Genade in drieëndertig triaden
De dwaas denkt dat de wereld echt is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat de wereld een illusie is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij iemand is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij niemand is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij een vrije wil heeft, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij geen vrije wil heeft, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij in de wereld is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat de wereld in hem is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat alles substantieel is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat alles leeg is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij de film is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij het doek is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij niets is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij alles is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat er vele dingen zijn, de dwijze niet.
De wijze denkt dat er maar één ding is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij het lichaam is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij de geest is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij licht ziet, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij licht geeft, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij geschapen is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij de schepper is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat waarheid relatief is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat de waarheid absoluut is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij moet doen, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij moet laten, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij geboren is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij ongeboren is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij zal sterven, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij onsterfelijk is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij in de tijd leeft, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij in het nu leeft, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat liefde de mensen verbindt, de dwijze niet.
De wijze denkt dat liefde de mensen oplost, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat de waarheid zegbaar is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat de waarheid onzegbaar is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat alles anders moet, de dwijze niet.
De wijze denkt dat alles volmaakt is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat er iets te bereiken valt, de dwijze niet.
De wijze denkt dat er niets te bereiken valt, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij zichzelf moet verlossen, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij iedereen moet verlossen, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij iets nodig heeft, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij niets nodig heeft, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij zich moet verdedigen, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij zich moet overgeven, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij moet vasthouden, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij moet loslaten, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat begeerte bevredigd moet worden, de dwijze niet.
De wijze denkt dat begeerte overwonnen moet worden, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat het denken zal overwinnen, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij het denken zal overwinnen, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij het denken moet overwinnen, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij het denken heeft overwonnen, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat de leer nergens is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat de leer overal is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat er een leer is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat er geen leer is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij verlicht kan worden, de dwijze niet.
De wijze denkt dat iedereen al verlicht is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat er een weg is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat er geen weg is, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij iets weet, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij niets weet, de dwijze niet.
De dwaas denkt dat hij wijs is, de dwijze niet.
De wijze denkt dat hij dwaas is, de dwijze niet.
Wat denk jij allemaal niet?
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie. Illustraties Lucienne van Dam.