het diepst van onze ziel geraakt, en we geloofden geen van beiden aan het bestaan van een ziel.
Bestaat Guanyin? Bestaan en geloof zijn echt niet nodig om aan het wonder ervan deel te nemen. Taalkundigen zouden Guanyin een ‘antropomorfe personificatie’ noemen. Dat is een heel plechtig klinkend woord om iets heel alledaags aan te duiden, namelijk dat we iets wat helemaal geen persoon is, toch voorstellen in de vorm van een persoon met een menselijke gedaante. Zo personifiëren we rechtvaardigheid in de gedaante van Vrouwe Justitia, geblinddoekt met een weegschaal, en de Dood met een zwarte mantel en een zeis. We personifiëren zelfs de zon als we zeggen dat ze ’s ochtends opkomt en ’s avonds ondergaat. In werkelijkheid doet de zon helemaal niets. Zo personifiëren we wijsheid en mededogen in de gedaante van Guanyin.
Is Guanyin dan een beeld dat verwijst naar iets onuitsprekelijks dat wel echt bestaat, zoals in het oude Chinese beeld de vinger die naar de maan wijst? Zelfs dat niet. Het is geen kwestie van verwijzen. Religie gaat niet over bestaan of niet bestaan. Religie is een menselijke activiteit. Taal verwijst niet maar neemt deel aan die activiteit.
De relatie is niet die van de vinger en de maan maar die van de danser en de dans. Er is geen dans buiten de danser en geen danser buiten de dans. Als we zingen over Guanyin openen we onze geest en ons hart. Er is geen Guanyin buiten het zingen en geen zingen buiten Guanyin. Op dezelfde manier zegt Shinran dat er geen Amida Buddha is buiten de Nembutsu. (Waarbij we Nembutsu zowel kunnen vertalen als het uitspreken van de naam van de Boeddha, als het indachtig zijn van de Boeddha.) Taal verwijst hier niet maar neemt deel aan die activiteit van loslaten en openen.
Zodra we gaan geloven dat Guanyin bestaat, dansen we een heel andere dans. Als we hierover discussie gaan voeren tussen mahayana en theravada, tussen boeddhisten en christenen, tussen gelovigen en ongelovigen, dan is het geen act meer van openen maar van zekerheid, van (be)grijpen, van overtuigen, van macht. Zodra we geloven dat Guanyin bestaat, doden we Guanyin en besmeuren we haar. Dan komen we terecht in wat de Boeddha een ‘wildernis van meningen’ noemde. Daarin vinden we geen heil.
Ondertussen hebben we betere manieren gevonden om met meningen om te gaan. En ook de tijd dat we meningen konden bestrijden door de verkondigers ervan op de brandstapel te zetten is stilaan voorbij. Wetenschap en filosofie hebben zich geëmancipeerd van het geloof. Elke stelling kan op elk ogenblik getoetst en tegengesproken worden. Wetenschap helpt ons begrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar zit, filosofie helpt ons om ons denken te ordenen. Waar heeft religie dan iets over te zeggen? Wat mij betreft: over helemaal niets. Het is nu aan de religie om zich van het geloof te emanciperen. Religie wordt dan die menselijke activiteit waarin we onze geest en ons hart openen. Als we onze geest openen is er geen bestaan en geen niet bestaan. Als we onze geest openen is er geen geloven.
Bestaat Guanyin? Natuurlijk bestaat Guanyin. Ik citeer een ontroerend stukje uit de blog van Connie Fransen over een ingreep die ze onderging in het ziekenhuis: ‘En ze is er, Kanzeon (Japans voor Guanyin). Ze staat op me te wachten in de gang, legt me in een bed, praat vriendelijk met me en rijdt me naar de behandelkamer. De volgende Kanzeon kijkt me aan van over zijn brilletje, glimlacht en start met zachte handen de behandeling. Een andere Kanzeon staat naast me en aait over mijn rug terwijl ze tegen me praat.’
Als we onze geest openen is er geen geloven. Als we ons hart openen is er geen moeten, er is enkel vanzelfsprekend mededogend handelen. De antropomorfe personificatie werkt in twee richtingen. Daarom kan Guanyin alle gestalten aannemen, de gestalte van een verpleegster en de gestalte van een dokter en de gestalte van iemand bij wie je welkom bent. Er is geen dans zonder danser. Er is geen Guanyin zonder verpleegster, dokter, patiënt … Ieder van ons neemt deel aan Guanyin, zelfs de meest verlorenen.
Waarachtige Guanyin! Zuivere Guanyin!
Guanyin die grenzeloze wijsheid zijt!
Vol van mededogen en erbarmen.
Bron van ons eeuwige verlangen en van ons bidden
Jij die stralend bent, smetteloos en schitterend!
Zon van wijsheid waardoor nacht verdwijnt!
Jij die storm en rampspoed overwint!
Jouw Glorie vult het hele universum!
Carla zegt
Dank, Edel Maex, veel dank. Uw woorden ontroeren mij. Zij zijn mij uit het hart gegrepen.