Eerste van drie inleidingen van ‘Niet te geloven! De Linji Lu’.
De Linji Lu is een klassieke iconoclastische zentekst
De Linji Lu (‘de kronieken van Linji’), ook wel de Linji Yulu of (in het Japans) de Rinzai Roku of Rinzai Goroku genoemd, is een verzameling van honderdtwintig zenteksten namens en over de Chinese chanmeester Linji Yixuan.
De helft van die teksten bestaat uit radicale beeldenbrekende preken van Meester Linji, die geen spaan heel laten van het boeddhistische begrippenkader en de boeddhistische praktijk. Een van de bekendste zenmotto’s, dood de Boeddha, is ontleend aan deze preken.
De andere helft van de Linji Lu bestaat uit koans – raadselachtige scènes en dialogen die elke logica tarten, waarin Linji nu eens als meester figureert, dan weer als leerling.
Iedere preek is een uitroepteken. Iedere koan is een vraagteken. De Linji Lu bestaat uit zestig uitroeptekens en zestig vraagtekens. Honderdtwintig leestekens om je het hoofd over te breken.
De Linji Lu is de bijbel van rinzai
De Linji Lu heeft als handvest van de Linji Zong, de School van Linji, veel invloed gehad op de ontwikkeling van chan in China.
De Linji Lu is ook de bijbel geworden van een van de twee grote zentradities van Japan, rinzai. De School van Linji heet in Japan de Rinzai Shu. De andere grote Japanse traditie is de Soto Shu, die steunt op het werk van Eihei Dogen.
Chan is het Chinese woord waarvan het Japanse woord zen is afgeleid. Westerlingen spreken van zen omdat de chantraditie vooral via Japan naar het westen is gekomen.
In rinzai ligt het accent op koantraining, in soto op shikantaza, alleen maar zitten. De rinzaiboeddhist zoekt verlichting (kensho, satori), de sotoboeddhist gelatenheid. Vroeger was rinzai in Japan populair onder samoerai, soto onder het volk.
In de praktijk zijn de scheidslijnen tussen rinzai en soto niet zo duidelijk. Er bestaan vele mengvormen.
Andere iconoclastische teksten
De Linji Lu is niet de enige iconoclastische boeddhistische tekst, maar wel een van de meest radicale. Drie voorlopers die er net als de Linji Lu niet om liegen zijn de Diamant(snijders)soetra, de Madhyamaka, en de Vimalakirtisoetra, alle uit de eerste helft van het eerste millennium.
In de Diamantsoetra wordt het idee geïntroduceerd van een diamantmes om alle gedachten bij de wortel af te snijden. De Diamantsoetra staat vol tetralemma’s en is een van de meest paradoxale teksten aller tijden, tegelijk boeiend en slaapverwekkend. Geen metta maar een mijn in je brein.
De Madhyamaka, Sanskriet voor middenweg, is het hoofdwerk van de Indiase filosoof Nagarjuna, waarin deze zijn filosofie van de leegte uitwerkt. De Madhyamaka wankelt tussen essentialisme en nihilisme, een dynamisch evenwicht dat in het eternalistische zenboeddhisme vrijwel volledig verloren is gegaan.
Volgens Nagarjuna heeft niets een eigen wezen, werkelijkheid of werking, ook al lijkt het op het eerste gezicht van wel. In feite hangt alles onontwarbaar met alles samen. Niets bestaat op zichzelf. Schijnbaar autonome entiteiten blijken knooppunten in een eindeloos netwerk. Alles is veranderlijk, vergankelijk en afhankelijk van al het andere. Essentie is een illusie, illusie is een bron van geestelijk lijden, de illusie doorzien maakt een einde aan dit lijden.
Ook al uit de eerste eeuwen van onze jaartelling dateert de Vimalakirtisoetra. Hoofdstuk acht is een regelrechte beeldenstorm. Daarin legt een dertigtal bodhisattva’s aan kroonprins Vimalakirti uit wat volgens hen de poort naar non-dualiteit is. De voorlaatste spreker, Manjusri, merkt op:
‘Mijne heren, u heeft het prachtig uitgelegd. Helaas zijn uw verklaringen zelf dualistisch. Geen leer hebben, niets uitdrukken, niets uitleggen, niets verklaren, nergens naar verwijzen – dat is de poort naar non-dualiteit.’
Dan wendt Manjusri zich tot de kroonprins en nodigt hem uit zijn eigen visie uiteen te zetten. Vimalakirti zegt geen boe of bah, waarop Manjusri uitroept:
‘Prachtig, uwe excellentie. Dit mag beslist de poort naar non-dualiteit heten. Daar is geen enkele behoefte aan klanken, lettergrepen of begrippen.’
De Linji Lu had niet alleen voorlopers, maar ook navolgers. Bijvoorbeeld de koancollectie De Poortloze Poort (Wumenguan), een verzameling van achtenveertig zenraadsels met commentaren en gedichtjes van de samensteller, chanmeester Wumen Huikai (1183-1260), dharmahouder in de lijn van Linji.