Het nul-coronabeleid dat de Chinese president Xi Jinping heeft opgelegd in Xinjiang en Tibet heeft geleid tot grote onrust onder de bevolking, die zich zorgen maakt over hun bestaansmiddelen, aangezien beide regio’s economisch onderontwikkeld zijn. De vergrendeling van Lhasa, de hoofdstad van Tibet, is verlengd tot 18 augustus wegens een toename van het aantal coronagevallen.
Ook de Ngari regio van Tibet is sinds 11 augustus afgesloten, en het vervoer tussen Shigatse, Lhasa, en de Ngari regio is opgeschort. Beroemde toeristische attracties in Tibet, zoals het Potala Paleis, Norbulingka, Tsaparang en het Tibetaans museum, zijn ook gesloten voor het publiek.
Volgens berichten in de media maken de mensen in het gebied zich zorgen over hun middelen van bestaan nu er massale coronatesten plaatsvinden. Zij zijn geïsoleerd in de buurt waar elke dag of nacht coronatesten worden gedaan. Soms moesten ze deze tests in de stromende regen ondergaan en werden ze ziek terwijl ze in de rij stonden te wachten.
Als economisch onderontwikkelde regio’s ontbreekt het Xinjiang en Tibet aan fatsoenlijke productiebedrijven. En nu is ieders inkomen onstabiel geworden, en iedereen is ongerust terwijl het stil wordt op straat. Om nieuwe uitbraken van de pandemie in gebieden als Xinjiang en Tibet te bestrijden, putten de Chinese autoriteiten uit een veiligheidsapparaat dat vroeger werd gebruikt om dissidenten tegen de autoriteiten in Beijing de kop in te drukken.
Ten minste vijf steden en twee provincies in Xinjiang hebben vanaf 14 augustus beperkingen opgelegd gekregen, waarbij de inwoners van het grootste deel van de hoofdstad Urumqi in hun huizen werden opgesloten.