De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) gaat er op basis van een gemiddelde van de laatste twee tellingen- en definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van uit dat Nederland 57.500 boeddhisten telt. Waarvan er -op basis van CBS-cijfers over het land van herkomst van eerste- en tweedegeneratie immigranten, en op basis van een gefundeerde inschatting van het percentage boeddhisten in het land van herkomst, 39.500 afkomstig zijn uit traditionele gemeenschappen in ons land.
Maar, stelt de BUN, afhankelijk van definitie en mate van verbondenheid met het boeddhisme, kan het aantal mensen dat affiniteit heeft met het boeddhisme ook vele malen groter zijn. Het CBS hanteerde als methodiek voor de tellingen de eentrapsvraag, maar stelde geen vervolgvragen over de mate van de beleving en praktisering van het boeddhisme en een eventueel lidmaatschap van een sangha of boeddhistische organisatie.
De grootste groep boeddhisten in Nederland is afkomstig uit de Chinese gemeenschap (15.000 (CBS, 13%), gevolgd door de Thaise gemeenschap (14.700 (PEW, 93%), de Vietnamese gemeenschap (3.200 (PEW, 16%), de Japanse gemeenschap (2.600 (PEW, 36%) en vierduizend uit de overige Aziatische gemeenschappen (Kaski 2012, diverse percentages). Van de resterende 18.000 personen zijn er op basis van de berekening van de BUN circa 16.000 aangesloten bij een boeddhistische organisatie, waarvan circa 10.000 bij BUN-leden. Dit betekent volgens de koepelorganisatie dat er circa 2.000 Nederlanders zijn die zichzelf wel als boeddhist zien maar niet aangesloten zijn bij een boeddhistische organisatie.
Er zijn twee vragen die sommige boeddhisten in Nederland al jaren bezig houden: Wat (wie) is een boeddhist en hoeveel boeddhisten zijn er in Nederland. Met name het beantwoorden van die tweede vraag kan belangrijk zijn voor organisaties die zich bezig houden met de opleiding van (geestelijke) verzorgers, het aantal geestelijke verzorgers in de gevangenis en instellingen en een eventuele toekomstige uitzendlicentie voor boeddhistische radio en televisie.
De BUN heeft een poging gewaagd de tweede vraag te beantwoorden, waarbij zich ook een definitie aandient als antwoord op de eerste vraag. De unie zegt daarbij niet de illusie te hebben definitieve antwoorden te kunnen geven, maar het lijkt haar goed de feiten helder op een rijtje te zetten, op basis van bestaand onderzoek.
De BUN doet dat aan de hand van de volgende aspecten:
De representativiteit van de BUN
Van welke definitie gaan we uit
Wat is het doel van het onderzoek
Wat betreft de representativiteit van de BUN. De koepel ziet zichzelf als een samenwerkingsverband van boeddhistische groeperingen in Nederland. Zij vertegenwoordigt niet het boeddhisme in Nederland, maar de aangesloten leden. Omdat er geen andere organisatie is naast de BUN, wordt de BUN door de overheid wel als representatief beschouwd. Kijkend naar het ledenbestand vallen een aantal zaken op:
Er zijn twee soorten boeddhistische groeperingen in Nederland. Ten eerste zijn er de traditionele gemeenschappen, gevormd door immigranten uit Aziatische landen (eerste en tweede generatie), voor wie het boeddhisme onderdeel is van het cultureel erfgoed. Bijeenkomsten staan vooral in het teken van feestdagen die samen gevierd worden. De traditionele gemeenschappen zijn grotendeels niet bij de BUN aangesloten, hoewel er wel goede banden worden onderhouden. Ten tweede zijn er de leken-sangha’s. De leden van deze sangha’s bestaan uit mensen die volgens de BUN vaak pas op volwassen leeftijd in aanraking zijn gekomen met het boeddhisme, en zich toeleggen op studie en beoefening. Deze sangha’s zijn grotendeels opgezet door leraren en leerlingen van leraren uit traditionele Aziatische tradities. De leden van de BUN zijn vooral leken-sangha’s.
Belangrijkste stromingen vertegenwoordigd
In het ledenbestand van de BUN zijn de belangrijkste stromingen van het boeddhisme in Nederland vertegenwoordigd: Het Tibetaans boeddhisme, het Zenboeddhisme en het Theravadaboeddhisme. Ook andere stromingen zijn vertegenwoordigd: bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van het westers boeddhisme en sinds kort ook het Nichiren-boeddhisme. In de breedte zijn de verschillende stromingen binnen het boeddhisme in Nederland goed vertegenwoordigd in het ledenbestand van de BUN.
