De Israëlische minister van veiligheid Itamar Ben-Gvir vindt dat Joden toestemming zouden moeten krijgen om te bidden in de Al-Aqsa moskee in Jeruzalem, bij Joden bekend als de Tempelberg, waarmee hij de regels voor een van de meest gevoelige plaatsen in het Midden-Oosten opnieuw ter discussie stelt.
Premier Benjamin Netanyahu ontkende snel dat er enige verandering zou komen in de regels die Joden verbieden om te bidden op deze plek, die heilig is voor zowel moslims als Joden, en veroordeelde de uitlating van Ben-Gvir, het hoofd van een van de nationalistische religieuze partijen in de regerende coalitie. ‘Er is geen privébeleid van een minister over de Tempelberg – noch van de minister van nationale veiligheid, noch van enige andere minister,’ stelt een zegsman van Netanyahu.
De opmerkingen van Ben-Gvir, tijdens een bezoek aan het complex ter gelegenheid van de Joodse rouwdag voor de vernietiging van de oude tempels, komen op een bijzonder gevoelig moment, nu de oorlog in Gaza dreigt te escaleren in een breder conflict, waarbij mogelijk Iran en zijn regionale gevolmachtigden betrokken raken.
De Al-Aqsa compound, die door Joden wordt vereerd als een overblijfsel van hun twee oude tempels, wordt beheerd door een Jordaanse religieuze stichting en volgens regels die al tientallen jaren oud zijn, mogen Joden de tempel bezoeken, maar er niet bidden.