De twee mannen, Tjeerd P. (32) en Jaimy W. (33), die vorig jaar een molotovcocktail in de vorm van een brandend bierflesje naar binnen gooiden in het huis van de Groningse journalist Willem Groeneveld en zijn vriendin zijn gisteren door de rechtbank in Groningen veroordeeld tot vijf jaar cel en tbs. Volgens de rechtbank was er sprake van poging tot moord en brandstichting.
De straf is gelijk aan de eis van het Openbaar Ministerie. De rechtbank spreekt van een ‘doelbewuste actie tegen een journalist’. De tbs-behandeling is opgelegd, omdat de daders volgens deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar zijn. De twee gooiden op 19 augustus 2021 om 03.00 uur een brandende fles naar binnen bij het huis van Sikkom-journalist Willem Groeneveld en zijn vriendin. Ze wisten het vuur te doven en bleven ongedeerd. De daders konden gepakt worden dankzij de beelden van beveiligingscamera’s voor de deur.
P en W. waren de dag voor de aanslag bij een demonstratie tegen de coronamaatregelen geweest. Daarna hadden ze op een feestje veel gedronken en gingen ze in de nacht naar het huis van Groeneveld. Ze namen drie zelfgemaakte molotovcocktails mee, waarvan ze er een naar binnen gooiden. De andere twee flesjes lieten ze buiten staan. Ze hadden het waarschijnlijk op Groeneveld gemunt, omdat hij namens stadsblog Sikkom kritisch schreef over coronacomplotdenkers. De twee hebben bekend en spijt betuigd; ze zouden Groeneveld hebben willen laten schrikken.
Negatieve toonzetting
Op het moment van de brandstichting lagen Groeneveld en zijn vriendin te slapen. Door het gooien van de brandende molotovcocktail door een raampje in de voordeur van de woning ontstond brand . Dit was volgens de rechtbank een doelbewuste actie, gericht tegen een journalist. Eén van de verdachten had zijn pijlen al langere tijd op hem gericht, omdat de journalist in zijn ogen in een te negatieve toonzetting verslag deed van de demonstraties tegen de coronamaatregelen waar verdachten regelmatig aan deelnamen.
De twee mannen zijn veroordeeld voor brandstichting en poging tot moord. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn de gedragingen van verdachten zo zeer gericht op het accepteren van dodelijke gevolgen dat het niet anders kan dan dat zij die mogelijke gevolgen bewust hebben aanvaard, zo oordeelde de rechtbank. De rechtbank neemt het verdachten kwalijk dat zij de feiten hebben gepleegd in en bij de woning van aangevers, bij uitstek de plek waar zij zich veilig zouden moeten kunnen voelen. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat het incident zeer beangstigend is geweest en nog altijd een grote impact op het leven van de slachtoffers heeft. Niet in de laatste plaats heeft het incident gevolgen voor de manier waarop zij hun werk als journalist uitoefenen. Aangever heeft aangegeven dat hij sinds het feit altijd op zijn hoede is en zich deels beroofd voelt van zijn journalistieke vrijheid. De rechtbank neemt dit verdachten kwalijk.
Journalistieke vrijheid is een belangrijke pijler van de democratische rechtsstaat. Journalisten hebben een belangrijke rol bij de vormgeving van maatschappelijke discussies en moeten zich vrijelijk kunnen uiten, zonder dat zij hoeven te vrezen voor hun veiligheid. Verdachten hebben dit veiligheidsgevoel aangetast. Het bewezenverklaarde rekent de rechtbank verdachten ook om deze reden zwaar aan. Tot slot heeft de rechtbank er bij het bepalen van de duur van de straf op gelet dat de feiten in verminderde mate aan verdachten kunnen worden toegerekend. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat beide verdachten worden behandeld binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.