Bij de BUN zijn circa veertig groeperingen aangesloten. Gelet op daarmee vergelijkbare boeddhistische groeperingen, dat wil zeggen groeperingen die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en daarbij beschikkende over een actuele website waarop het aangeboden programma te vinden is, komt het totaal op circa tachtig groeperingen (exclusief traditionele Aziatische gemeenschappen). Ter voorkoming van dubbeltelling dienen daarvan de vestigingen afgetrokken te worden die via hun hoofdvestiging al zijn aangesloten bij de BUN. Dan staat de teller stil bij ongeveer zestig groeperingen. Mede omdat alle grotere groeperingen bij de BUN zijn aangesloten, is er volgens de koepel sprake van een goede representativiteit.
Wordt de definitie wat ruimer gemaakt, ook de kleinere groeperingen meegeteld die niet ingeschreven staan bij de kamer van koophandel maar wel meditatie aanbieden aan belangstellenden, dan gaat het aantal met sprongen omhoog en kom je op tussen de 300 en 400 groeperingen. Een groot aantal daarvan is via hun hoofdvestiging aangesloten bij de BUN, maar circa 120 van deze kleinere groeperingen niet (bron: Kaski 2012). Niet iedereen in Nederland die zich boeddhist voelt is aangesloten bij een boeddhistische organisatie. Deze individuele boeddhisten zijn noch direct, noch indirect vertegenwoordigd in het ledenbestand van de BUN.
De definitie
Bij de BUN zijn groeperingen aangesloten die voldoen aan een aantal voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden zijn dat het gaat om groeperingen op boeddhistische grondslag, met regelmatige bijeenkomsten, van voldoende omvang en al langere tijd actief (minstens 2 jaar). Uitzonderingen daargelaten gaat het om groepen die georganiseerd zijn in een rechtspersoon, ingeschreven bij de kamer van koophandel, en beschikkend over een actuele website met informatie over het geboden programma. Verder onderschrijven de leden de doelstellingen van de BUN, waarbij vriendschappelijke samenwerking voorop staat. Van grotere groeperingen die beschikken over meerdere vestigingen in het land, is vaak alleen de hoofdvestiging bij de BUN aangesloten.
Bij lang niet alle boeddhistische groeperingen is sprake van een formele vorm van lidmaatschap. Dit bemoeilijkt een betrouwbare telling van het aantal aangeslotenen. In de praktijk wordt het aan de leden van de BUN overgelaten om een (jaarlijkse) opgave te doen van het aantal leden, of het aantal ‘vaste bezoekers’.
Betrouwbare inschatting
Voor aantallen boeddhisten binnen traditionele gemeenschappen met een Aziatische achtergrond kan volgens de BUN een betrouwbare inschatting gemaakt worden op basis van publiekelijk beschikbare gegevens. Het CBS verzamelt gegevens over het land van herkomst van immigranten (eerste en tweede generatie). Op basis van internationaal beschikbare gegevens over het percentage boeddhisten in het land van herkomst, kan een aannemelijke inschatting gemaakt worden van het aantal allochtone boeddhisten in Nederland. Voor de Chinese gemeenschap ligt dit gecompliceerder, omdat die niet alleen uit China afkomstig zijn, maar ook uit allerlei andere landen. Het CBS heeft door middel van een enquête (2012), in het Nederlands en het Chinees, onder Chinese Nederlanders, gemeten welk percentage van de Chinese gemeenschap in Nederland zichzelf als boeddhist ziet.
Voor aantallen van individuele boeddhisten, niet aangesloten bij boeddhistische groeperingen, zijn bijna per definitie geen officiële gegevens voor handen. Wel is er door het onderzoeksbureau van de NPO, in opdracht van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS), in 2009 onderzoek gedaan naar mensen die geïnteresseerd zijn in het boeddhisme. Hoewel uit dit onderzoek gebleken is dat er grote groepen Nederlanders in meer of mindere mate geïnteresseerd zijn in het boeddhisme, is dit niet eenduidig te herleiden tot het aantal personen dat zichzelf ook echt identificeert met het boeddhisme. Dat was ook niet de opzet van dit onderzoek.
