Het is nog vroeg in de morgen. Erg vroeg zelfs. De stad slaapt nog. Ik kijk de vrouw tegenover mij aan terwijl zij kalm voortgaat met het inpakken van haar rugzak. Eline. We hebben een nacht doorgebracht in de refugio (pelgrims-verblijf) van de kerk in Sittard*. Ieder in een eigen opklapbed dat we uit een soort kast moesten trekken.
gesprekjes
Gesprekjes: Hoe was het toen?
Ik ben lid van een klein gezelschap ‘historische vertellers’. Wij zijn zelf uiteraard in geen enkel opzicht historisch te noemen, maar vertellen over een denkbeeldig leven ergens in het verleden. Zo speel ik in de ene keer dat ik Henric Coeur ben, meester-metselaar en bouwheer van de monumentale kerk in het Groningse Harkstede; een andere keer ben ik Durk van ’t Hoeze, dienaar van de drossaard van Gruoningen tijdens het beleg van die stad in het rampjaar1672. En laatst was ik Bernardus van klooster Bloemhof, een oude kanunnik in 1276, die in zijn jonge jaren mee is gegaan met de vijfde kruistocht en als bevrijder van het Heilige Land verschrikkelijke dingen heeft gedaan.
Gesprekjes: waar is het water gebleven?
De hele buurt weet dat ik bijna altijd liedjes loop te fluiten wanneer ik mijn mijzelf uitlaat. Blijkbaar floot ik een Christelijk deuntje, want ineens riep een voor haar huis tuinierende dame mij toe: “O, u bent Christen!”
Gesprekjes: Geslaagd
Hij daalt het keukentrapje af dat hij heeft gebruikt om een Nederlandse vlag en een schooltas aan een vlaggenstok te hangen. Ik sta op de stoep voor zijn huis toe te kijken.
“Gefeliciteerd!” roep ik. “Zoon of dochter?”
“Dochter”, antwoord de man. “Gymnasium.”
“Slimme dochter!”.
Gesprekjes: de bonbon-maker
Hij is meester-bonbonmaker. Chocolatier. En hij heeft jaren geleden een ongeluk gehad, waardoor hij niet instaat was zijn eigen bedrijf overeind te houden. Hij is kortom failliet gegaan. Nu doet hij hetzelfde werk als vroeger, maar nu voor een ander. Van die uitleg kan ik wel chocola maken, maar iets zegt mij dat dat niet de reden is waarom hij met mij wil spreken.
Gesprekjes: Bijzonder
Het is een leuk beeld: Haan op kat op hond op ezel. De Bremer stadsmuzikanten, naar een . sprookje van de gebroeders Grimm. Terwijl ik er een foto van maak, hoor ik iemand roepen. En nog eens. Pas bij de derde keer begrijp ik dat de stem mij probeert te bereiken. Ik draai mij om en zie verderop een man op een terrasje zitten. Hij wenkt mij. Zodra ik bij hem in de buurt komt zegt hij: “Setzen Sie sich… Was möchten Sie trinken?
Gesprekjes: Wachten
“Ik heb in de bak gezeten. Daar heb ik leren wachten op de dag dat ik weer het gewone leven in mocht. En nu zit ik hier, in het gewone leven, en ik kan niets anders meer dan wachten. De rest ben ik verleerd, heb ik nooit gekund of wil ik niet meer. Het enige dat ik echt goed kan is: wachten!”
Gesprekjes: stacaravan
Hij zucht nog eens diep. “Gaan we weer,” mompelt hij erachteraan “Drie weken lang … gelukkig komt er een eind aan.”
Gesprekjes: Bekommeren
“Mag ik?”, vraagt de dame, wanneer ze zonder een antwoord af te wachten naast me op de betonnen rand van een muurtje gaat zitten. Achter ons daalt een brede trap naar de tunnel die alle perrons van het station met elkaar verbindt. Voor ons zal binnen enkele minuten een trein aan komen rijden en halthouden.









