De Thaise politie is er nog steeds niet in geslaagd om abt Phra Dhammachayo van de boeddhistische Dhammakayatempel te arresteren. Duizenden volgelingen van Thailand’s grootste boeddhistische tempel trotseren het bevel om het terrein te verlaten. De abt wordt verdacht van het witwassen van geld. De regering gebruikt een noodwet om het duizend hectare grote terrein van de tempel te ontruimen. Al maanden worden pogingen ondernomen om de abt aan te houden.
De volgelingen willen dat de politie het beleg opschort. In de gebouwen zelf dreigt een tekort aan voedsel en water. De tempel tart al langer de regering. Medewerkers van de abt worden verdacht van het financieren van een samenzwering, het ontvangen van gestolen goederen en het op onrechtmatige wijze bouwen van meditatiecentra. De medewerkers stellen dat de beschuldigingen politiek gemotiveerd zijn.
ananda zegt
De ” onschuldige ” abt blijft zich hardnekkig verstoppen … zou hij misschien toch iets te verbergen hebben ?
Lp Sander Khemadhammo zegt
In Nederland krijgen mensen over het algemeen mensen een rechtvaardig proces, als ze beschuldigd zijn. Maar in een militair junta lopen de dingen anders. De huidige rechtszaken tegen abt LP Dhammajayo moeten worden gezien in het licht van het beleid van “Ont-Thaksineren” door de junta.
De beschuldiging van het witwassen van geld door donaties door abt Dhammajayo werd reeds door de AMLO-commissie onderzocht in 2014 en 2015. Hierbij werd geconcludeerd dat de tempel geen geld had witgewassen, omdat het gedoneerd geld in kwestie kon worden getraceerd en was gebruikt voor het bouwen van een kantoor. De junta heeft echter opnieuw een onderzoek gestart, wat duidelijk politiek gemotiveerd is. Het is niet de eerste keer dat in Thailand een monnik die de overheid niet zint in de gevangenis wordt gestopt voor enige tijd, en daarmee wordt gedwongen uit te treden.
Laten we niet te vlug oordelen een land waar we niet zoveel van weten, waar de scheiding der machten niet of nauwelijks bestaat, en het woord ‘democratie’ nog niet zo lang geleden in woordenboeken werd gedefinieerd als “een opstand tegen de Koning”.
Sumitta zegt
De Dhammakaya, ik kwam er mee in aanraking in 2010 toen ik voor langere tijd in Savannakhet verbleef, de op twee na grootste plaats van Laos op zo’n 650 km van Bangkok en de Dhammakaya-tempel. Na enkele jaren uitgebreid kennis gemaakt te hebben met de boeddhistische woudkloostertraditie op Sri Lanka, ging ik naar Cambodja, Laos en Noordoost-Thailand om te leren hoe het Theravada-boeddhisme hier beleefd en in de praktijk gebracht wordt. In Savannahket (Laos) ben ik daarom o.a. les gaan geven op een high-school waar novieten en monniken vanuit verschillende stadstempels bijeenkomen om lessen te volgen, boeddhistische vakken maar met name algemene vakken.
Overal in de stad had ik al grote posters zien hangen waarop duizenden monniken netjes in rijen afgebeeld stonden; een grootschalige Dhammakaya-campagne. Waarom? In ieder geval een groot contrast met het kleinschalige, traditionele stadstempelleven in Savannakhet. Bij het zien van al die posters had ik meteen al mijn bedenkingen bij waarom er zo grootschalig campagme gevoerd moest worden voor een tempel of traditie, gezien het niet-boeddhistische karakter ervan. Want de kern van het boeddhisme zat hem toch juist niet in kwantiteit en de wereld veroveren?
Zo nu en dan kwam er een Dhammakaya-delegatie naar Savannakhet. Naar de betreffende high-school maar ook naar particuliere hogescholen. Vrijwilligers bereidden dan een lunch-offering voor en ik maakte daar deel vanuit. Na de lunch werd er door de Dhammakaya-monniken (weinig subtiel) van veel aanwezige (mogelijk in het monnikschap geïnteresseerde) jonge mensen naam- en adresgegevens genoteerd, en waren de Dhammakaya-monniken en hun toegewijden tevens druk met het afsluiten van donatiecontracten, die min of meer afgedwongen leken te worden. Met grote verbazing keek ik toe, wat gebeurde hier allemaal? Van mijn vrouw (Laotiaanse lerares uit Savannakhet) hoor ik ook nu nog regelmatig van families die in schulden terechtkomen doordat ze niet meer kunnen voldoen aan het Dhammakaya-donatiecontract waar ze niet onderuit kunnen komen. Wanneer je niet tijdig betaald, wordt het geld letterlijk opgeëist op een onvriendelijke manier. In Laos zijn de mensen niet rijk maar wel heel vrijgevig, veel families hebben zich laten verleiden om in dergelijke onvrijblijvende donatie-constructies verzeild te raken. Je zou kunnen zeggen dat er van hun vrijgevige aard misbruik wordt gemaakt, in die zin dat het geen zuivere, vrijblijvende vorm van dana is met al die contracten. In mijn ogen is dana een van de eerste grondbeginselen van het boeddhisme, en is juist de vrijblijvendheid en onvoorwaardelijkheid hierin juist zo cruciaal in de beoefening van zowel gever als ontvanger. In Sri Lanka had ik dit in een vrij pure (en daarmee overweldigende) vorm kunnen ervaren en nu was er opeens een groot contrast zichtbaar met hoe de Dhammakaya-sangha te werk ging. Ik was geschokt en kon me er behoorlijk over opwinden, maar voelde me ook machteloos en nam een zekere gelatenheid waar.
Ik vond het daarnaast schrijnend om te zien dat plaatselijke novieten en monniken verleid werden om in de Dhammakaya-tempel te komen gaan wonen, die ze alleen van de indrukwekkende campagneposters kenden. De omstandigheden, mogelijkheden en middelen zijn er ongetwijfeld beter, voor veel Laotianen is de keuze dan snel gemaakt. Het schrijnende eraan vond ik dat vaak juist de capabele novieten en monniken (met wat meer vaardigheden en mogelijkheden om het boeddhisme lokaal te ontwikkelen) hun eigen traditie de rug toekeerden, met in mijn ogen een ontwrichting van het plaatselijke, traditionele boeddhisme ten gevolg.
Naast de fanatieke christelijke zendingswerkers die arme mensen afdrijven van hun traditionele boeddhistische achtergrond, is ook de Dhammakaya-sangha met vergelijkbare praktijken bezig in Savannakhet, en wie weet in hoeveel meer andere plaatsen in Zuid-oost Azië?
Misschien is mijn verslag niet helemaal on-topic hier, maar ik wou mijn ervaringen, bedenkingen en zorgen toch even kwijt.