Robina Courtin is een Australische boeddhistische non en mede door haar no-nonsense manier van lesgeven een grote inspiratiebron voor vele westerse beoefenaars. Levendig, duidelijk en met veel humor. Zij is tevens oprichtster van het Liberation Prison Project, dat al sinds 1996 wereldwijd meer dan 12.000 mensen in gevangenissen heeft geholpen met hun spirituele beoefening.
Haar leven en werk met gevangenen staat centraal in de twee documentaires die over haar zijn verschenen: Key to Freedom (2007) en het prijswinnende Chasing Buddha. Deze laatste documentaire zal ook vertoond worden tijdens de retraite die ze geeft in Maitreya Instituut Loenen van tien tot twaalf april als zij -vanaf zes april- in Nederland is.
Het Liberation Prison Project geeft spiritueel advies en boeddhistische leringen maar ook boeken en materialen aan gedetineerden om zo tot een beoefening van het boeddhisme te komen, hetgeen kan leiden tot meer inzicht een verbetering van hun vaak uitzichtloze situatie. Het project is een onderdeel van de activiteiten van de Tibetaanse boeddhistische Foundation for the Preservation of the Mahayana Tradition (FPMT) , dat sinds 1996 de boeddhistische praktijk van meer dan twintigduizend gedetineerden ondersteunt.
De organisatie is vooral actief in de VS en Australië, waar ze is gevestigd in Raleigh, NC, en de Australische Blue Mountains, maar er zijn ook vestigingen in Nieuw-Zeeland, Spanje, Mexico, Mongolië en Italië. De contacten met gedetineerden komen onder meer tot stand na een presentatie in de gevangenis, het lezen van een nieuwsbrief of mondelinge overdracht van een andere gedetineerde of via boeken die gedoneerd zijn aan de gevangenisbibliotheek.
De activiteiten begonnen in 1996 met een brief van Arturo Esquer, een jonge Mexicaans-Amerikaanse ex-gangster. Esquer had een boek gelezen van de oprichter van de FPMT, lama Yeshe, en was ontroerd door diens blijken van mededogen. Hij schreef aan de organisatie dat hij er meer over wilde weten. Het bleef niet bij die ene brief. Elke maand schrijven zo’n duizend gevangenen naar de organisatie in de hoop bemoediging en steun te vinden in het boeddhisme. En elke maand inventariseren tweehonderd vrijwilligers en boeddhistische leraren wereldwijd- en negen medewerkers in de VS en Australië de spirituele behoeften van ten minste duizend gevangenen, via brieven, bezoeken en telefoongesprekken, door het verstrekken van boeddhistische boeken en materialen, en door het ondersteunen van gevangenisaalmoezeniers en bibliotheken en andere boeddhistische gevangenisprojecten.
De overgrote meerderheid van de gedetineerden die naar het project schrijven zijn mannen, arm en vervreemd van hun families door hun geschiedenis van alcohol en drugsmisbruik. Hun leven wordt gedomineerd door geweld en leed door hun ervaringen op straat en gevangenis. Het zijn vaak mannen die deel uitmaken van straat- en gevangenisbenden. De meesten zijn wanhopig op zoek naar middelen om hun gedachten te transformeren.
‘De gevangenis dwingt je om de werkelijkheid van je situatie onder ogen te zien en te ervaren,’ zegt Robina Courtin, de oprichter van het project. ‘Het gevangenismilieu is veroorzaakt groot lijden. De zintuigen worden vernietigd, beledigd. Er is veel ruis, veel verstoring. Deze mannen hebben een intens verlangen om hun geest te transformeren.’