Goed beschouwd is het populaire ‘spirituele’ idee van niet te mogen oordelen tamelijk verwarrend. Indien we ervan uit zouden gaan dat we niet mogen oordelen, dan komen we in een onhoudbare situatie terecht. We zouden bij voorbeeld nooit rechter van beroep kunnen worden, hoe wijs en rechtvaardig we ook zijn mogen. En wat zouden we moeten denken van bestaande rechters? Mensen wier beroep het is om oordelen te vellen? We mogen niet oordelen over deze oordeelverstrekkers. Een gecompliceerde situatie…
We zouden ook niets meer kunnen eten, omdat we niet zouden mogen oordelen of iets gezond of ongezond is. We kunnen ook geen woord meer uitspreken, omdat we niet mogen oordelen of een bepaalde uitdrukking gewenst of ongewenst, juist of onjuist is. En als we niet mogen oordelen over wat onze politici doen, kunnen we ook geen stem meer uitbrengen. Al met al een onhoudbare situatie. Ik ben er zeken van dat je gemakkelijk honderd andere levenssituaties bedenken kunt, waarin een mens van nature zijn oordeelsvermogen hoort in te schakelen… en dat zou ongeoorloofd zijn?
Ik geloof dan ook dat niemand de waarde en het nut van een gezond en rechtvaardig oordeelsvermogen kan betwisten. Verder geloof ik, dat degenen die de uitdrukking ‘We mogen niet over iemand oordelen’ gebruiken, eigenlijk bedoelen te zeggen: ‘We mogen niemand veroordelen’. Of: ‘We horen niemand zwart te maken of te demoniseren.’ En daar ben ik het weer volledig mee eens. We kunnen heel wel iemands gedrag als ongepast of als schadelijk beoordelen, zonder de mens als zodanig te veroordelen! Anders gezegd: Indien we een oordeel vellen over een handeling of situatie, dan verdient het aanbeveling om gevestigd te blijven in liefde.
Een wijze rechter stuurt iemand naar de gevangenis, omdat dat hij van oordeel is, dat dat voor iedereen, inclusief de beschuldigde, het beste is. De beschuldigde wordt daarbij niet noodzakelijkerwijs als mens veroordeeld. We kunnen in alle liefde bepaalde handelingen van iemand (of van onszelf) als negatief of schadelijk beoordelen, zonder de mens als zodanig (of onszelf) te veroordelen! Veroordelingen kunnen we inderdaad het beste proberen te vermijden. Oordelen echter, is een natuurlijke functie van ons intellect en van onze intelligentie! Het oordelen als zodanig is niet weg te denken uit het alledaagse leven. Elke stap die we zetten vraagt om een oordeel of beoordeling.
Oordelen wil zeggen dat we ons verstand gebruiken, en dat we een onderscheid weten te maken tussen wat wenselijk of onwenselijk is, tussen wat levensbevorderlijk (goed) en wat levensschadelijk (slecht) is. Ons oordeelsvermogen kan nooit groot genoeg zijn! Het is een spontane uitdrukking van ons onderscheidingsvermogen. Een ontwikkeld onderscheidingsvermogen – oordeelsvermogen – is het automatische resultaat van een ontwikkelde bewustzijnstoestand. En indien we een ontwikkelde bewustzijnstoestand hebben (d.w.z. geestelijk gezond of geestelijk volwassen zijn), dan zijn we van nature gevestigd in liefde. In liefde veroordelen we niets en niemand! Ik heb dan ook de indruk dat in verreweg de meeste gevallen waarin men zegt ‘We horen niet te oordelen’, men eigenlijk bedoelt ‘We horen niet te veroordelen’.
Dan klopt alles weer!
Om juist te kunnen oordelen dienen we bovendien gevestigd te zijn in wijsheid. Het leven vraagt nogal wat van ons, nietwaar? Maar gelukkig behoort het tot de natuurlijk toestand van de mens om liefdevol en wijs te zijn. We hoeven daarvoor alleen maar gevestigd te zijn in ons ware zelf. En daar wringt gewoonlijk de schoen. De meeste mensen hebben nog nooit gehoord van het ware zelf, laat staan dat zij zich daarmee geïdentificeerd hebben! Wanneer we niet gevestigd zijn in ons ware zelf, dan zijn we niet helemaal authentiek, niet helemaal gelukkig en daarom ook niet helemaal liefdevol en wijs. De oordelen die we dan vellen zijn dan vaak niet helemaal juist… en dat hebben de mensen die zeggen dat het niet goed is om te oordelen ook waargenomen. Vandaar komt dus hun oordeel, dat het niet goed is om te oordelen. Men heeft geconstateerd: Bij het oordelen over bepaalde handelingen of situaties worden gewoonlijk fouten gemaakt. Vaak worden vooroordelen uitgesproken. Vaak worden oordelen geveld op basis van kortzichtig eigenbelang. Vaak worden oordelen geveld met een gebrek aan wijsheid en een gebrek aan liefde. En dat zijn natuurlijk allemaal onwenselijke zaken.
