De Boeddhistisch Unie Nederland (BUN) heeft kritiek op de inhoud van een bericht van de NOS van 10 september 2018 waarin ‘zonder weerlegging of nuancering wordt gepresenteerd’ dat “20 van de 45 leden (boeddhistische organisaties die aangesloten zijn bij de BUN) in opspraak zijn geraakt wegens beschuldigingen van seksueel misbruik door de geestelijk leider(s)”.
De BUN weerspreekt dat en stelt dat uit de achterliggende cijfers blijkt dat het zou gaan om twaalf verschillende geestelijk leiders. Tevens blijkt volgens de BUN dat de gehanteerde definitie anders is dan wordt gesuggereerd. Leraren van huidige leraren, of leraren van leraren van huidige leraren worden ook meegeteld. Deze benadering is op zijn minst merkwaardig te noemen, stelt de BUN.
De BUN in een verklaring van 11 oktober: ‘Het blijkt uiteindelijk om zes leraren te gaan die in de afgelopen tien jaar direct of indirect in Nederland actief waren. De beschuldigingen variëren in gradaties tussen een betreurenswaardige misstap, ongepaste relaties, seksuele intimidatie en structureel misbruik. Dit is in alle gevallen ernstig, maar niet in gelijke mate. Vanwege de ernst van de aantijgingen zijn er in het afgelopen jaar drie leraren tijdelijk of definitief teruggetreden als spiritueel leider (Sakyong Mipham, Sogyal, Xuecheng). Daarbij is sprake van één afgerond onderzoek, en twee nog lopende onderzoeken.’
Dalai Lama
De door de BUN bestreden aantallen werden gepubliceerd in het NOS-bericht ‘Misbruikslachtoffers willen dalai lama spreken in Nederland’. Daarin wordt gesteld: ‘De meeste boeddhistische groeperingen in Nederland zijn aangesloten bij de Boeddhistische Unie Nederland (BUN). Volgens Rob Hogendoorn, die misbruik in boeddhistische kring onderzoekt, zijn 20 van de 45 leden in opspraak geraakt wegens beschuldigingen van seksueel misbruik door de geestelijk leider(s). Een paar voorbeelden: Rigpa. Oprichter Sogyal Lakar, met de koosnaam Sogyal Rinpoche, is sinds de jaren 90 door tientallen leerlingen beschuldigd van allerlei vormen van misbruik. Een door Rigpa ingehuurd Brits advocatenkantoor bevestigde afgelopen week dat meerdere studenten door hem “ernstig fysiek, emotioneel en seksueel” zijn misbruikt.
Shambhala. De beschuldigingen tegen leraren gaan terug tot 1983, blijkt uit een recent rapport. Shambhala-hoofd Ösel Rangdröl Mukpo, die Sakyong Mipham wordt genoemd, zou onder meer vrijwilligers hebben gebruikt “voor zijn eigen seksuele bevrediging”. Mipham trad in juli af, nadat negen Shambhala-managers al waren opgestapt.
Rigdzin. Een Zwitserse vrouw heeft een strafklacht tegen oprichter Namkha Rinpoche ingediend wegens “omvangrijk seksueel misbruik”, schreef de Volkskrant begin dit jaar. Een voormalig bestuurslid van de Nederlandse tak bevestigde tegenover de krant dat “vrouwen onder druk werden gezet seks te hebben met Namkha Rinpoche”. Tot zo ver dit deel van het NOS-bericht van 10 september 2018.
Niet automatisch schuldig
In de verklaring van de BUN stelt het bestuur: ‘Als BUN-bestuur zijn we er in het verleden te veel vanuit gegaan dat geruchten nog geen beschuldigingen zijn en dat bij een beschuldiging nog geen schuld is vastgesteld. Dat was te makkelijk. De stroom van publiciteit, die in twee van de drie genoemde voorbeelden ondersteund wordt door gedegen onafhankelijke rapporten, heeft ertoe bijgedragen dat wij ons beeld hebben bijgesteld. Het gaat niet meer om geruchten, incidenten of iets dat zich in ‘andere tijden’ heeft afgespeeld. De berichtgeving in de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat ook binnen boeddhistische gemeenschappen zaken aan het licht gebracht worden die te lang geheim gehouden zijn.
Toch mag je er niet van uitgaan dat iedere beschuldiging daadwerkelijk betekent dat iemand schuldig is. Het gaat ons veel te ver om te suggereren dat 20 van de 45 leden van de BUN nu of in het verleden betrokken zijn geweest bij misbruik.’
De BUN: ‘Alle publiciteit sinds die tijd heeft geleid tot openheid, bewustwording en concrete maatregelen door de BUN en haar leden. Daarbij hoort ook waakzaamheid. We mogen er niet van uitgaan dat er geen nieuwe of nog onbekende gevallen van misbruik aan het licht zullen komen.’
