Wat is dat toch, dat aan iets of iemand een prijskaartje van miljoenen hangt?
Een voetballer wordt voor tachtig miljoen verkocht aan een andere club, en niemand rept van slavernij. Een oud schilderij verwisselt voor vele miljoenen van eigenaar, terwijl de meeste levende kunstenaars hun werk slechts met moeite verkopen. CEO’s van grote bedrijven verdienen miljoenen per jaar, maar verdienen ze het ook echt? Loterijen verlokken mensen met miljoenen aan prijzen, en moeten vervolgens de winnaars begeleiden.
Het gedoe met miljoenen getuigt van ontspoorde betekenisgeving. Hoe rationeel de moderne mens ook heet te zijn, meestal zijn de redeneringen die deze praktijken rechtvaardigen onredelijk. En ook nog onrechtvaardig. De dood maakt natuurlijk een onherroepelijk eind aan het geldelijk voordeel.
In de kapitalistische wereld lijken ‘waard’ en ‘waarde’ samen te vallen. Het woord ‘waarde’ heeft de primaire connotatie van geld gekregen, zoals in waardetransport. Over de waarden die ervoor zorgen dat alle mensen het goede leven ervaren, discussieert alleen een minieme minderheid.
Zou de herontdekte Marx dan toch gelijk hebben dat het kapitalistisch systeem de betekenisgeving fundamenteel bepaalt?