Elk jaar herdenkt het Tibetaanse volk de proclamatie van de Dertiende Dalai Lama van de Tibetaanse Onafhankelijkheid en roept Tibet uit tot een vrije natie. De 13e Dalai Lama en het Tibetaanse volk riepen op 13 februari 1913 Tibet uit tot een soevereine natie, die deze maand wordt herdacht als de 110e verklaring ter herbevestiging van de Tibetaanse onafhankelijkheid.
Toen India onder het bewind van Groot-Brittannië stond, leidde politiek officier kolonel Francis Younghusband in 1903-04 een expeditie naar Tibet in een poging exclusieve koloniale invloed op te bouwen in dit verborgen bergland.
Na onderhandelingen ondertekende de Tibetaanse regering in 1904 een verdrag met de Britse regering, dat goed gedocumenteerd is in de archieven van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken. China was niet betrokken bij de ondertekening van deze internationale overeenkomst. Het bevestigde de grens- en handelsrechten en verbond zich er onder meer toe dat geen enkele buitenlandse mogendheid zich zonder toestemming van de Britse regering in Tibetaanse aangelegenheden mocht mengen.
De Qing-dynastie viel Tibet in 1910 binnen nadat de Mantsjoes hun invloed in de regio hadden doen gelden. De invasie dwong de 13e Dalai Lama in ballingschap te gaan, ditmaal naar India. Interne politieke krachten leidden echter tot de ineenstorting van de Mantsjoes en de opkomst van de revolutie van 1911 in China. Tibetanen verdreven de resterende Mantsjoes uit Lhasa en andere delen van Tibet.
Een maand na zijn aankomst in Lhasa, op 13 februari 1913, verklaarde de 13e Dalai Lama in zijn Proclamatie van Tibetaanse Onafhankelijkheid: ‘Tibet is een land met rijke natuurlijke hulpbronnen, maar het is niet wetenschappelijk geavanceerd zoals andere landen. Wij zijn een kleine, religieuze en onafhankelijke natie. Om bij te blijven met de rest van de wereld moeten we ons land verdedigen. Met het oog op invasies door buitenlanders in het verleden kan ons volk te maken krijgen met bepaalde moeilijkheden, die het moet negeren. Om de onafhankelijkheid van ons land veilig te stellen en te behouden, moet iedereen vrijwillig hard werken. Onze onderdanen die in de buurt van de grenzen wonen, moeten alert zijn en de regering per speciale boodschapper op de hoogte houden van verdachte ontwikkelingen. Onze onderdanen mogen geen grote botsingen tussen twee naties veroorzaken vanwege kleine incidenten.’ Bijna veertig jaar lang genoten de Tibetanen daarna zelfbestuur – maar daar kwam een einde aan in 1949, toen Mao Tsetoeng de ‘vreedzame bevrijding’ van Tibet van buitenlandse imperialisten afkondigde.
Elk jaar organiseren de Tibetanen op 13 februari protesten en herdenkingsevenementen om deze historische datum te herdenken en de aandacht te vestigen op Tibet als onafhankelijk land vóór de invasie van het communistische China in 1950.