Bijna één op de zeven dieren in de veehouderij wordt te vroeg geslacht, blijkt uit onderzoek van Wakker Dier. Dat zijn ieder jaar 81 miljoen dieren. Zij zijn de ‘uitstoot’: dieren die de hoge productie niet kunnen bijbenen en daarom geslacht, vergast of handmatig gedood te worden. Door de hoge prijsdruk kiezen boeren er al snel voor om onrendabelere dieren voortijdig te laten sterven.
Legkippen worden geslacht als ze in de rui gaan (vervangen van de veren) omdat ze daarna iets minder eieren leggen. Hierdoor worden per jaar 34 miljoen gezonde en jonge kippen naar de slacht afgevoerd.
Eendagshaantjes
Om al die dieren te vervangen, worden er tientallen miljoenen eieren uitgebroed. De helft van die uitgebroede eieren zijn haantjes. Zij kunnen geen eieren leggen en groeien te langzaam voor de vleesproductie. Een plofkip groeit veel sneller. Daarom worden jaarlijks 39 miljoen pas uit het ei gekropen haantjes vergast.
Bijna een half miljoen koeien
Jaarlijks wordt 28 procent van de melkkoeien – 490 duizend dieren – naar de slachterij afgevoerd. De koeien zijn dan gemiddeld nog geen zes jaar oud, een fractie van hun natuurlijke leeftijd. Verminderde vruchtbaarheid, uierontsteking en pootproblemen zijn de belangrijkste redenen. Deze problemen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door eenzijdig doorfokken op steeds hogere melkproductie. Omdat een koe zoveel veel melk geeft, heeft ze dikwijls te weinig energie over om zichzelf gezond te houden.
Jaarlijks wordt bijna de helft van alle moedervarkens (42 procent) geslacht omdat ze te weinig biggen krijgen of kreupel zijn. Voor heel Nederland komt dat neer op ruim 480.000 varkens. Gemiddeld worden ze nog geen 3,5 jaar oud. Aanvullend worden er 43 duizend jonge vrouwtjes afgekeurd en geslacht. Na zes maanden besluit de boer dat ze niet goed genoeg zijn om moeder te worden.
Dierenverspilling door ‘kiloknallers’
Wakker Dier vindt het de morele plicht van bedrijfsleven, overheid en consument om deze dierenverspilling aan te pakken. En dat kan. De ware oorzaak van deze misstand ligt bij de lage prijzen in de winkel. Door de hoge prijsdruk wordt de veehouder gedwongen onrendabele dieren voortijdig te laten sterven. Als er een einde komt aan het kiloknallen neemt de prijsdruk af. Bovendien kan de boer dan investeren in andere managementsystemen, bijvoorbeeld om de waardeloze haantjes weer een waarde te geven.