Maar daarbij dienen we niet de verkeerde conclusie te trekken als zou oordelen op zich iets verwerpelijks zijn. Dat zou op zichzelf een verkeerde beoordeling zijn! Niet het oordelen op zich is fout, maar de bewustzijnstoestand waarin men oordeelt is vaak niet doordrongen van wijsheid en liefde, en daar ligt het probleem! Aan het oordelen als zodanig is niets mis mee. Het vermogen om oordelen te kunnen vellen is een God-gegeven vermogen en is uiterst praktisch en noodzakelijk. Het probleem daarbij ontstaat alleen wanneer wij mensen dit God-gegeven vermogen slordig en foutief aanwenden. Oordelen als zodanig is dus okay, zolang we daarbij geen fouten maken. Het verdient daarom grote aanbeveling om niet te snel te zijn met ons oordeel.
Het is vaak wijs om ons oordeel op te schorten totdat we iets grondig onderzocht en begrepen hebben. Vooroordelen horen zo goed als het gaat vermeden te worden. We dienen de werkelijkheid immers te zien zoals die is! Zolang ons oordeel in overeenstemming is met de werkelijkheid, zolang ons oordeelsvermogen intact is, is alles zoals het hoort te zijn. Inzicht, onderscheidingsvermogen, diagnosticeren, goed overleggen, afwegen, inschatten, weten wat voor vlees we in de kuip hebben, weten wat recht en wat krom is, is altijd wenselijk en goed! Wanneer we een zekere mate van geestelijke volwassenheid ontwikkeld hebben, dan zijn we evenwichtig in ons denken en waarnemen en hebben we god zij dank een goed begrip van het leven en daardoor een goed oordeelsvermogen!
Dus nogmaals, wat men eigenlijk bedoelt is: We behoren andere mensen niet te veroordelen. Veroordelen is iets heel anders dan oordelen. Je kunt heel helder inzien dat bepaalde handelingen schadelijk zijn, zonder de persoon in kwestie daarmee te veroordelen. Een van de grondstellingen van Socrates, Plato, Boeddha en ook van Jezus was dan ook: immorele handelingen zijn het automatische gevolg van onwetendheid. Indien men beter zou weten, zou men beter handelen. Daarom is alleen maar compassie op zijn plaats, zoals alle wijzen uit alle tijden hebben onderwezen.
Dus inderdaad, we horen mensen niet te veroordelen, ook als we duidelijk van oordeel zijn dat bepaalde handelingen verwerpelijk, onethisch en schadelijk zijn! Ken je het Franse spreekwoord: ‘Tout comprendre c’est tout pardonner’ ? – ‘Alles begrijpen is alles vergeven’. Diep inzicht en een diep begrip – diepe mensenkennis – bevrijdt ons van de neiging mensen te willen veroordelen of te beschuldigen! Het niet veroordelen – het vergeven van anderen – is de vrucht van een diepgaand oordeelsvermogen: een diepe en juiste analyse van de werkelijkheid.
Simpel samengevat kunnen we zeggen: oordelen is OK, veroordelen is niet OK. We kunnen handelingen of situaties als ongewenst, onethisch of als schadelijk beoordelen, zonder iemand daarvoor te veroordelen. Veroordelen houdt altijd een beschuldiging in, en is als zodanig gebaseerd op een gebrek aan wijsheid en liefde. Wanneer we geestelijk volwassen worden, worden we vanzelf mild, liefdevol en wijs. Dit inzicht werd mooi verwoord door de Griekse filosoof Epictetus (55 – 135 A.D.).
Hij placht te zeggen:
- ‘Anderen beschuldigen van je tegenslagen toont aan, dat er een noodzaak bestaat voor de ontwikkeling van je persoonlijkheid;
- Jezelf beschuldigen voor je tegenslagen toont aan dat de ontwikkeling van je persoonlijkheid op gang is gekomen;
- Jezelf nóch anderen beschuldigen toont aan dat de ontwikkeling van je persoonlijkheid is voltooid.’
