De Jogye Orde van het Koreaanse boeddhisme, de grootste boeddhistische sekte in Korea, heeft alles op alles gezet om kritiek te leveren op wat zij de ‘religieuze vooringenomenheid’ van de regering Moon Jae-in noemt. De organisatie wil op 21 januari voor het eerst in 14 jaar een landelijke bijeenkomst van monniken uit het hele land houden op het hoofdkantoor in Seoul om de onafhankelijkheid van het Koreaanse boeddhisme te beschermen. Sommige monniken noemen het besluit beschamend.
‘We hebben besloten om alle religieuze vooroordelen en boeddhistische verdraaiingen die sinds de oprichting van het land hebben plaatsgevonden kritisch door te nemen,’ zegt de eerwaarde Wonhaeng, voorzitter van de Jogye Orde en het hoofd van een speciaal comité voor de bijeenkomst. ‘Het boeddhisme heeft het Joseon Koninkrijk zo’n 500 jaar overleefd en het is noodzakelijk om iedereen te vertellen dat de religie niet oneerlijk behandeld mag worden.’
De Orde verwacht dat zo’n 5.000 monniken en geestelijken zullen deelnemen aan de manifestatie op 21 januari. Als de bijeenkomst doorgaat, zal dat de eerste keer zijn in ongeveer 14 jaar sinds de Orde voor het laatst de straat op ging om te protesteren tegen de regering Lee Myung-bak in 2008, toen de regering toezicht hield op de toenmalige president van de Jogye Orde en andere hooggeplaatste monniken.
Het laatste besluit om een landelijke bijeenkomst van monniken te houden, werd genomen toen de leden van de Orde aanstoot namen aan de opmerkingen van afgevaardigde Jung Chung-rae van de regerende Democratische Partij van Korea. Tijdens een controle van de Nationale Assemblee in oktober jl. bekritiseerde Jung boeddhistische tempels omdat zij profiteren van de entreegelden van tempelbezoekers.
De Jogye Orde vroeg om een verontschuldiging van Jung. De wetgever probeerde zich persoonlijk te verontschuldigen, maar uiteindelijk plaatste hij alleen een verontschuldiging online, die door de Orde werd afgewezen, waarbij hij beweerde dat het te laat was om de verontschuldiging te aanvaarden en eiste dat Jung uit de DPK zou worden gezet. De regeringspartij en ambtenaren van het presidentieel bureau probeerden de banden te herstellen, maar de Orde verwierp ook deze pogingen.
Ondertussen hebben sommige monniken openlijk kritiek geuit op de inspanningen van de Orde om de regering te bekritiseren, door te zeggen dat het niet iets is wat monniken op dit moment zouden moeten doen voor de samenleving. Sommige monniken hebben zelfs een eenpersoonsprotest gehouden voor het hoofdkwartier.
De belangrijkste kritiek van sommige monniken lijkt te zijn dat de Orde haar stem verheft in het belang van haar topmonniken in plaats van voor de zwakken in de samenleving. Eerwaarde Heo Jeong voegde daaraan toe: ‘Er is een militair-achtige traditie dat we onvoorwaardelijk beslissingen van de top van de Orde moeten volgen, zelfs als die ingaan tegen de stem van het volk, wat de sekte te gronde richt.’
De critici vinden het beschamend om te zien dat de Orde haar stem niet heeft verheven ten behoeve van de zwakken en degenen die lijden onder ontberingen in de samenleving, en dat het in feite absurd is om bezoekers – vooral degenen zonder centen – te laten betalen om beelden van de Boeddha te zien.