Michael Ritman, voorzitter van de BUN, zegt namens het bestuur met grote droefheid het lijden te erkennen van slachtoffers van misbruik door boeddhistische leraren en leiders. ‘En het benoemde seksueel misbruik bij een aantal van onze leden ten zeerste betreuren. Dat we in deze gevallen actief in gesprek zijn gegaan met de betrokken leden, waarbij we aandringen op waarheidsvinding, transparantie en gepaste maatregelen. Dat indien de betrokken leden actief meewerken aan onderzoek naar misstanden, en waar nodig gepaste maatregelen treffen, we deze leden zullen steunen in dit proces. Dat we Nederlandse slachtoffers van misbruik binnen boeddhistische gemeenschappen onze hulp aanbieden, bij voorkeur onder waarborg van vertrouwelijkheid via de externe vertrouwenspersoon van de BUN. Die bepaalt in overleg met de melder een passend hulptraject, en/of het indienen van een klacht bij de betreffende organisatie, en/of een aangiftetraject van een strafbaar feit.’
De BUN stelt dat er door de BUN en haar leden in de afgelopen drie jaar concrete maatregelen zijn getroffen om misbruik te voorkomen. Inmiddels beschikken 25 van de 45 leden over een ethische gedragscode. Op de ledenvergadering op 3 november a.s. wordt een voorstel besproken om binnen twee jaar naar 100% te gaan.
Joop Romeijn zegt
Op zich is het niet zo belangrijk of nu 20 of 6 leden van de BUN een foute leraar heeft (gehad). Elk misbruikgeval is er een te veel en bovendien is de BUN zelf niet zo belangrijk. Maar er zit wel een belangrijk probleem, èn mogelijkheden achter dit meningsverschil.
De BUN doet alsof ze toekomstgericht is maar laat allerlei losse draadjes hangen. Bijvoorbeeld dat huidige leraren en senior- beoefenaren of bestuursleden weet hebben van het misbruik en daarmee niets hebben gedaan, hebben weggekeken of gerelativeerd of vergoeilijkt. Deze aangehouden passiviteit maakt dat zo’n sangha als BUN-lid terecht in het rijtje foute leden hoort, al is de misbruikende leraar al jaren dood.
De NOS (en haar bron) rekenen inderdaad het ook nog ‘leider’ geworden leerlingen en leerlingen van zo’n leraar aan en zijn daarin m.i. te rechtlijnig. Dat was het onderwerp van een discussie op Facebook begin dit jaar toen ik daar nog aan mee deed.
Mijn stelling was en is:
Het is mogelijk dat een sangha echt het verleden verwerkt van de misbruikende leraar en wegkijken van andere leerlingen, helder afstand neemt van die leraar, accepterend dat daarmee de lineage doorbroken wordt. ‘Reconcilliation’ wordt dat wel genoemd.
Ik meen dat dit bij een aantal van de 20-6=14 sangha’s het geval is geweest; daarnaast zijn er sangha’ van leerlingen van leerlingen zonder veel – en dat bedoel ik niet negatief – historisch (lineage) besef die het misbruik ook niet als een soort erfzonde aangerekend kan worden.
Kortom: ik zou ergens tussen de 6 en de 20 uitkomen maar vind het belangrijker dat ze het echte reconcilliatieproces doormaken, wat bij sommige sangha’s het best opheffen kan betekenen, of op z’n minst opstappen van sleutelfiguren.
Desgevraagd wil ik ook wel namen noemen.
eckart dissen zegt
Het is interessant, maar ook tenenkrommend hoe BUN, lees Ritman steeds maar bezig is, de informatie over misbruik te relativeren. Elk misbruik is onaanvaardbaar en leraren cq. scholen die dit hebben gedaan of toegelaten dienen onmiddellijk van de ledenlijst van BUN te worden geschrapt. Hier past helemaal geen lankmoedigheid, maar een scherpe actie.
Dan de vraag, of scholen, of leerlingen van leraren die volledig de fout zijn ingegaan zich kunnen rehabiliteren.
Nee, zou ik zeggen. Het is natuurlijk geen erfzonde, maar een leraar, met of zonder lineage die zich misdraagt is in zekere zin corrupt. De leer (teachings)die hij geeft of gegeven heeft, hebben zijn gedrag soms ook in een systeem gerechtvaardigd. Daarmee is ook deze leer corrumpeerd, en dient te worden verlaten. Voormalige leerlingen zullen dus op zoek moeten gaan naar een andere betrouwbare school en leraar, of moeten kiezen voor autonomie en vrijheid, wat volgens mij te verkiezen is.
De lijst van Rob Hogendoorn blijft daarmee meer dan intakt, en moet mogelijk ook nog worden uitgebreid.
Deze visie is niet genadeloos, integendeel, het ondersteunt terecht de mensen die slachtoffer geworden zijn, en neemt stelling tegen het relativeren en wegkijken.
De BUN zelf zou misschien ook eens aan zelfonderzoek moeten doen, en zich afvragen of een organisatie waar zoveel leden/organisaties niet integer zijn, wel bestaansrecht heeft. Opheffen, na schoon schip gemaakt te hebben, transparant, openbaar. Laat het aan integere organisaties over, om indien gewenst een nieuwe samenwerking te ontwikkelen.