Het debat over wilsvrijheid is al heel oud. Kerkvader en filosoof Aurelius Augustinus (354-420) introduceerde de vrije wil zo’n 1600 jaar geleden. In zijn autobiografische boek De Belijdenissen beschrijft hij een perendiefstal uit zijn puberteit, die hij met vrienden ondernam. Op zich is dit een onschuldige vorm van kwaad. Maar Augustinus vond zijn eigen motief om aan de diefstal mee te doen verwerpelijk. Hij deed eraan mee, juist omdat het niet mocht. Hij werd gedreven door weerzin tegen gerechtigheid. Hij wilde genieten van de diefstal en van de zonde die ermee gepaard ging. De peren op zich interesseerden hem weinig. Die voerde hij samen met zijn vrienden voor het grootste deel aan de varkens. Boekbespreking. De redding van de vrije wil.
Maarten Luther
‘Actief gelovige protestanten vormen het sociaal kapitaal van Nederland’
Een belangrijke drijfveer voor protestanten is het belang dat zij hechten aan de liefde voor de medemens. Goede daden doen, wordt als belangrijke taak van christenen gezien.