G.J. Smeets zegt
De tabakslobby is crimineel en juridisch veroordeeld. De olie industrie lobby is crimineel en juridisch veroordeeld. De neo-nazi lobby is crimineel en juridisch veroordeeld. De insecticide lobby is crimineel en juridisch veroordeeld. Enzovoort.
Achter al die lobbies, beste Frans Langenkamp, zitten konkrete personen, mensen zoal jij en ik. Die mensen hebben net als jij en ik verantwoordelijkheid voor hun gedrag. En daarop kunnen ze zonder meer beoordeeld (door officier van justitie) en eventueel veroordeeld door de rechter) worden. Religieuze mensen, en dat zijn we allemaal, bevinden zich niet in een juridisch vacuüm.
Akshaya de Groot zegt
Wat een verademing, een artikel als dit!
Het niet-oordelen is inderdaad, binnen en buiten het Boeddhisme, veel te veel tot een soort ethische neutraliteit verworden. Eenmaal bij die neutraliteit aanbeland, is de stap naar onverschilligheid niet ver meer.
Maar hoe kun je dan nog je compassie in daden omzetten? Want daar zijn, zoals dit artikel zegt, oordeelsvermogen en het maken van keuzes voor nodig.
Piet Nusteleijn zegt
Frans, oordelen is oké en veroordelen is niet oké. (?)
Het verschil tussen oordelen en veroordelen is, volgens mij, niet te maken. Het echte verschil..
Jouw mening/zienswijze, jouw oordeel is ingegeven door een zekere ethiek. Niets mis mee, maar het is niet méér dan dat.
Je schrijft vrij argeloos, vrij gemakkelijk, zo lijkt het, dat het aanbeveling verdient gevestigd te blijven “in liefde”.
Even later; gevestigd te blijven in “ons ware zelf”.
Je hebt het over een “God-gegeven vermogen” dat we goed moeten aanwenden.
Verder schrijf je over het hebben van een “goed inzicht”, dat ons heel goed zal doen.
Allemaal prachtig mooi. En dan, wanneer je dat allemaal goed doet, weet je het verschil te maken tussen oordelen en veroordelen?
Oordelen is oké en veroordelen is niet oké. Ja. Ik ben het wel met je eens, dat weer wel; het is een heel oud advies en vaak gebruikte aanwijzing voor het leiden van een “goed leven”. Echter…
Denken is oordelen en veroordelen. Denken is keuzes maken.
De spirituele gedachte dat je niet mag oordelen is en blijft gewoon een gedachte. Een gedachte die weliswaar een gunstige beoordeling heeft gekregen, zelfs spiritueel” wordt genoemd. Maar wanneer je het allemaal eens goed tegen het licht houdt,valt er veel over te zeggen, valt er veel op af te dingen, misschien wel te veroordelen. Jouw artikel..het rammelt en is gebaseerd op aannames die fors zijn te ontkrachten.
“Een woord- en begrippenspel”..en “Dát is mijn oordeel en daar heeft u het mee te doen”, zó spreekt een (rijdende) rechter onder het genot van een kopje koffie. Het regent buiten, binnen is het droog.
Met groet.
Henk van Kalken zegt
De indruk is bij mij gewekt dat er geen duidelijk begrip bij de auteur bestaat over wat (ver- en voor)oordelen binnen de boeddhistische spiritualiteit inhoudt. Eigenlijk weet ik dat zelf ook niet, want ik redeneer vanuit dzogchen-perspectief.
Wij leven in een samsarische wereld en de meesten van ons in wat ik voor het gemak een samsarische staat noem. Het oordelen over eten, verkeerssituatie, politiek handelen en het veroordelen van misdadigers is een overlevingsding. Een magistraat die een misdadiger veroordeelt om zijn misdaad doet gewoon zijn werk en beschermt de samenleving. Als hij dit respectvol en mededogend doet is dat mooi meegenomen. Doet hij dat niet en denkt hij dat het mooi is dat die onverlaat er een paar jaar achtergaat, net goed, eigen schuld, dikke bult, dan oordeelt hij met een dualistische bril op. Karma! En dat geeft al een beetje aan waar het in boeddhistische spiritualiteit om draait. Bijvoorbeeld een dzogchenbeoefenaar zal, zodra er gevoelens en emoties om de hoek komen kijken, deze observeren met de geest als de aard van een spiegel. De gevoelens lossen (idealiter) op en zullen ook een magistraat (mits hij weet hoe hij voorbij gevoelens en emoties moet gaan) die zijn werk doet niet meer belemmeren of zijn visie vertroebelen. En zo zie ik het, wat de oude Epictetus er ook van gezegd mag hebben…
Oprechte groet,
Henk