Zuid-Korea heeft vorige week zaterdag de zogenoemde Hangul-dag, de naamgeving van het Koreaanse alfabet, gevierd met onder andere een tentoonstelling van boeddhistische manuscripten. Het bijzondere is dat deze met behulp van het metalen beweegbare lettertype zijn geschreven.
Centraal stonden de delen 20 en 21 van Seokbosangjeol, die sinds 30 september als permanente tentoonstelling in het Nationaal Museum van Korea te zien zijn. Seokbosangjeol is de eerste boeddhistische tekst die in 1447 in het nieuw ontwikkelde Hangul-schrift werd geschreven. Dat alfabet werd door koning Sejong (1392-1450). Het alfabet en de vroege geschriften waarin het werd gebruikt, zijn sindsdien een nationale schat voor Korea.
Jang Jin-won, professor aan het instituut voor boeddhistische wereldstudies van de Dongguk Universiteit, merkte op dat Seokbosangjeol belangrijk is omdat ‘het het eerste boek is dat na de creatie van Hangul werd gemaakt om te controleren of het correct was gemaakt of dat er fouten in zaten’. Preken van de Boeddha zijn ook opgenomen, wat anders is dan bestaande literatuur over het boeddhisme. Het getuigt er ook van dat het koninklijk hof in die tijd sterk afhankelijk was van de boeddhistische gemeenschap.
Er wordt aangenomen dat er in totaal 24 delen van Seokbosangjeol zijn gepubliceerd, maar verschillende zijn verloren gegaan. De delen 6, 9, 13, en 19 bevinden zich in de collectie van de Bibliotheek van Korea. De delen 23 en 24 bevinden zich in de centrale bibliotheek van de Dongguk Universiteit. De delen 20 en 21, die nu te zien zijn in het Nationale Museum van Korea, zijn nooit eerder aan het publiek getoond. Naast Seokbosangjeol zijn ook 152 metalen letterblokken uit de 15e eeuw voor het eerst te zien, omdat zij sinds 1931 in het Nationaal Museum van Korea waren opgeslagen.
Volgens museumfunctionarissen was het moeilijk om de blokken te bestuderen omdat er geen vergelijkbare blokken voorhanden waren. Na de ontdekking van een voorraad van ongeveer 1.600 beweegbare blokken in juni, konden de onderzoekers echter een vergelijkende studie beginnen. Op dit moment hebben zij nog geen definitieve conclusies kunnen trekken over de herkomst van de twee sets metalen blokken.
De documenten en de geschiedenis eromheen hebben geholpen om de complexe geschiedenis van het boeddhisme op het Koreaanse schiereiland te ontsluiten, dat daar in 372 na Christus actief werd en in 552 officieel als staatsgodsdienst werd erkend door het koninkrijk Silla. Later, in de Joseon dynastie, overheersten de neo-Confuciaanse idealen het boeddhisme, wat leidde tot vervolging van boeddhisten.
Volgens de volkstelling van 2015 hebben de meeste mensen in Zuid-Korea – 56,1 procent – geen religieuze overtuiging. Christenen vormen met 27,6 procent het grootste deel van de bevolking, terwijl boeddhisten goed zijn voor 15,5 procent.