“het carnaval der burgers
met duivelse trekken
achter maskers verscholen
waarbij gods zege
na de kerkdienst
het ware leven inluid
tetterende muziek
kwetterende teksten
een rivier van stromend bier
wie is van ver
wie is van hier
wie gaat met wie het nooit ging
nu dan wel in hemel en hel
van het carnaval der burgers
van zatten en van zotten
van prins tot hoeder
van pastoor tot loeder
moeder is de vader
vader is de moeder
de wereld op z’n kop
de mens danst en zingt
lacht om de grap en drinkt
het aardse lijden
van zich af
van wieg tot graf
bij het carnaval der burgers
alle zonden vergeven
een schone ziel een rein hart
liefde voor ieder
gevuld met smart
ieder bloost
ieder troost
handen op schouders
handen aan de borst
handen in de schoot
lest uw dorst
tijdens het carnaval der burgers
de ochtendstond
een vreemde vrijer
de zwoele glimlach
van een kater
geen wroeging geen spijt
geen angst voor eindigheid
leven voor nu en later
in het carnaval der burgers”