Na de dood van de Boeddha ontstond er veel discussie en twijfel over wat nu precies jhāna is. Aan deze discussies is nog steeds geen einde gekomen. Het begint al met de vaststelling dat het begrip samādhi ook al voor het boeddhisme bestond en nog steeds ook in andere kringen met een andere betekenis wordt gebruikt. Het betekent in het boeddhisme meestal zoiets als concentratie of verzonkenheid. Shankman omschrijft het als “een geest die kalm en stabiel is en die niet wordt afgeleid” (a mind that is calm and settled without distraction). Er zijn verschillende meningen over hoe diep je verzonkenheid moet zijn. Moet je niet verder gaan dan voorverzonkenheid (acces concentration), of moet je de vier jhāna’s helemaal doorlopen? De leraren de methode van het inzicht of vipassana voorop stellen neigen tot het eerste, anderen vinden echter dat een diepe verzonkenheid onmisbaar is voor fundamenteel inzicht.
Ajahn Brahmavamso
Je bent goed zoals je bent…
Twee uitspraken van de Japanse zenleraar Shunryu Suzuki roshi komen in dit verband bij me op. Tijdens een zazen sessie zij hij in een korte toespraak: “Ieder van jullie is volmaakt zoals hij is… maar een beetje verbetering kunnen jullie wel gebruiken.” Bij een andere gelegenheid gaf hij als antwoord op de vraag wat hij van zijn leerlingen vond: “Jullie zijn allemaal verlicht… totdat jullie je mond opendoen.”
Het bouwen aan een betrouwbare sangha van bhikkhu en bhikkhuni’s
Geeft ook de lekenleerlingen inzicht in de rechten die ze hebben in de relatie leraar/leerling en maakt ze weerbaarder.