Een Thaise militaire rechtbank heeft beschuldigingen van marteling in de gevangenis van twee van het plegen van een bomaanslag verdachte Chinezen verworpen. Het Hof vindt dat er geen sprake is van marteling en beveelt dat de verdachten in de cel blijven. De twee mannen behoren tot de Oeigoeren, een in China vervolgde bevolkingsgroep en worden verdacht van het plegen van een bomaanslag op de beroemde Erawan schrijn vorig jaar, waarbij twintig mensen om het leven kwamen, onder wie veertien toeristen.
Het eigenlijk proces vindt in september plaats. Officieel omdat er geen goede vertalers beschikbaar zijn. Tijdens eerdere zittingen vroegen de verdachten naar een andere gevangenis te worden verplaatst omdat ze in de huidige gemarteld zouden worden om zo een bekentenis af te dwingen. Zo zou bij een van hen koud water in de neus zijn gegoten. Ze zeggen onschuldig te zijn. De politie zegt over videobeelden te beschikken waaruit wel hun betrokkenheid bij de aanslag blijkt. De bom zou in een rugzak gezeten hebben.
De Erawan schrijn is aan Brahma gewijd en wordt met name door veel toeristen uit China bezocht. Bij de politie bestaat het vermoeden dat de aanslag is gepleegd door Oeigoer-separatisten uit wraak voor de gedwongen terugkeer van 109 Oeigoeren naar China door Thailand om daar vervolgd te worden.