De boeddhistische beweging ten tijde van de Boeddha wordt door academische onderzoekers beschouwd als een beweging binnen de maatschappelijke elite. Een analyse van de Pali canon laat zien dat bhikkhu sangha (de Orde van monniken) voor driekwart bestond uit leden van de priesterkaste (brahmanen) en de krijgsadel (khattiya’s). Onder deze onderzoekers leeft ook de consensus dat de invloed van de nieuwe sociale klasse van ondernemers, handelaars en bankiers, de gahapati’s, groter is dan hun numerieke aantal laat vermoeden. Er bestond een wederzijdse welwillendheid tussen de vroege boeddhistische beweging en deze nieuwe sociale klasse.
Walpola Rahula
Boeddhisten ontwaakt! Deel 4 en slot.
Walpola Rahula publiceerde in 1946 zijn Bhiksuvage Urumaya (The heritage of the Bhikkhu), over de politieke rol van de bhikkhu in Sri Lanka. Deze rol werd een geaccepteerde norm, aldus antropoloog Stanley Tambia in zijn Buddhism betrayed? (1992). ‘Het politiek boeddhisme werd een macht om rekening mee te houden. Zij waren in staat om regeringen te maken of te breken,’ schrijft Lionel Wijesiri in 2020. Waar komt dit vandaan en wat waren de gevolgen ervan? Hieronder een indruk van met name Tambiah’s boek.
Boeddhisten ontwaakt (deel 3)
Grant onderzoekt hoe de geleerde Rahula zijn begrip van de kern van de leer van de Boeddha kan verenigen met de claims van het door Dharmapala geïnspireerde Singalese nationalisme. Rahula nam volgens Grant ‘zijn toevlucht tot de intellectuele strategie die claimt dat verschillende historische omstandigheden vragen om een andere manier van de uitleg van de boodschap van de Boeddha.’ Hij doet een beroep op het historisch moment om de interpretatie van het boeddhisme in de Mahavamsa te rechtvaardigen en daarmee zijn eigen activistische politieke agenda.