Vraagt u mij wie ik ben, dan zeg ik meester noch gezel, wijs noch dwaas, verlicht noch verduisterd.
Meester Tja
Meester Tja 41 – Wie denkt er zo ver met mij mee
Is nirwana maar een idee? Is de boeddhanatuur maar een idee? Of is dat ook maar een idee? Wie denkt er zo ver met mij mee?
Meester Tja 40 – Wie nergens op staat valt vrij
Wie zijn pretenties ontkent, staat zwak. Wie zijn pretenties erkent, staat sterk. Wie andermans pretenties herkent, staat nergens op. Wie nergens op staat valt vrij.
Meester Tja 39 – Waarom de wijze niet van ophouden weet
Ook wie Tja heeft is mateloos. Hij weet niet van ophouden omdat hij nergens aan begint. Hij weet niet van beginnen, omdat hij overal klaar mee is.
Meester Tja 38 – Heel even dacht ik niets
Ook dat was zo voorbij.
Meester Tja 37 – Wie zichzelf in de schaduw stelt werpt geen licht
Wijs is wie zijn dwaasheid erkent. Ook dat is geen verdienste.
Meester Tja 36 – De wijze houdt zich aan het Tja
Al houdt het Tja zich niet aan hem, de wijze houdt zich aan het Tja. Zodoende is hij groot noch klein, herder noch schaap, echt noch nep.
Meester Tja 35 – Mijn meester heeft geen leerlingen
Boeddha en God, Zelf en ik – allen zijn volgelingen van het Grote Tja. Maar het Grote Tja is niet te volgen. Het is een meester van niets.
Meester Tja 34 – De grenzeloze ruimte tussen weten en niet-weten
Zo gering als het verschil tussen ongetwijfeld en onmogelijk, zo onmetelijk is het verschil tussen weten en niet-weten.
Meester Tja 33 – Waarom, dat vraag ik niet
Soms ben ik zus, soms ben ik zo. Waarom, dat vraag ik niet. Vraag ik het toch dan vraag ik niet waarom.
Meester Tja 32 – Wijsheid is van alle markten, maar nooit thuis
Niets is waar of onwaar, dat maakt het denken ervan. Ook dit is niet waar of onwaar, dat maakt het denken ervan.
Meester Tja 31 – Verzaak de wijsheid
Verzaak de wijsheid en u zult geen afkeer van begeerte hebben, noch onverschilligheid begeren.
Meester Tja 30 – Geen enkele richtlijn maakt vrij, dus luister vooral niet naar mij
Niet willen begeren is begeerte. Echt willen zijn is nep. Streven naar eenvoud is ingewikkeld. Niets is van nature onnatuurlijk.
Meester Tja 29 – Als het Tja van huis is dansen de denkers op tafel
Wanneer het Grote Tja uit beeld raakt, krijgen we samsara en nirwana.
Meester Tja 28 – Grote heersers heersen niet
Wat ze ook doen, ze doen maar wat, en ook hun niet-doen doen ze niet.
Meester Tja 27 – Tja maakt ongewild mild
Tja maakt ongewild mild. Wie ongewild mild is, sluit niets uit, wat hij ook uitsluit.
Meester Tja 26 – Geen ruimte zo groot, geen stilte zo diep
Geen ruimte zo groot als de ruimte van de lege geest. Geen stilte zo diep als de stilte van het lege woord.
Meester Tja 25 – Waarom de wijze zich nooit laat kennen
Hij juicht niet mee, je weet maar nooit. Hij klaagt niet mee, je weet maar nooit.
Meester Tja 24 – De dwijze is dwaas noch wijs
Wie is het die zijn helderheid behoudt zonder de troebelen te klaren? Wie is het die rust neemt in beweging en beweging in rust?
Meester Tja 23 – Gelukkig is mijn ongeluk
en vredig mijn onvrede
Meester Tja 22 – Het Grote Mysterie en het Grote Alsof
Nooit is iemand doorgedrongen in de duisternis van de subtielste mysteriën. Nooit zal iemand erin doordringen. Waarom niet?
Meester Tja 21 – Houdt u liever van de domme
tot u niet meer hoeft te doen alsof.
Meester Tja 20 – De leidraad van Tja
Nooit geeft ze nee ofte ja.
Meester Tja 19 – Hoeveel ogen heeft een rollende dobbelsteen?
De zes facetten van het Tja.