Wat is het doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek bepaalt in hoge mate de vraagstelling, en de vraagstelling bepaalt in hoge mate de uitkomst. In die zin moeten de uitkomsten van alle onderzoeken volgens de BUN met terughoudendheid bekeken worden. In ieder geval kunnen ze niet los gezien worden van het doel waarvoor het onderzoek gedaan wordt en de vraagstelling. In 1999 kwam de BUN, op basis van eigen onderzoek ten behoeve van de aanvraag van zendtijd voor wat later de BOS zou gaan heten, tot een aantal van 170.000 Nederlanders die affiniteit hebben met het boeddhisme. In 2004, bij de verlengingsaanvraag, kwam de BUN uit op een aantal van 250.000. Bij de verlengingsaanvraag van 2009, voor de periode 2010- 2015 baseerde de BUN zich op externe onderzoeken.
In 2002 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een rapport gepubliceerd onder de titel ‘Culturele veranderingen in Nederland’. Volgens dit rapport voelde 12% van de Nederlanders sympathie voor het boeddhisme; dit komt neer op ruim 1,5 miljoen Nederlanders van 18 jaar en ouder. In 2006 werd door het SCP een rapport gepubliceerd onder de titel ‘God in Nederland’. Volgens dit rapport voelde ruim 4% van de Nederlanders (van 17 jaar en ouder) zich (van alle religieuze en levensbeschouwelijke stromingen) het meest verwant met het boeddhisme; dit komt neer op ruim 500.000 Nederlanders.
In 2010 werd door de onderzoeksafdeling van de NPO, in opdracht van de BOS, een in eerste instantie vertrouwelijk rapport gepubliceerd onder de titel ‘Resultaten Enquête Boeddhisme in Nederland’. Volgens dit rapport ontlenen 352.000 Nederlanders in de eerste plaats inspiratie en richting aan het boeddhisme. Bovendien ontlenen nog eens 495.000 mensen, naast hun eerste keuze, op de tweede plaats inspiratie en richting aan het boeddhisme.
In 2012 kwam het bureau Kaski van de Radboud Universiteit van Nijmegen, in opdracht van de dienst Boeddhistische Geestelijke Verzorging van het ministerie van justitie, na uitgebreid onderzoek tot een (minimum-) schatting van 97.500 boeddhisten, onderverdeeld naar allochtone boeddhisten (eerste en tweede generatie-immigranten), boeddhisten die aangesloten zijn bij een boeddhistische organisatie, en individuele boeddhisten die niet aangesloten zijn bij een organisatie.
Religie in Nederland
Het CBS verzamelt al jaren gegevens die betrekking hebben op religie in Nederland. Er zijn twee recente rapporten waarin het aantal boeddhisten in Nederland (als percentage) wordt aangegeven. In december 2013 verscheen het rapport ‘Het belang van religie voor sociale samenhang’. In oktober 2014 verscheen het rapport ‘De religieuze kaart van Nederland, 2010-2013’. In beide rapportages wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde eentrapsvraag om te bepalen of iemand zich rekent tot een religieuze of levensbeschouwelijke groepering. Deze twee recente rapporten laten lagere uitkomsten zien. In december 2013 werd het aantal boeddhisten gesteld op 0,5 % (65.000 Nederlanders); in oktober 2014 kwam men uit op 0,4 % (50.000 Nederlanders).
Het verschil tussen 50.000 of 65.000 aan de ene kant, en 325.000 of ruim 500.000 aan de andere kant, kan volgens de BUN verklaard worden uit het feit dat weliswaar veel mensen inspiratie en richting ontlenen aan het boeddhisme, maar toch terughoudend zijn om zichzelf boeddhist te noemen. Dit past ook bij de in het NPO-rapport gesignaleerde individuele spirituele beleving. Dat wil zeggen: zonder regels, zonder groepsdenken en zonder etiket.
Door vergelijking van de verschillende onderzoeksrapporten en door vergelijking met de eigen gegevens van de BUN, kan volgens de koepelorganisatie op basis van een eenduidige definitie een realistische inschatting worden gemaakt. Voor het begrip ‘boeddhist’ hanteert de BUN CBS-definitie: ‘een persoon die zich rekent tot het boeddhisme’. Dit sluit aan bij wat in internationale onderzoeken als definitie wordt gehanteerd en het zorgt voor onderling vergelijkbare cijfers.