Nu China zich opmaakt voor het 20e Nationaal Congres van de Communistische Partij van China (CCP), waarvan algemeen wordt verwacht dat het een derde termijn voor president Xi Jinping zal goedkeuren, zijn overal ter wereld anti-China protesten gehouden ter gelegenheid van de Nationale Dag van China op 1 oktober.
In Tokio gingen honderden Japanse burgers de straat op om hun solidariteit te betuigen met de onderdrukte bevolking van Tibet, Xinjiang, Mongolië, Hongkong en Taiwan.
Op posters werd ook gesproken over de schade die China in de afgelopen vijftig jaar aan Japan heeft toegebracht, ondanks het feit dat Japanse bedrijven de moderne industriële fundamenten van China hebben helpen leggen. Later op de dag liepen activisten uit heel Japan en vertegenwoordigers van de etnische minderheden uit China naar het centrum van Tokio met spandoeken, vlaggen en posters waarin zij de ontwikkelingen van China aan de kaak stelden.
Er werd ook een klein protest georganiseerd voor de Chinese ambassade in Wenen, Oostenrijk. Demonstranten droegen anti-CCP posters en de Tibetaanse vlag. In Parijs kwamen verschillende maatschappelijke organisaties die tegen de Chinese regering gekant zijn samen om te protesteren tegen de mensenrechtenschendingen en het agressiebeleid van de Chinese regering tegen verschillende etnische groepen. De demonstranten, die deze dag als wereldwijde actiedag aanmerkten, droegen borden met slogans tegen China en eisten dat China een einde zou maken aan de genocide op de Oeigoeren en andere schendingen tegen de bevolking van Tibet, Hongkong en Taiwan.
In Amsterdam namen voor het eerst verschillende Chinese organisaties – Chinese Democratic Party Overseas Committee, Netherland for Hong Kong, Southern Mongolian Congress, The Church of Almighty God, Stitching Nederland Service Centre, Human Rights Watch in China – samen met Tibet Support Group deel aan de veroordeling van de Chinese Communistische Partij.
Er waren protesten in belangrijke staten van de Verenigde Staten, waaronder New York en Californië, en ook in Canada. In Istanbul, Turkije, markeerde de Oeigoerse gemeenschap de 73e Nationale Dag van China als het begin van een tijdperk van bezetting, vervolging, uithongering en onmenselijke misdaden tegen de volkeren van Oost-Turkestan.
Volgens Amnesty International bleef de mensenrechtensituatie in heel China verslechteren. Mensenrechtenadvocaten en -activisten maakten melding van pesterijen en intimidatie; oneerlijke processen; willekeurige, incommunicado en langdurige detentie; en marteling en andere vormen van mishandeling voor het louter uitoefenen van hun recht op vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten. In haar verslag van 2021 verklaarde Amnesty International dat de regering van de CCP een campagne van politieke indoctrinatie, willekeurige massale detentie, foltering en gedwongen culturele assimilatie tegen de moslims in Xinjiang heeft voortgezet.